• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – II.1. Inleiding

    II. DE SURINAAMSE CONNECTIE

    II.1. Inleiding: Een echt Zuidamerikaans land

    De achterhoek in de tropen werd Suriname in het begin van de
    jaren zeventig nog genoemd als titel van een befaamd omslagverhaal
    van John Jansen van Galen in de Haagse Post. De samenleving
    was klein en betrekkelijk overzichtelijk met ruim 300.000 inwoners
    even volkrijk als de stad Utrecht. De parlementaire democratie
    functioneerde in post-koloniaal verband en op basis van het
    Nederlandse politieke verzuilingsmodel, maar dan met etnische
    groepen in plaats van levensbeschouwelijke zuilen. Het levenstempo
    was bepaald rustig en binnen het Carabische gebied was Suriname een
    van de meest welvarende landen. Veel criminaliteit was er niet en
    de staalkaart van gepleegde delicten die B. Pronk in de enige
    wetenschappelijke studie over de criminaliteit schreef in 1962 is
    vooral interessant omdat het multi-culturele aspect van de
    Surinaamse samenleving er zo goed in tot uiting komt. Etnische
    groepen met tot op zekere hoogte eigen normstelsels leefden bijeen
    onder n statelijk recht dat in hoofdzaak Nederlands recht was en
    zij moesten daarmee wel in conflict komen. Chinezen en ook wel
    Javanen werden bestraft vanwege hun overgave aan het hazardspel,
    kleine ambtenaren werden op hun vingers getikt wegens verduistering
    als zij hun overheidsfunctie gebruiken om hun loon wat hoger te
    maken, Hindoestanen zagen zich beboet wegens vrouwenmishandeling en
    Creolen pleegden oplichting in kwesties waar bovennatuurlijke
    krachten aan te pas komen. Er waren in de jaren rond en vlak na de
    oorlog nog wel problemen met het gebruik van roesmiddelen, maar die
    werden gezien als een overblijfsel van de alleszins in te voelen
    behoefte om de tragedie van het dagelijkse bestaan als slaaf of
    koelie te vergeten. Er waren Creolen die alcohol gebruikten en
    sommigen ook hash, Hindoestanen dronken alcohol en gebruikten de
    cannabisvariant ganja, er was een uitstervende groep
    Chinezen verslaafd aan opium. Pronk (1962, 126) constateerde echter
    welgemoed dat de jongere generatie over het algemeen niets met
    opium te maken wenst te hebben. De strafrechtspleging was op
    Nederlandse leest geschoeid. De grote hervormingen in het
    penitentiaire beleid die Nederland in de jaren vijftig en zestig
    tot uitzonderlijk mild hadden gemaakt en waar een record werd
    gehaald met het lage aantal gedetineerden per 100.000 inwoners van
    de bevolking, werden aan Suriname medegedeeld. In Nederland
    afgestudeerde Surinaamse psychologen richtten na terugkeer het
    strafstelsel in op basis van een optimistisch mensbeeld. Niemand,
    maar dan ook niemand zou aan het begin van de jaren zeventig hebben
    kunnen voorspellen dat de criminaliteit in Suriname binnen tien of
    vijftien jaar zou verveelvoudigen en nog minder dat het land een
    belangrijk knooppunt zou worden in de internationale drugshandel.
    Wie zou hebben verwacht dat (1) een zo grote emigratie het land zou
    teisteren dat het land tussen een derde en de helft van zijn gehele
    bevolking zou kwijt raken? Een naoorlogs emigratierecord dat
    slechts door de Kaapverdische eilanden is gevenaard. Wie kon
    voorzien dat (2) op 25 november 1975 bepaald plotseling de
    onafhankelijkheid zou worden uitgeroepen? Een belangrijker politiek
    keerpunt nog zou de militaire coup worden van 25 februari 1980.
    Eerst daarna, zo schreef publicist Herman Vuysje, werd het een echt
    Zuidamerikaans land. Voorts: van cocane had nog nauwelijks iemand
    gehoord. Wie kon bevroeden dat (3) de achterhoek Suriname in
    transportgeografisch opzicht zo’n belangrijke schakel zou worden
    tussen de productielanden Peru, Bolivia, Colombia en de
    consumptielanden in Noord-Amerika en Europa.

    Alvorens de betrokkenheid van Suriname en Surinamers bij de
    georganiseerde misdaad te beschrijven, willen wij ingaan op deze
    drie belangrijke ontwikkelingen. Dat is hier wat gemakkelijker dan
    voor de georganiseerde misdaad van andere nationale oorsprong omdat
    vrij veel wetenschappelijke literatuur voorhanden is. Waar die
    tekort schiet spraken we met enkele Surinamedeskundigen,
    interviewden advocaten in Nederland die hun grote zaken doen.
    Gevraagd naar de aard van die georganiseerde misdaad antwoordde een
    van hen dat het gaat om drugs, drugs en nog eens drugs en
    natuurlijk om de zware criminaliteit die daar uit voorkomt: geweld
    en het witwassen van de opbrengst van de drugshandel. Tenslotte
    spraken we met enkele politiemensen die grote zaken hebben gedaan
    zoals bijvoorbeeld van het COPA-team en het CarPro-team; de
    afkortingen staan voor Colombia-Paramaribo en het Carabische
    Project.

    In dit hoofdstuk zullen we op verschillende plaatsen ook iets
    zeggen over de rol en functie van de connectie met de Nederlandse
    Antillen en Aruba. In de stroom van drugshandel tussen Colombia en
    Brazili en Nederland, spelen deze landen een afgeleide rol. We
    zullen dus niet speciaal ingaan op Antillianen in Nederland (dat
    gebeurt wel in het rapport dat gaat over georganiseerde misdaad in
    Amsterdam in deze serie); hun aandeel in de drugshandel is minder
    prominent.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken