• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.1. Inleiding

    4. CRIMINALITEIT IN DE HORECA

    4.1. Inleiding: kwetsbaarheid in de branche

    Uit het voorgaande blijkt dat de horeca over het algemeen een
    goed lopende, bloeiende sector is waar veel geld in omgaat. Mede
    vanwege de lage toetredingseisen komen er nog steeds veel cafs,
    restaurants en snackbars bij en hun gezamelijke omzet stijgt. Het
    is een financieel interessante branche waarin veel verdiend wordt.
    Recapituleren we nu het voorgaande, dan zijn er ook omstandigheden
    die de branche kwetsbaar maken. De gemakkelijke
    toetredingsvoorwaarden trekken veel onervaren en laag opgeleide
    ondernemers aan die niet altijd opgewassen zijn tegen de realiteit
    van het horecabedrijf. Vooral voor de kleinere bedrijven in de
    grote steden wordt de spoeling steeds dunner en is de concurrentie
    zwaar. Ruim een kwart van de cafetariahouders heeft directe
    concurrentie van vijf of meer andere snackbaruitbaters, nog eens 60
    procent ondervindt broodstrijd van n tot vijf collega-ondernemers
    (Lenting en partners, 1991). De modegevoeligheid van het
    uitgaanspubliek vergt ondernemersinzicht n kapitaal voor nieuwe
    investeringen. Door een stijging van de kosten balanceert een
    aantal kleine horecabedrijven op de grens van het faillissement. De
    toenemende plaatsingsbeperking van speelautomaten, kan voor velen
    de zaak naar de verkeerde kant doen overhellen. Minder vermogende
    horeca-uitbaters vinden hun financiering zelden bij de reguliere
    geldinstellingen en zijn aangewezen op leningen van brouwerijen en
    – in toenemende mate van speelautomatenexploitanten. Zo worden
    velen van hen afhankelijk van geldschieters die hun financile
    belangen in deze sector hebben geconcentreerd. Vooral de zwakke
    broeders onder de horeca-exploitanten hebben hierin weinig keus.
    Horecagelegenheden zijn publiek toegankelijke ontmoetingspunten,
    waar mensen van divers pluimage samenkomen; zowel voor legale als
    voor minder legale zaken. De horeca biedt mensen de gelegenheid om
    in betrekkelijke anonimiteit bijeen te komen en die mogelijkheid
    wordt ook aangegrepen door kopers, helers en handelaars. Inspelend
    op de niet aflatende vraag naar drugs en goedkope goederen, vinden
    zij in de horeca een levendige afzet- en handelsmarkt. De doorgaans
    harmonieuze samenkomst van vraag en aanbod kent ook
    negatieve bijprodukten. Het drank- en drugsgebruik onder
    horecabezoekers kan, in combinatie met het toenemende wapenbezit,
    leiden tot uitwassen en ordeverstoringen. Ook de onderlinge
    concurrentiestrijd tussen de handelaren wordt in de horeca
    uitgevochten. In een maatschappij waarin het wapen- en
    geweldsgebruik toeneemt, onstaan er al snel
    beheersingsproblemen.

    Horecagelegenheden zijn voor hun klandizie sterk afhankelijk van
    een goede reputatie: een caf staat of valt met het imago. Hierdoor
    hechten horeca-ondernemers veel belang aan rust in de tent, want
    een bar waar vaak geknokt wordt verliest zijn klanten, ook al kan
    de ondernemer er niets aan doen. Wanneer er regelmatig
    blauwpetten in de zaak zijn, is dat niet goed voor de naam.
    De sterke arm is bovendien het instrument van de gemeentelijke
    autoriteiten die de macht bezitten om horecagelegenheiden te
    sluiten wanneer er te vaak orde- of andere problemen zijn.
    Bovendien lijken er onder horeca-ondernemers relatief veel
    wetsovertreders. Uit het onderzoek van Boerman (1994) blijkt dat de
    helft van alle grote horeca-ondernemers in Rotterdam (met drie of
    meer zaken) een strafblad heeft; in de helft van deze gevallen gaat
    het om grote overtredingen of een combinatie van verschillende
    wetsbreuken. Omdat ook verkeersovertredingen zijn geteld, zoals
    dronken achter het stuur zitten, zeggen deze cijfers echter niet
    zoveel over het criminaliteitsgehalte van horeca-ondernemers.
    Daarbij zijn veel echt grote ondernemers buiten het onderzoek
    gebleven, omdat hun bedrijven op naam van stromannen staan. Maar
    ook dit is n van de aspecten die het gesloten karakter van de
    branche verklaren. En natuurlijk kijkt de concurrent altijd mee. De
    individuele horeca-ondernemer staat er dus alleen voor. Sfeer is
    gemakkelijk verziekt en orde-handhaving moet daarom discreet en
    subtiel zijn. De onderlinge concurrentie, de geslotenheid en de
    lage organisatiegraad maken de horeca gevoelig voor dreiging en
    afpersing. In dit hoofdstuk komen de diverse vormen van
    criminaliteit die in de horeca voorkomen aan de orde. Zowel daar
    waar de branche slachtoffer is, als daar waar zij dader is. Uit dit
    hoofdstuk zal blijken dat slachtoffer- en daderschap vaak door
    elkaar heen lopen. Ook hier en misschien nog meer dan in enige
    andere branche gaat de veronderstelling op dat slachtofferschap in
    combinatie met wantrouwen ten opzichte van de beschermende functie
    van de overheid, daderschap in de hand werkt.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken