• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    In deze deelstudie hebben wij kunnen zien dat de economische
    druk op de autobranche verder toeneemt. De automarkt lijkt
    verzadigd. De vraag naar nieuwe auto’s zal als gevolg van de
    toenemende kosten afnemen en die naar gebruikte personenwagens zal
    stijgen. Om aan de druk van de omstandigheden het hoofd te kunnen
    bieden kunnen garages en dealers hun toevlucht nemen tot allerlei
    vormen van organisatiecriminaliteit waarmee een extra inkomen voor
    het bedrijf kan worden verkregen. De invoering van de Nationale
    Auto Pas zal het opschroeven van de prijs voor gebruikte
    personenwagens in de toekomst tegen moeten gaan. In deze deelstudie
    is beredeneerd dat een deel van de gestolen personenauto’s zijn weg
    vindt via de legale branche naar de Nederlandse klant en een ander
    deel naar het buitenland, in het bijzonder naar het voormalig
    Oostblok.

    De autobranche is ook slachtoffer van criminaliteit. Een groot
    risico blijft de afgifte van personenauto’s aan klanten voor het
    maken van proefritten. Klanten stellen het op prijs te worden
    vertrouwd en de autobranche is nog altijd van mening dat het
    vertrouwen wordt beschaamd met een te scherpe identificatie op
    grond van papieren. Autoverhuurbedrijven zijn in dat opzicht het
    meest kwetsbare deel van de autobranche. Zij zijn vaak slachtoffer
    van autodiefstal tijdens verhuur. Autoverhuurbedrijven die zijn
    gelegen rond Schiphol en aan de grens hebben een grotere kans
    slachtoffer te worden. Het vermoeden is dat diefstallen van
    huurauto’s worden gepleegd door professionele autodieven. Het
    exacte aantal verdwenen verhuurauto’s wordt om bedrijfsredenen niet
    bekend gemaakt. Tegenwoordig wordt ook vaker de diefstal van
    waardevolle onderdelen uit huurauto’s (motor) geconstateerd. Het
    plegen van autodiefstallen wordt steeds aantrekkelijker: auto’s
    zijn relatief eenvoudig te stelen, de pakkans is heel klein (nog
    geen 10%), de opbrengsten zijn relatief hoog, er is een goede
    afzetmarkt in binnen- en buitenland (vooral Oost-Europa) en de
    bestrijding heeft in Nederland geen prioriteit bij politie en
    justitie. Desondanks heeft Nederland in vergelijking met andere
    landen in Europa het minst te maken met autodiefstallen. Hierbij
    moet wel de kanttekening worden gemaakt dat over het exacte aantal
    gestolen personenwagens in Nederland groot verschil van mening
    bestaat. De vele private en publieke instanties produceren
    uiteenlopende cijfers, die in een bepaald jaar soms variren van 28
    tot 44 duizend. De verzekeringsmaatschappijen hebben de neiging het
    aantal gestolen auto’s te majoreren en toe te schrijven aan
    de georganiseerde misdaad om daarmee, zo lijkt het, een
    reden te hebben om de verzekeringspremies te kunnen verhogen.
    Ongeveer 86% van alle gestolen auto’s komt evenwel na enige tijd
    weer bij de rechtmatige eigenaar terug. Dit betekent dat de meeste
    autodiefstallen worden gepleegd om reden van joy-riding of om
    tijdelijke vervoersproblemen op te lossen. Tussen de 5.000 en 7.000
    auto’s (een schatting) worden per jaar in Nederland gestolen door
    professionele autodieven. Deze schatting is gebaseerd op de
    veronderstelling dat auto’s die om financile redenen worden
    gestolen, meestal niet meer worden teruggevonden omdat zij worden
    omgekat of in onderdelen worden verkocht. Het zijn meestal duurdere
    merken en nieuwe auto’s die niet meer worden teruggevonden.

    In 1994 zijn er 147 vrachtauto’s met lading gestolen, waarvan 17
    in het buitenland van Nederlandse transportondernemingen. Deze
    worden zeer waarschijnlijk door professionele criminele groepen
    gestolen. Dit aantal van 147 is veel en veel lager dan op grond van
    de opwinding in de media over vrachtautodiefstallen zou kunnen
    worden verwacht. In diverse media verschenen berichten dat
    vrachtwagenchauffeurs in het buitenland aan grote gevaren worden
    blootgesteld omdat honderden vrachtwagencombinaties verdwenen op
    parkeerplaatsen, vaak zelfs onder dreiging van vuurwapens moesten
    worden afgestaan. De cijfers wijzen niet op zulke praktijken.

    De totale schade in Nederland als gevolg van
    (vracht)autodiefstallen kan worden geraamd tussen de 205 en 240
    miljoen gulden per jaar.
    De bestudering van de ter beschikking gestelde dossiers laat het
    volgende beeld van de dadergroepen zien. Autodiefstallen zijn een
    klassieke vorm van groepscriminaliteit. De groepen betaan uit vier
    tot vijf personen die elkaar al heel lang persoonlijk kennen. Er is
    geen echte leider, maar wel een centraal persoon die alles regelt
    en vrijwel altijd in het bezit is van een garage, een autosloperij
    of een werkplaats. Het zijn altijd autochtone mannen tussen 30 en
    50 jaar, waaronder relatief veel woonwagenbewoners. Zij hebben veel
    criminele antecedenten en zijn ook nu nog steeds betrokken bij
    diverse andere criminele activiteiten als inbraken en heling. Deze
    groepen werken sterk regionaal en soms zelf lokaal. Het verdiende
    geld wordt besteed aan een uitbundig leven. Er worden veel
    werkwijzen gebruikt die allemaal ten doel hebben de gestolen auto’s
    zo snel mogelijk om te katten of te laten verdwijnen. De
    registratie- en signaleringssystemen van de politie werken traag en
    zijn in het voordeel van de dieven; zij hebben minimaal een
    voorsprong van twee dagen.

    Na 1992 worden ook andere groepen actief in Nederland:
    internationale groepen (veelal uit Oost-Europa) die auto’s op
    bestelling (laten) stelen en deze snel per koerier naar het oosten
    brengen. Zij zijn doorgaans professioneler en moeilijker op te
    sporen. Van een arbeidsverdeling is wel sprake, maar deze is niet
    strikt. Echte leiders die opdrachten geven, kunnen nauwelijks
    worden aangetroffen (wel opdrachten en bestellingen uit het
    thuisland). Deze internationale groepen dreigen vaker met geweld
    dan de autochtone groepen. De opbrengsten van de autodiefstallen
    gaan voor zover bekend naar Oost-Europa. Slechts een deel hiervan
    wordt gebruikt om legale bedrijven uit de autobranche als im- en
    exportbedrijven van gebruikte wagens op te kopen als dekmantel voor
    de illegale activiteiten. Deze groepen schakelen koeriers in (die
    per vliegtuig worden aangeleverd) of maken gebruik van de
    Rotterdamse, Amsterdamse en Antwerpse haven (verstopt tussen
    andere, legale autotransporten). Groepen die zich hebben
    gespecialiseerd in autodiefstallen werken traditioneel en gebruiken
    allerlei middelen en technieken om opsporing door de politie te
    vermijden. Er is en wordt geen confrontatie gezocht met politie en
    andere controlerende instanties. In Duitse bronnen wordt gerept
    over corruptie van politie en douane in het Oosten van Duitsland
    (om grens over te komen) en in heel Oost-Europa (oogluikend
    toestaan van handel in gestolen auto’s). In Nederland worden
    keurmeesters van keuringsstations als een zwakke schakel van de
    overheid gezien waarlangs de levering van gestolen auto’s aan de
    legale autobranche zou lopen. Feitelijke gegevens wijzen hierop
    overigens niet. Niettemin mag op grond van dit rapport worden
    aangenomen dat een (onbekend) deel van de gestolen auto’s weer in
    de legale autobranche terecht komt. De diverse gegevens en bronnen
    wijzen op een actieve betrokkenheid van minstens een paar honderd
    legale garages, dealers en autosloperijen in Nederland in gestolen
    personenauto’s. Hierbij blijft het overigens niet. Een aantal
    autoleasebedrijven wordt steeds vaker (zonder dat te weten)
    ingeschakeld door criminele groepen om logistieke problemen op te
    lossen. Voor criminele groepen zijn gehuurde of geleasde auto’s
    aantrekkelijk omdat zij voor politie moeilijker grijpbaar zijn. De
    observatie teams van de politie maken overigens ook steeds vaker
    gebruik van lease-auto’s. Er is n geval bekend van een
    leaseonderneming die bewust is opgericht om leden van criminele
    groepen van lease-auto’s te voorzien. Door de scheiding tussen
    economisch en juridisch eigendom van leasemaatschappijen kan
    pluk-ze ook niet meer toeslaan (er valt niets te halen). De
    opsporing van gestolen vrachtauto’s en personenauto’s in Nederland
    is nog altijd niet goed geregeld. De meldingssystemen van gestolen
    auto’s zijn in handen van verschillende private en publieke
    organisaties die allemaal in de race zijn voor het alleenrecht.
    Voorts is, omdat de politie geen prioriteit aan de opsporing van
    gestolen auto’s toekent, de opsporing van gestolen auto’s in een
    schimmig gebied terecht gekomen van carhunter bedrijfjes die
    opereren binnen een old-boys-netwerk van oud-politiemensen. Want de
    opsporing van gestolen auto’s is commercieel aantrekkelijk. De
    verzekeringsmaatschappijen werken aan het voortbestaan van dat
    circuit bewust mee door goed te betalen voor auto’s die worden
    terugbezorgd. De internationale overheidssamenwerking voor de
    opsporing van gestolen auto’s komt moeizaam van de grond en wordt
    bemoeilijkt door corrupte ambtenaren in Oost-Europa en door
    internationaal opererende commercile bureaus.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken