• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • FIOD

    3.9 Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD)

    De bijzondere opsporingsdiensten kwamen in het rapport van de
    parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden uitgebreid
    aan de orde. Uit het rapport van de enquêtecommissie bleek
    ook dat er slechts in beperkte mate door de bijzondere
    opsporingsdiensten gebruik werd gemaakt van bijzondere
    opsporingsmethoden. De commissie heeft het dan ook niet
    noodzakelijk gevonden om in haar evaluatie uitgebreid aandacht te
    besteden aan alle bijzondere opsporingsdiensten. De commissie
    meende echter dat het voor het totale beeld van de opsporing in
    Nederland wenselijk zou zijn een van de meest zichtbare bijzondere
    opsporingsdiensten aan een onderzoek te onderwerpen. De commissie
    heeft er voor gekozen de FIOD nader te onderzoeken. Op basis van
    het enquêterapport kan een aantal onderzoeksvragen worden
    geformuleerd die betrekking hebben op bijzondere opsporingsdiensten
    in het algemeen. De commissie heeft deze onderzoeksvragen leidend
    gemaakt voor haar onderzoek naar de FIOD.

    a. Wordt wetgeving voorbereid over de organisatie, inrichting en
    taken van de bijzondere opsporingsdiensten? Is de samenwerking
    tussen politie en de FIOD in lagere regelgeving reeds
    vormgegeven?
    b. Hoe zijn de opsporingsactiviteiten binnen de FIOD op dit moment
    geregeld? Hoe krijgt gezag en controle bij de FIOD vorm?

    3.9.1 Organisatie

    Taak

    De Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst heeft een
    tweeledige taak. Zij is enerzijds belast met het verzamelen van
    gegevens die van belang zijn voor de heffing en de invordering van
    rijksbelasting. De FIOD is anderzijds belast met het opsporen van
    door de Belastingwet strafbaar gestelde feiten. De
    opsporingsactiviteiten van de FIOD concentreren zich op de
    behandeling van fiscale fraudezaken die de eenheden van de
    Belastingdienst aanleveren. De FIOD heeft daarnaast een taak in de
    opsporing van fraude ter zake van de niet-fiscale douanetaken
    (niet-fiscale fraude gaat niettemin vaak samen met fiscale fraude).
    Het gaat daarbij om zaken die voortvloeien uit de controle op in-
    uit- en doorvoer van goederen als wapens, verdovende middelen en
    bedreigde diersoorten. De FIOD is daarnaast op basis van
    internationale verdragen verplicht om rechtshulpverzoeken af te
    doen. Tenslotte draagt de FIOD bij aan de bestrijding van commune
    (georganiseerde) criminaliteit door deel te nemen aan verschillende
    samenwerkingsverbanden met politie en andere bijzondere
    opsporingsdiensten. De deskundigheid en informatie van de FIOD op
    het gebied van financieel rechercheren kan van nut zijn bij de
    bestrijding van criminaliteitsvormen waar sprake is van grote
    financiële belangen en grote gelden goederenstromen.

    Gezag

    Het gezag over opsporingsactiviteiten in concrete onderzoeken
    ligt bij de officier van justitie. Sommige FIOD-vestigingen hebben
    met twee arrondissementen te maken omdat de geografische structuren
    van de Belastingdienst en het openbaar ministerie niet met elkaar
    overeenkomen. De vestigingsplaats van een verdachte of
    rechtspersoon is bepalend voor het arrondissement waaronder een
    onderzoek valt. Het gezag over opsporingsactiviteiten in de
    voorfase ligt bij de officier van het Landelijk parket. De
    gezagsuitoefening van het openbaar ministerie over de fase waarin
    onderzoeken niet onder een specifiek arrondissement vallen, was
    onderwerp van de werkgroep «Gezag OM» vanuit het
    Platform Bijzondere Opsporingsdiensten. De gezagsuitoefening van
    het openbaar ministerie bij onderzoeken van de FIOD is sinds de
    parlementaire enquête opsporingsmethoden geïntensiveerd.
    De officier van justitie heeft bij megafraudezaken dagelijks
    contact met de teamleider en is een halve dag per week fysiek op de
    centrale vestiging aanwezig. Het openbaar ministerie lijkt
    voorzichtiger te zijn geworden met de inzet van bijzondere
    opsporingsmethoden. Bij het Landelijk parket is voor de bijzondere
    opsporingsdiensten een recherche-officier ingesteld in verband met
    de toepassing van bijzondere opsporingsmethoden in onderzoeken die
    niet onder een specifiek arrondissement vallen, zoals thematische
    onderzoeken. De fraudeofficieren van de arrondissementsparketten
    hebben het gezag over deze concrete opsporingsonderzoeken.

