• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De bouwnijverheid – 7.1. Infiltratie, afpersing en protectie in de bouwnijverheid

    7. GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN DE
    BOUWNIJVERHEID?

    7.1. Infiltratie, afpersing en protectie in de
    bouwnijverheid

    In dit hoofdstuk gaan wij nog eens de indicatoren langs zoals
    die in het tweede hoofdstuk aan de orde zijn gesteld. Het is van
    belang nogmaals te onderstrepen dat niet n indicator op zich
    voldoende is om de aan- of aanwezigheid van georganiseerde misdaad
    in de bouwnijverheid aan te tonen. Waar nodig zal gebruik worden
    gemaakt van aanvullend materiaal.

    7.1.1. De gelijkenis van de organisatie en de structuur van de
    bouwnijverheid in Nederland.

    In hoofdstuk drie is gesteld dat in ons land de bouwnijverheid
    een economische sector is waarin veel geld omgaat. Er is vrijwel
    altijd behoefte aan bouwactiviteiten. Criminele groepen zouden
    indien gewenst met racketeering een vaste bron van inkomen
    kunnen krijgen. Het bouwproces is en blijft kwetsbaar in Nederland.
    Standaardiseren in de bouwnijverheid is vrijwel onmogelijk. Er moet
    ter plekke worden gebouwd. Bovendien is het bouwproces uiterst
    arbeidsintensief waardoor de kosten per produktie-eenheid erg hoog
    liggen. Personeel moet altijd naar de bouwplaats worden gebracht in
    tegenstelling tot andere bedrijfstakken die hun produktie naar
    gebieden met de goedkoopste arbeidskrachten kunnen verplaatsen. Die
    kwetsbaarheid wordt verhoogd door de grote onderlinge concurrentie.
    Bouwondernemers moeten onder grote tijdsdruk het produktieproces
    uitvoeren.

    De bouwnijverheid is zeer gefragmenteerd en flexibel. Het zeer
    grote aantal bouwbedrijven biedt aan ruim 330.000 mensen werk. De
    meeste bedrijven hebben nauwelijks zelf personeel in dienst en
    bestaan relatief kort. Dit korte bestaan wordt mede in de hand
    gewerkt door de snelheid waarmee kan worden teruggekeerd in die
    nijverheid. Het is in Nederland vrij eenvoudig als nieuwe
    onderneming tot de bouwnijverheid toe te treden (personeel, kennis
    en kapitaalgoederen zijn makkelijk in te huren of via een katvanger
    te koop). Het aantal faillissementen in de bouwnijverheid is groter
    dan in andere bedrijfstakken. Als gevolg van te weinig kapitaal en
    te klein eigen vermogen lopen veel bedrijven het risico van
    faillissement. Bouwondernemers zijn afhankelijk van het aanbod van
    opdrachten. Om deze te verwerven, moeten zij zich onderwerpen aan
    een openbare aanbestedingsprocedure die een scherpe calculatie van
    de kosten vereist. Discontinuteit in bouwopdrachten houdt telkens
    weer een gevaar in voor het voortbestaan van een bouwbedrijf. Juist
    in een periode tussen twee opdrachten is een bedrijf kwetsbaar. De
    gelijkenis met de bouwnijverheid in New York is groot. Hoewel onze
    analyse wellicht wat grof is, biedt zij voldoende aanknopingspunten
    om te stellen dat ook de Nederlandse bouwnijverheid gevoelig en
    kwetsbaar is voor de penetratie en innesteling van criminele
    groepen.

    7.1.2. Het vrkomen van afpersing, brandstichting, bommeldingen
    en bomaanslagen,

    diefstallen van bouwmateriaal, geweld tegen en ontvoeringen
    en liquidaties van aannemers

    in de bouwnijverheid.

    Zoals wij in hoofdstuk vier hebben kunnen zien bestaan geen
    aanwijzingen dat een van de genoemde racketeeringspraktijken zich
    in de bouwnijverheid in Nederland voordoet. Dit sluit niet dat een
    van deze delicten nooit voorkomen. Maar als dat wel het geval zou
    zijn, dan in ieder geval incidenteel. Het totale beeld van
    slachtofferschap van criminaliteit in de bouwnijverheid wijkt zeer
    sterk af van de zorgelijke situatie waarin de bouwnijverheid in New
    York verkeert. Het slachtofferschap in de bouwnijverheid is zelfs
    lager dan in andere bedrijfstakken in Nederland. Wel moet daarbij
    volledigheidshalve worden aangetekend dat bij de officile
    opsporingsinstanties in Nederland op enkele van de hier genoemde
    delicten weinig zicht bestaat. Maar ook vakbonden,
    werkgeversorganisaties en bedrijfsverenigingen geven aan niets te
    weten van dergelijke verschijnselen in de bouwnijverheid.

    7.1.3. Het op grote schaal vrkomen van fraudes in de
    bouwnijverheid.

    In het vijfde hoofdstuk hebben wij kunnen zien dat er een hoog
    dark number bestaat van werkgeversfraudes. Niet alleen wordt
    daardoor de mogelijkheid ontnomen een compleet beeld van de
    werkelijke situatie te schetsen, ook blijven daardoor de daders
    buiten het zicht van de onderzoeker. In de ter beschikking gestelde
    dossiers blijken vooral de eigenaren en boekhouders de verdachten
    te zijn. De grote moeilijkheid voor zowel wetenschapsbeoefenaren
    als opsporingsambtenaren is dat niet op basis van deze gegevens kan
    worden vastgesteld of criminele groepen deze fraudes in scene
    hebben gezet waarbij de aannemer en de boekhouder als speelbal
    hebben gefungeerd. Echter, vrijwel alle werkgeversfraudes
    betrekking hebben op arbeidskosten. Dat wijst eerder op vormen van
    organisatiecriminaliteit om het hoofd boven water te houden in een
    sterk concurrerende markt dan op illegale activiteiten van
    criminele groepen. In ieder geval wijst deze indicator niet in een
    bepaalde richting.

    7.1.4. Het vrkomen van koppelbazerij.

    In het vorige hoofdstuk hebben wij kunnen zien dat, na een tijd
    van afwezigheid, de koppelbazen weer actief zijn geworden.
    Koppelbazerij komt weer voor in het oosten van het land, in Brabant
    en in Limburg. Maar, moet daaraan direct worden toegevoegd, deze
    koppelbazen zijn allemaal actief op de Duitse (en soms Belgische)
    markt. In de Nederlandse bouwnijverheid komen koppelbazen niet of
    nauwelijks voor. De Wet Ketenaansprakelijkheid blijkt een succesvol
    wapen tegen koppelbazen te zijn omdat de hoofdaannemers werden
    aangepakt. Daarmee is het in ieder geval de hoofdaannemers minder
    aantrekkelijk gemaakt in de gaan op, op het eerste gezicht, zeer
    verleidelijke aanbiedingen van dubieuze tussenpersonen of
    koppelbazen. Op deze wijze wordt voorkomen dat ongewild criminele
    groepen het bedrijf worden binnengelaten, zoals de mafia in
    Zuid-Itali ons heeft geleerd.

    7.1.5. Het vrkomen van faillissementen.

    Faillissementen zijn een veelvuldig voorkomend verschijnsel in
    de bouwnijverheid. Volgens een analyse uit de bouwnijverheid
    (Corten, 1994) blijkt 36% van de nieuwe ondernemingen binnen drie
    jaar failliet te zijn. De belangrijkste reden daarvoor wordt het
    gebrek aan eigen vermogen of kapitaal genoemd. Het is evenwel
    mogelijk dat criminele groepen bouwbedrijven leegzuigen en
    vervolgens laten ploffen. Uit de literatuur blijkt dat wanneer
    fraude in het spel is dat na korte tijd (1 tot 3 mnd) na oprichting
    of overname gebeurt. Om dat na te gaan is aan het ministerie van
    Justitie gevraagd via het systeem Vennoot dat voor de
    bouwnijverheid na te gaan. De gevraagde informatie betreft het
    aantal faillissementen, het aantal faillissementen door fraude en
    de (gemiddelde) levensduur van de BV’s. Dit blijkt met het gangbare
    systeem niet te kunnen omdat de vennootschappen niet per
    bedrijfstak zijn geregistreerd! Vervolgens is aan de Vereniging van
    Onderaannemers dezelfde vraag voorgelegd. Na enige correspondentie
    over en weer lieten de in het bestand van de Vereniging genoteerde
    gegevens het volgende beeld zien. Slechts acht van alle daar
    geregistreerde onderaannemers in de sector bouw bleek de afgelopen
    drie jaar failliet te zijn gegaan. In tegenstelling tot de
    verwachting zijn dat vooral bedrijven die al lang bestaan (> 5
    jaar). Dit lage aantal wijst derhalve nauwelijks op het op grote
    schaal bewust failliet laten gaan van bedrijven Noot .
    Ook hier geldt weer dat het voor buitenstaanders zeer moeilijk is
    te beoordelen in hoeverre faillissementen in de bouwnijverheid het
    gevolg zijn (1) van normale economische activiteiten in de
    bouwnijverheid of (2) van fraudes door eigenaren
    (organisatiecriminaliteit), of (3) van fraudes door misdadigers of
    criminele groepen.

    7.1.6. Het betalen van protectiegelden.

    Geen van de ons ter beschikking staande politile bronnen wijst op
    het voorkomen van het betalen van protectiegelden in de bouw. Ook
    vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, van
    werknemersorganisaties en van de opsporingsdienst van de
    bedrijfsvereniging van de bouw geven aan dat noch formeel, noch
    informeel van deze praktijken kennis is genomen.

    7.1.7. Het op grote schaal voorkomen van corruptie.

    Het is bij gebrek aan betrouwbare en valide bronnen onmogelijk
    om over het voorkomen van corruptie in de bouwnijverheid een
    wetenschappelijk verantwoorde uitspraak te doen. Er bestaat in
    Nederland geen betrouwbare en valide bron waaruit het voorkomen van
    corruptie in Nederland inzichtelijk kan worden gemaakt.
    Journalistiek werk heeft gewezen op het voorkomen van corruptie bij
    wethouders, burgemeesters, gedeputeerden, ambtenaren voor en
    tijdens aanbestedingsprocessen, van het laten uitlekken van
    bouwplannen bij bevriende bouwondernemers en projectontwikkelaars.
    Bovendien hebben journalisten in Limburg duidelijk aangetoond dat
    veel openbare aanbestedingen fake waren omdat van te voren
    vaststond welk bedrijf de bouwopdracht zou krijgen.
    Wetenschappelijk onderzoek naar corruptie staat in ons land nog in
    de kinderschoenen en kan derhalve niet meer opleveren dan enkele
    schattingen op basis van telefonische of schriftelijke
    ondervragingen. Die enkele onderzoeken wijzen op het voorkomen van
    corruptie in Nederland, maar niet dat zij op grote schaal
    voorkomt.

    In hoeverre in Nederland aanbestedingen van private en publieke
    bouwopdrachten door criminele groeperingen onder bedreiging van
    geweld of via corruptie worden geregeld is niets bekend. De
    politile bronnen wijzen niet op het voorkomen daarvan en bij de
    eerder gememoreerde instanties is daarover niets bekend.

    7.1.8. Het voorkomen van buitenlandse criminele groepen in de
    bouwnijverheid.

    Uit de ter beschikking gestelde dossiers van de 25 regiokorpsen
    en die van het SFB en uit andere politile gegevens is op te maken
    dat in Nederland in de bouwnijverheid geen buitenlandse of
    allochtone criminele groepen actief zijn. Noch de Italiaanse mafia,
    Chinese triades, Japanse Yakuza-groepen die in hun land van
    herkomst zeer actief zijn in de bouwnijverheid, zijn hier
    aangetroffen. Geen enkel spoor leidt naar het actief zijn van deze
    groepen in de branche. Daarnaast zijn geen Marokkaanse, Turkse,
    Colombiaanse, Surinaamse/Antilliaanse, Nigeriaanse, Ghanese,
    Joegoslavische en Russische netwerken of groepen in de Nederlandse
    bouwnijverheid gesignaleerd. De lokale studies in Amsterdam,
    Enschede, Nijmegen en Arnhem hebben geen ander resultaat
    opgeleverd. De dossiers over koppelbazen laten uitsluitend
    autochtone verdachten zien.

    Gelet op de slechte informatiepositie van de politie in de
    bouwnijverheid is dat nu niet direct een hard gegeven. Het is en
    blijft mogelijk dat deze groepen investeren in bouwbedrijven door
    aandelen op te kopen of dat zij witwasoperaties binnen de
    bouwnijverheid uitvoeren.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken