• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – LITERATUUR

    LITERATUUR

    Altena, M. J. van
    Crimineel geld: de aanpak bij banken, In: C. D. van der Vijver
    (red.),

    Crimineel geld:
    dreiging en aanpak Arnhem, Gouda Quint, 1995, pp. 19-28
    Akse, T., J. Janse, J. van Wijk, H. de Miranda, C. Klckner (red.)
    What’s the colour of money; Money laundering & verdachte
    transacties

    Zoetermeer, Divisie Centrale Recherche Informatie, Finpol, 1994
    Akse, T.,
    It’s in the air,
    Zoetermeer, Divisie Centrale Recherche Informatie, Finpol, 1994
    Arlacchi, P.
    De georganiseerde misdaad in Itali en het witwassen van zwart geld,
    In: C. D. van der Vijver (red.)

    Crimineel geld:
    dreiging en aanpak Arnhem, Gouda Quint, 1995, pp. 53-64
    Aronowitz, A. A., D. C. G. Laagland, G. Paulides, J. M. Nelen
    Value-Added Tax Fraud within the European Union; pilot
    study

    Den Haag, Ministerie van Justitie, WODC, 1995
    Bakker, T.
    Witter dan wit. Bank en beurs in de greep van de georganiseerde
    misdaad. Dat valt mee, maar de verleidingen zijn groot
    .
    FEM, jrg.25, nr. 23, 1994, pp. 62-65
    Baldwin, F. N., R. J. Munro
    Money Laundering, Asset Forfeiture and International Financial
    Crimes
    New York/London, Oceana Publications, 1993 (drie
    delen)
    Bijsterveld, W. J. van
    Belastingfraude
    Den Haag, ministerie van Financin, 1980
    Bosworth-Davies, R., G. Saltmarsh
    Money Laundering; a practical guide to new legislation
    London, Chapman & Hall, 1994
    Braak, S. M. van den, C. R. Huiskes
    De Delaware-constructie onder vuur?
    NJB, nr. 36, 1992, pp. 1165-1171
    Brants, C.
    Slavenburg en de grenzen van het strafrecht
    Recht en Kritiek, jrg. 14, nr. 1, 1988, pp. 26-58
    Brants, C. H., K. L. K. Brants
    De sociale constructie van fraude
    Arnhem, Gouda Quint, 1991
    Bunt, H. G. van de
    Organisatiecriminaliteit
    Arnhem, Gouda Quint, 1992
    Bunt, H. G. van de, P. C. van Duyne
    Een beeld van de fraude-aanpak door het O.M. In: H.G. van de BuntB
    e.a. (red), De Macht van het OMNijmegen, Ars Aequi Libri,
    1983, pp. 278-308
    Bunt, H.G. van de, J. H. Peek
    Fraudeofficieren in de opsporing
    Groningen, Wolters Noordhof, 1987
    Centrale Recherche Informatie, afdeling Wetenschappelijk Recherche
    Advisering Landelijke inventarisatie criminele
    groeperingen

    Zoetermeer, 1995
    Cozijn, C.,
    Aansprakelijkheid op grond van de Wet Bestuursaansprakelijkheid
    bij Faillissement,
    Arnhem, Gouda Quint, 1991, Onderzoek en
    Beleid, nr. 111
    Doorenbos, D. R.
    Het criminaliseren van money laundering als communautaire
    verplichting
    Delikt en Delinkwent, jrg.23, nr. 4, 1993, pp.
    351-359
    Doorenbos, D. R.
    Money laundering; de rol van de financile sector
    Delikt en Delinkwent, jrg.23, nr. 8, 1993, pp. 764-779
    Duyne, P. C. van
    10 jaar fraudebeleid
    Justitile verkenningen, jrg. 9, nr. 3, 1983, pp. 5-59
    Duyne, P. C. van

    Geldwitwassen: omvangschatting in nevelslierten,
    In:
    J.M. Reijntjes (red.), Misdaadgeld Arnhem, Gouda Quint,
    1993, pp. 13-32 Duyne, P. C. van Het spook en de dreiging van de
    georganiseerde misdaad

    Den Haag, SDU, 1995
    Duyne, P.C. van, A.A. Block

    Organised cross-atlantic crime:
    racketeering in fuels Crime, Law and Social Change, jrg.
    22, nr. 2, 1995, pp. 127-147 Duyne, P. C. van, R. F. Kouwenberg, G.
    Romeijn Misdaadondernemingen; ondernemende misdadigers in
    Nederland

    Arnhem, Gouda Quint, 1990 Onderzoek en beleid, nr. 103
    Economische Controle Dienst (ECD),
    Onderzoek buitenlandse rechtspersonen,
    Den Haag, 1991 (niet gepubliceerd)
    Empten, J. van, L. Verduyn
    Witwassen in Belgi; Crimineel geld in de wereld van de
    haute finance
    Leuven, Kritak, 1993
    Erkens, F. J.
    Criminele organisaties, de besturing en beheersing van criminele
    organisaties
    Zoetermeer, Korps Landelijke politiediensten,
    Divisie Centrale Recherche Informatiedienst, 1995

    Europese Commissie
    Combatting fraud; Work programme for 1995
    Brussel, Commission of the European Communities, 1995
    Financial Action Task Force on Money Laundering (FATF)
    Annual Report, 1994-1995
    Parijs, FATF, 1995
    Financile Politiedesk (Finpol) Divisie Centrale Recherche
    Informatie
    Twaalf Maanden Finpol
    Zoetermeer, 1995 (niet gepubliceerd)
    Fraud Investigation Department City of London Police
    Underground Banking Systems
    London, april 1990, (niet gepubliceerd)
    Gaylord, Mark S.

    The Chinese laundry:
    International drug trafficking and Hong Kong’s banking
    Industry
    , Contemporary Crises, jrg. 14, nr.1, 1990, pp. 23-37
    Gold, M., M. Levi Money-Laundering in the UK; the impact of
    suspicion-based reporting

    Police Foundation/University of Wales, 1994
    Groenhuijsen, M. S., D. van der Landen
    De financile aanpak van de georganiseerde criminaliteit
    NJB, jrg. 70, nr. 17, 28 april 1995, pp. 613-621
    Haenen, M., H. Buddingh
    De Danser; hoe de drugshandel Nederland veroverde
    Amsterdam, Arbeiderspers, 1994
    Hoogenboom, A. B.
    Boy, have I got a deal for you; georganiseerde fraude in het
    financile stelsel In: Hoogenboom e.a. (red.),
    Financile integriteit; normafwijkend gedrag en (zelf)regulering
    binnen het financile stelsel Arnhem, Gouda Quint, 1995 Stichting
    Maatschappij en Politie, deel 10
    ISMO
    Eindrapport Misbruik en Oneigenlijk Gebruik op het gebied van
    Belastingen, Sociale Zekerheid en Subsidies (ISMO),
    Tweede Kamer 1984-1985, 17.050, nr.36, 1985
    Janse, J. K. A., B. N. van Hoek,
    Praktijkcasus Fieccom
    In: A.B. Hoogenboom e.a. (red.), Financieel Rechercheren, Den Haag,
    VUGA 1995, pp. 59-70 Janse, J. K. A.,
    Criminele effecten. Een onderzoek naar georganiseerde criminaliteit
    in relatie tot het effectenwezen.
    Doctoraal scriptie, Open Universiteit, september 1994
    Kam, F. de,
    Betalen is voor de dommen
    Amsterdam, Bert Bakker, 1976
    Kerstens. R.,
    Een vennootschap oprichten in 24 uur? Het kan zelfs in 8
    minuten
    Ondernemersvisie, jrg.7, juni 1995, pp. 30
    Klarenbeek, A.
    De aanwezigheid van buitenlandse rechtspersonen in Nederland: een
    onderzoek Amsterdam, Vrije Universiteit, Faculteit der
    Rechtsgeleerdheid, 1995 (doctoraal scriptie) Landman, R. R. J

    Georganiseerde fraudes in de regio Rijnmond; een
    criminaliteitsbeeldanalyse
    Zoetermeer, Korps landelijke
    politiediensten, divisie Centrale Recherche Informatie, Afdeling
    Wetenschappelijke Recherche-Advisering, 1993 Projectgroep
    fraudepreventie Rijnmond, deelrapport 1

    Landman, R. R. J
    Georganiseerde fraudes in de regio Rijnmond; Vroegtijdige
    detectie en pro-actieve aanpak
    Zoetermeer, Korps landelijke
    politiediensten, divisie Centrale Recherche Informatie, Afdeling
    Wetenschappelijke Recherche-Advisering, 1994 Projectgroep
    fraudepreventie Rijnmond, deelrapport 3

    Meldpunt ongebruikelijke Transacties (MOT)
    Jaarverslag 1994
    Den Haag, ministerie van Justitie, 1995
    Middelburg, B
    De Dominee; opkomst en ondergang van mafiabaas Klaas
    Bruinsma

    Amsterdam/Antwerpen, Veen, 1992
    Mul, V.
    Money Laundering, (g)een kwestie van definiren. In: A.B. Hoogenboom
    e.a. (red.), Financile integriteit; normafwijkend gedrag en
    (zelf)regulering binnen het financile stelsel
    Arnhem, Gouda
    Quint, 1995 Stichting Maatschappij en Politie, deel 10

    Nelen, J. M., M. Boone, M. D. van Goudoever-Herbschleb
    Het openbaar ministerie en grote fraudezaken
    Arnhem, Gouda Quint, 1994 Onderzoek en beleid, nr. 133
    Nelen, H., R. Kouwenberg, R. Aidala
    Plukze; de implementatie. Verslag van een eerste peiling binnen
    de arrondissementsparketten, rechtbanken en BFO’s

    Den Haag, Ministerie van Justitie, WODC, 1994
    Neut, J. L van der, J. Simmelink
    Overgangsperikelen rond de Pluk ze-wetgeving
    Delikt en Delinkwent, jrg. 24, nr. 1, 1994, pp. 59-68.
    Nove, P. Underground Banking Systems
    International Criminal Police Review juli/aug. 1991, pp.
    5-9
    Robinson, Jeffrey
    The Laundrymen. Inside the world’s third largest
    business

    London, Simon & Schuster, 1994
    Roos, Th. de,
    De strafzaak tegen Uniser-een case-study. In: H.G. van de Bunt e.a.
    (red), De Macht van het OM
    Nijmegen, Ars Aequi Libri, 1983, pp. 266- 277
    Savona, E. U., M. A. Defeo Money Trails: International Money
    Laundering Trends and Prevention/Control Strategies Paper
    gepresenteerd tijdens
    the International Conference on Preventing and Controlling Money
    Laundering and the Use of Proceeds of Crime: a Global
    Approach

    Courmayeur Mont Blanc, Aosta Valley, 18-20 juni, 1994
    Schaap, C. D., R. Rozekrans, P. C. van Duyne
    Geld witwassen (1); Een probleemverkenning van de
    opbrengstkant van op winst gerichte misdaad

    Tijdschrift voor de Politie, jrg.54, 1992, pp. 107-112
    Schaap, C. D., R. Rozekrans en P. C. van Duyne
    Geld witwassen (2); Een probleemverkenning van de
    opbrengstkant van op winst gerichte misdaad
    Tijdschrift voor de Politie, jrg.54, 1992, pp. 152-158
    Soest, J. P
    van Europees witwassen. In: J. M. Reijntjes (red.),
    Misdaadgeld
    Arnhem, Gouda Quint, 1993, pp. 147-157
    Soest, J. P. van
    Van wisselaars en wisselkantorenBank- en effectenbedrijf, jrg. 44,
    nr. 1, 1995, pp. 14-20 Squires, G. J.
    Banking: Hallowed Halls and Hawalla Paper gepresenteerd
    tijdens the International Police Exhibition and Conference
    (IPEC), 1987
    Udink, E.

    Criminele geldstromen:
    schijn en werkelijkheid Arnhem, Gouda Quint, SMP-Cahier,
    1993 Velzen, J. A. J. van Delaware Corporations in
    Nederland

    z.p,z.u. mei 1995.
    Werkgroep Preventief Toezicht Vennootschappen
    De rol van het preventief toezicht op vennootschap en de
    ontbinding van vennootschappen op vordering van het Openbaar
    Ministerie bij het tegengaan van vennootschapscriminaliteit

    Ministerie van Justitie, Den Haag, 1992

    Wyngaert, C. van den E.U.-fraude en strafrecht: waarom komen er
    zo weinig fraudegevallen voor de strafrechter? In: Fijnaut e.a
    (red.),
    E.G.-fraudebstrijding in de praktijk
    Antwerpen, Maklu uitgevers, 1994, pp. 25-47
    Zoest, S. van
    De wet melding ongebruikelijke transacties. Een
    literatuurstudie

    Den Haag, Stageverslag VU, uitgave WODC, 1995

    BIJLAGE 1

    OVERZICHT VAN BEZOCHTE DIENSTEN
    Zoals opgemerkt in paragraaf 1.2 zijn bij de aanvang van de
    dataverzameling ten behoeve van de eerste twee delen van dit
    rapport gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van vier BOD’s.
    Genterviewd zijn achtereenvolgens:

    Ministerie van Landbouw (AID),
    – H.A. Kamphuis; Hoofd van de afdeling recherche van de Algemene
    Inspectiedienst van het Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en
    Milieu
    – R. van der Linden; Hoofd van de Dienst Recherchezaken (DRZ) van
    het ministerie van recherche en teamleider douanerecherche van de
    Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst ( – mr. C. A. W. van
    Raalten en G. J. C. M. Bakker, respectievelijk plaatsvervangend
    hoofd fiscale FIOD)

    directeur/hoofd van de afdeling internationale economische
    recherche en plaatsvervangend – mr. J. W. C. Stalenhoef en mr. H.
    C. M. Middeljans, respectievelijk plaatsvervangend hoofd van de
    stafafdeling beleidszaken en juridische aangelegenheden van de
    Economische Controledienst (ECD)

    In het kader van de dossierstudie hebben bij de bovengenoemde
    BOD’s gesprekken plaatsgevonden met diverse opsporingsambtenaren.
    Daarnaast zijn – mede ten behoeve van de beschrijving in deel III –
    vertegenwoordigers geraadpleegd van de volgende instanties:

    • Interregionaal Team Noord- en Oost Nederland
    • Regiopolitie Gelderland-Midden (BFO en Bureau Fraude)
    • Regiopolitie Gelderland-Zuid (BFO en Bureau Fraude)
    • Regiopolitie Twente (BFO en Divisie georganiseerde
      criminaliteit)
    • Regiopolitie Amsterdam-Amstelland (AFO en Bureau
      Fraude)
    • Regiopolitie Utrecht
    • Regiopolitie Haaglanden (BFO)
    • Korps landelijke politiediensten; divisie Centrale Recherche
      Informatie (CRI): Financile Politiedesk (Finpol) en de afdeling
      forensische accountancy
    • Arrondissementsparket Arnhem
    • Afdeling Rechtspersonen van de Directie Criminaliteitspreventie
      van het ministerie van Justitie
    • Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT)
    • Een Nederlandse bankinstelling

    Tenslotte hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden met mr.
    H.A.C. Smid, Landelijk (MOT-)Officier van Justitie.

    BIJLAGE 2

    CASUSBESCHRIJVING

    CASUS 1

    Activiteiten:
    Aaneenschakeling van gevallen van
    oplichting/flessentrekkerij.
    Werkwijze:
    De verdachtengroep nam talrijke BV’s over. Als nieuwe directeur
    werd een katvanger naar voren geschoven. De rechtspersonen werden
    leeggeplunderd of gebruikt om leveranciers op te lichten.
    Groep:
    De vijf hoofdverdachten kenden elkaar al jaren en opereerden in
    wisselende samenstelling. Van een van de hoofdverdachten lopen
    lijnen naar de casussen 3 en 11.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Onbekend.

    CASUS 2

    Activiteiten:
    BV-fraude
    Werkwijze:
    Bij bedrijven die in moeilijkheden verkeerden, introduceerde de
    hoofdverdachte zich als trouble shooter. De activa werden tegen te
    lage prijzen verkocht aan nieuw opgerichte rechtspersonen, waar een
    stroman van de hoofdverdachte tot directeur benoemd was. Vervolgens
    werden de kaalgeplukte ondernemingen naar een faillisement geleid,
    de schuldeisers met grote vorderingen achterlatend. Door middel van
    niet-geregistreerde optiecontracten – waarin het recht tot
    terugkoop van de aandelen tegen de nominale waarde werd bedongen –
    kon de hoofdverdachte achter de schermen wel beleidsbepaler blijven
    in de BV’s van zijn stromannen.
    Groep:
    De hoofdverdachte – een uitermate autoritaire en charismatische
    persoonlijkheid -, werd omringd door vier stafleden, onder wie een
    interne accountant.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Geschatte omvang van de schade: minimaal 14 miljoen gulden;
    geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van de hoofdverdachte:
    minimaal 5 miljoen gulden.

    CASUS 3

    Activiteiten:
    Oplichting en BV-fraude.
    Werkwijze:
    De verdachtengroep, zich verschuilend achter talrijke
    rechtspersonen, pleegde oplichting door zich voor te doen als
    kredietverstrekker. De Duitse bedrijven die als gevolg daarvan het
    schip in gingen, verkeerden alle in ernstige financile
    moeilijkheden en konden langs reguliere weg geen krediet meer
    verkrijgen. In ruil voor een voorschot kregen de benadeelden de
    beschikking over – naar later bleek – ongedekte cheques.
    Verschillende leden van de verdachtengroep maakten zich tevens
    schuldig aan grootschalige oplichting en flessentrekkerij in
    Nederland en Belgi. De daarbij gehanteerde werkwijzen vertoonden
    sterke overeenkomsten met de modi operandi in casus 1.
    Groep:
    De omvang van de groep werd geschat op zo’n 30 35 mensen, van
    wie er vijf als hoofdverdachten werden aangemerkt. De netwerken van
    casus 1 en casus 3 overlappen elkaar gedeeltelijk.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Onbekend.

    CASUS 4

    Activiteiten:
    Oplichting; misbruik van het systeem van voorcrediteren, dat
    gangbaar is binnen financile instellingen.
    Werkwijze:
    De verdachtengroep nam ruimschoots de tijd om een
    topfunctionaris van een Nederlandse bank van de kredietwaardigheid
    van hun bedrijven te overtuigen. Men beoogde hiermee de 1A-status
    te verkrijgen, inhoudende dat de bank op basis van een cheque
    onmiddellijk tot uitbetaling zou overgaan, dat wil zeggen zonder de
    incasso van de cheque bij de bank van de verzender af te wachten.
    Toen eenmaal voldoende vertrouwen gewekt was, sloeg de criminele
    groep met behulp van ongedekte cheques in korte tijd haar
    slag.
    Groep:
    De fraude is gepleegd door een vanuit het Midden-Oosten
    opererende dadergroep. De bij de Nederlandse bank werkzame
    topfunctionaris was hetzij medeplichtig, hetzij naef en verblind
    door de charismatische uitstraling van de hoofdverdachte.
    Geschatte omvang van de schade:
    80 miljoen gulden.

    CASUS 5

    Activiteiten:
    Oplichting/beleggingsfraude.
    Werkwijze:
    Zo’n 400 kleine beleggers werden de termijnhandel ingepraat.
    Met deze handel wordt gepoogd winst te halen uit prijsschommelingen
    op de goederen- en valutamarkt. De meeste beleggers maakten op
    papier aanvankelijk een beetje winst en werden vervolgens
    overgehaald de inleg te verhogen. De essentie van de fraude was dat
    er in het geheel niets werd belegd. De schijn werd gewekt dat de
    orders via een Duits bemiddelingskantoor doorgesluisd werden naar
    een in Zwitserland gevestigde beursmakelaar. De laatste bleek
    echter niet in Zwitserland werkzaam te zijn: via een automatische
    telefonische doorschakeling werden de orders doorgeleid naar een
    back office in Nederland.
    Groep:
    De regie was in handen van drie personen, onder wie twee
    Nederlanders. Slechts een harde kern van medewerkers binnen de
    Nederlandse verkooporganisatie en het Duitse bemiddelingskantoor
    was van de fraude op de hoogte. Niet alleen de beleggers, ook het
    overgrote deel van het personeel werd in de waan gelaten dat de
    orders die naar Zwitserland werden doorgebeld, aldaar ook
    daadwerkelijk werden uitgevoerd.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 22 miljoen gulden.

    CASUS 6

    Activiteiten: Volledig papieren BTW-fraude:
    fictieve leveringen met fictieve goederen.
    Werkwijze:
    De hoofdverdachte kocht in samenwerking met zijn boekhouder via
    een tussenhandelaar zo’n 100 Nederlandse en buitenlandse
    rechtspersonen. De vestigingsplaatsen van de Nederlandse BV’s
    werden verspreid over heel Nederland. Met behulp van dit
    uitgebreide netwerk werd een grensoverschrijdende BTW-carrousel
    opgezet, die uitwaaierde over verschillende lidstaten van de EU. In
    feite was van reguliere handel in het geheel geen sprake: zowel de
    goederen als de leveringen daarvan bleken fictief. Nadat
    voorbelasting was gecreerd door middel van fictieve binnenlandse
    aankopen, vonden fictieve intracommunautaire leveringen plaats
    tegen het nultarief. Vervolgens werd de voorbelasting van de
    belastingdienst teruggevorderd.
    Groep:
    De hoofdverdachte en zijn stafleden zijn reeds jaren bekend bij
    de opsporingsinstanties en zijn geverseerd in BTW-fraude.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 2 miljoen gulden.

    CASUS 7

    Activiteiten:
    BTW- en accijnsfraude, die zich voornamelijk afspeelde in de
    oliebranche.
    Werkwijze:
    De essentie van de fraude was dat de T-documenten niet werden
    aangeboden aan de douane op de plaats van bestemming, maar werden
    vernietigd. Alleen het terugmeldingsstrookje van het zogenaamde
    vijfde exemplaar werd aan de expediteur overhandigd. Aangezien dit
    strookje met behulp van omgekochte douaniers was voorzien van een
    douanestempel werd de schijn gewekt als zou het desbetreffende
    T-document aldaar bij de douane zijn aangeboden.
    Groep:
    Het opsporingsonderzoek heeft zich gericht op het aandeel van
    de Nederlandse betrokkenen, de zogenaamde groep Z. Vanwege de
    contacten met enkele douanebeambten vormde deze groep voor
    verschillende fraudeurs een belangrijke tussenschakel. Tot de
    hoofdverdachten behoorden een Amerikaan, die nauwe contacten
    onderhield met de Cosa Nostra en een Nederlander, die zich in Belgi
    had opgewerkt tot een Octopus in olieland. De laatste had in de
    Benelux een uitgebreid distributienetwerk opgebouwd voor de als
    gevolg van de fraude aanzienlijk in prijs gedaalde olie.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 100 miljoen gulden.

    CASUS 8

    Activiteiten:
    BTW-carrousel.
    Werkwijze:
    Deze fraudezaak draaide om een grensoverschrijdende
    BTW-carrousel tussen Nederland en Belgi. Er werd gefraudeerd met
    echte goederen, respectievelijk textiel, partijgoederen en
    audio-/video-apparatuur. De primaire activiteiten van de
    organisatie bestonden uit het fingeren van intracommunautaire
    leveringen (ICL’s) en het niet-aangeven van intracommunautaire
    verwervingen (ICV’s). De bestuurders van de bedrijven in de
    fraudecarrousel die hun ICV niet opgaven, waren stromannen, die
    veelal in horecagelegenheden waren benaderd. De desbetreffende
    bedrijven beschikten niet over activa, zodat de fiscus in geval van
    ontmanteling niet over invorderingsmogelijkheden beschikte.
    Bovendien werden niet-indieners op gezette tijden uit de carrousel
    gehaald en vervangen door andere plof-BV’s. Als gevolg van de
    fraudeconstructie konden de goederen tegen een aanzienlijk
    gereduceerde prijs op de legale markt worden gebracht. Tot de
    afnemers behoorde een aantal gerenommeerde ondernemingen.
    Groep:
    De hoofdverdachten hadden verscheidene justitile antecedenten
    op het gebied van BTW-fraude en werkten op ad hoc basis samen met
    verschillende Belgische counterparts.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Onbekend.

    CASUS 9

    Activiteiten:
    BTW- en EU-fraude.
    Werkwijze:
    Een handel in levend vee dat op papier vanuit Polen via de EU
    naar Noordafrikaanse landen vervoerd werd. De runderen werden
    echter in werkelijkheid op de Europese markt gebracht.
    Groep:
    Bij de frauduleuze activiteiten waren Poolse, Nederlandse en
    Spaanse verdachten betrokken. De laatsten droegen met behulp van
    een omgekochte douanier zorg voor het afstempelen van de
    T-documenten. Een van de Nederlandse hoofdverdachten kwam ook in
    beeld in casus 11.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 30 miljoen gulden.

    CASUS 10

    Activiteiten:
    EU-fraude in de textielsector.
    Werkwijze:
    Invoer van textiel uit het verre oosten via een omleidingsland
    teneinde beperkende invoermaatregelen in de EU te omzeilen. Tussen
    de im- en exporteurs en de overige bij de transactie en het vervoer
    betrokken personen werden valselijk opgemaakte stukken uitgewisseld
    teneinde de invoer van de textielgoederen van een schijnbaar legale
    status te voorzien. De textiel vond, dankzij de coulante houding
    van de afnemers, uiteindelijk moeiteloos zijn weg in het wettige
    handelscircuit.
    Groep:
    Er bestaan sterke aanwijzingen dat de fraude werd georganiseerd
    door een Aziatisch misdaadsyndicaat, maar nadere informatie
    daaromtrent ontbreekt.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Onbekend.

    CASUS 11

    Activiteiten:
    EU-fraude in de zuivelsector.
    Werkwijze:
    Ontduiking van de heffing op Oosteuropees melkpoeder. De
    formaliteiten rondom de T1-documenten werden omzeild door de schijn
    te wekken dat aanzuivering van deze documenten reeds had
    plaatsgevonden: het terugmeldingsstrookje werd daartoe van een
    valse stempel voorzien en teruggestuurd naar de douane-expediteur.
    Enkele reguliere zuivelbedrijven behoorden tot de vaste afnemers
    van de melkpoeder.
    Groep:
    Op daderniveau was er sprake van een samenwerkingsverband
    tussen een Oosteuropees en een Nederlands netwerk. Deze fraudezaak
    is overigens atypisch in tweerlei opzicht: in de eerste plaats
    doken enkele hoofdverdachten op die zich voorheen binnen de
    drughandel gemanifesteerd hadden. Daarenboven werd door zowel
    enkele Nederlandse als buitenlandse verdachten een buitensporige
    mate van geweld tentoongespreid.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 28 miljoen gulden.

    CASUS 12

    Activiteiten:
    Produktie van en handel in verboden groeibevorderaars in de
    mestkalverenindustrie.
    Werkwijze en groep:
    De produktie van de illegale middelen vond plaats in een
    laboratorium van een in beginsel wettige onderneming. Hierbinnen
    had een harde kern van daders een illegale, lucratieve bedrijfspoot
    opgebouwd. De afzet van het middel aan de veehouders geschiedde
    door tussenkomst van dierenartsen, die daarvoor een provisie
    ontvingen. Bij het onderhavige fraudegeval waren verschillende
    wettige marktpartijen verwijtbaar betrokken . Om te beginnen de
    dierenartsen die bereid waren als tussenhandelaar te fungeren en in
    de tweede plaats de houders van mestkalveren die de
    groeibevorderaars afnamen.
    Geschat wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Schattingen lopen uiteen van 8 tot 36 miljoen gulden

    CASUS 13

    Activiteiten: Merkvervalsing:
    produktie- en assemblage van nagemaakte merkhorloges.
    Werkwijze:
    De produktie van de horloges vond plaats in een werkplaats in
    het zuiden van het land. De onderdelen waren afkomstig uit het
    buitenland en werden, om de kans op ontdekking te verkleinen,
    afzonderlijk van elkaar geleverd.
    Groep:
    De hoofdverdachte had de produktiewerkzaamheden opgedragen aan
    een drietal medeverdachten. Zelf hield hij zich meer bezig met de
    logistiek van de operatie. Net als in casus 10 bestaan er sterke
    aanwijzingen dat de fraude werd georganiseerd door een Aziatisch
    misdaadsyndicaat, maar nadere informatie daaromtrent
    ontbreekt.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Onbekend.

    CASUS 14

    Activiteiten:
    Oplichting/flessentrekkerij in de vleessector.
    Werkwijze:
    Om vertrouwen te wekken bij vleesleveranciers werden
    bestellingen aanvankelijk tijdig betaald. De leveranciers werden
    aldus bewogen grotere partijen vlees te leveren, die niet of
    slechts gedeeltelijk betaald werden. Wanneer door de levenranciers
    de druk op de in gebreke blijvende rechtspersonen werd opgevoerd,
    werden deze ontmanteld en leeg achtergelaten.
    Groep:
    De organisatie draaide op drie poten: inkoop, verwerving en
    verkoop. Er was sprake van n (charismatisch) leider, die
    gesecondeerd werd door drie stafleden. Daarnaast figureerde een
    groot aantal stromannen.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 5 miljoen gulden.

    CASUS 15

    Activiteiten:
    BTW-fraude; fictieve intracommunautaire leveringen van
    audio-/video-apparatuur.
    Werkwijze:
    De Nederlandse verdachtengroep deed het voorkomen alsof
    audio-/video-apparatuur werd geleverd aan Belgische bedrijven. Bij
    de belastingdienst werden valse aangiften gedaan om de
    voorbelasting terug te vragen. De aangiften werden vergezeld door
    Benelux 50-papieren die voorzien waren van valse douanestempels. De
    goederen werden zwart afgezet op de Nederlandse markt.
    Groep:
    De hoofdverdachte werd in Nederland geassisteerd door zijn
    vrouw en dochter, een administratrice en een accountant. In Belgi
    beschikte men over contacten met beruchte BTW-fraudeurs.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 3 miljoen gulden.

    CASUS 16

    Activiteiten:
    Oplichting.
    Werkwijze:
    Oplichting van een non-profit-instelling door aanbieding van
    fictieve waardepapieren. Ironisch genoeg liet een van de fraudeurs
    zich door toedoen van een nietsvermoedende tussenpersoon, aan wie
    hij zijn geld had toevertrouwd, op identieke wijze beetnemen.
    Groep:
    De organisatoren van de tweede fraudecirkel waren een
    Amerikaan, die nauwe banden onderhield met de Cosa Nostra, en een
    Nederlander. Zij combineerden de oplichting van de bovengenoemde
    intermediair met die van een gepensioneerde Amerikaanse
    chirurg.
    Geschatte omvang van de schade:
    Minimaal 9 miljoen gulden.

    CASUS 17

    Activiteiten:
    Poging tot oplichting van een bankinstelling.
    Werkwijze:
    De hoofdverdachte liet een medeplichtige die werkzaam was bij
    een bank, een onjuiste betalingsopdracht opmaken. Het geld – 18
    miljoen gulden – werd overgeboekt naar een rekening in Zwitserland.
    De bedoeling was het geld direct om te zetten in diamanten. Deze
    zouden worden geleverd door een diamantair. Omdat de levering van
    de diamanten stagneerde, kreeg de Zwitserse bank de mogelijkheid de
    transactie nog eens na te kijken, waardoor de fraude op het
    allerlaatste moment verijdeld werd.
    Groep:
    De hoofdverdachte beschikte over een groot aantal justitile
    antecedenten, vooral op druggebied. Hij werkte in deze zaak nauw
    samen met een bij de bank werkzame uitzendkracht.
    Geschatte omvang van de schade:
    Niet van toepassing.

    CASUS 18

    Activiteiten:
    BTW- en accijnsfraude in de tabakssector.
    Werkwijze:
    Sigaretten en bijbehorende T1-formulieren werden vanuit
    Zwitserland naar Rotterdam gebracht. Daar werden de formulieren zo
    ingevuld dat de schijn werd gewekt dat de sigaretten via
    Zuid-Spanje werden gexporteerd naar landen buiten de EU. De
    T1-formulieren werden in Spanje vals afgestempeld, zodat het leek
    alsof de sigaretten de EU inderdaad verlaten hadden. In
    werkelijkheid werden ze zwart afgezet binnen de EU.
    Groep:
    De criminele organisatie werd geleid vanuit Zwitserland door
    een Italiaanse hoofdverdachte. De organisatie maakte gebruik van
    Nederlandse expeditiebedrijven.
    Schade en/of wederrechtelijk verkregen voordeel:
    Onbekend.

    BIJLAGE 3

    LIJST VAN AFKORTINGEN Tabel


    vorige        
    inhoudsopgave en zoeken