    3.9.2 Praktijk

    Incidentele onderzoeken

    De FIOD werkt regelmatig samen met de politie. Het initiatief
    tot samenwerking kan van beide kanten uitgaan. Zodra de FIOD in een
    douaneonderzoek bijvoorbeeld op een partij drugs stuit, wordt de
    politie vaak verzocht een bijdrage aan het onderzoek te leveren.
    Andersom doet de politie incidenteel een beroep op de FIOD om
    bijvoorbeeld een bijdrage te leveren aan een fraudeonderzoek. De
    FIOD stelt daarbij de voorwaarde dat de desbetreffende onderzoeken
    aansluiten bij de primaire taak van de FIOD (Voorschrift inzake de
    samenwerking van de Belastingdienst met de politie en andere
    opsporingsinstanties). Onderzoeken moeten een fiscale of
    douane-component in zich meevoeren. Daarnaast eist de FIOD vanaf
    het begin van het onderzoek bij strategische beslissingen in het
    onderzoek betrokken te zijn.

    Kernteams

    De FIOD werkt op een structurele basis samen met enkele
    kernteams. Jaarlijks wordt in het kaderconvenant met het openbaar
    ministerie capaciteit beschikbaar gesteld voor de samenwerking met
    de politie ter bestrijding van commune delicten. Er werken
    momenteel ongeveer 15 FIOD-medewerkers binnen de kernteams. De
    personele constructie is verschillend. Sommige rechercheurs zijn
    gedetacheerd, zoals bij het LRT het geval is, terwijl andere
    rechercheurs functioneel onder de FIOD blijven vallen. De
    bevoegdheden van FIOD-medewerkers in de kernteams verschillen per
    geval.

    CID

    Het komt in de praktijk met enige regelmaat voor dat informatie
    met RCID-en wordt uitgewisseld. De teamleider van een onderzoek bij
    de FIOD doorloopt hiervoor steeds een formele procedure. Allereerst
    gaat de FIOD-liaison bij de CRI na of een bepaalde verdachte als
    subject bij een RCID staat ingeschreven. De FIOD doet vervolgens
    aan de desbetreffende RCID een verzoek om van informatie over het
    subject gebruik te mogen maken. Informatie kan na instemming van de
    operationeel chef van de CID en goedkeuring van de CID-officier in
    de vorm van een proces verbaal worden overgedragen. Er zijn echter
    RCID-en (o.a. regio Utrecht) die pertinent weigeren informatie af
    te geven en zich daarbij beroepen op artikel 14 van de Wet
    politieregisters. Waardevolle informatie gaat voor onderzoek
    verloren doordat de FIOD niet vrijelijk over CID-informatie kan
    beschikken. De RCID-en beschikken bovendien vaak niet over de
    specifieke expertise om voor het financieel onderzoek relevante
    informatie te vergaren. Potentiële informatie voor de FIOD
    komt over het algemeen uit de «bovenwereld»
    (boekhouders, ondernemers), terwijl RCID-en hun informatie veelal
    uit het criminele circuit halen. Volgens verschillende respondenten
    lopen opsporings- en controlefunctionarissen van de FIOD en de
    douane in bepaalde situaties nodeloos gevaar, doordat de
    uitwisseling van CID-informatie stroef verloopt. De FIOD beschikt
    vaak niet over informatie over vuurwapengevaarlijke personen,
    hetgeen bij controle en observatie van groot belang kan zijn. De
    gewijzigde Wet politieregisters biedt de FIOD (en andere BOD-en) de
    mogelijkheid registers zware criminaliteit te voeren. Deze
    mogelijkheid ontbreekt vooralsnog.

    HARC

    De FIOD neemt het strafrechtelijke traject voor haar rekening
    als de douane bij controles op verdovende middelen stuit.
    Tegenwoordig wordt daarbij regelmatig gewerkt met zogenoemde
    «Hit And Run Containerteams» (HARC). Deze teams doen
    kortlopende strafrechtelijke onderzoeken naar drugstransporten
    (circa zes weken) en bestaan uit functionarissen van de FIOD,
    douane en politie (marechaussee op Schiphol) die op basis van een
    convenant samenwerken. De HARC’s werken onder leiding van een
    officier van justitie. De operationele leiding van onderzoeken ligt
    wisselend in handen van politie en FIOD, naargelang de fiscale kant
    van de zaak nadrukkelijk een rol speelt in het onderzoek. Er zijn
    HARC’s in Amsterdam, Rotterdam, Roosendaal (haven Vlissingen) en
    Schiphol. De FIOD is op Schiphol regelmatig betrokken bij
    gecontroleerde afleveringen, die vaak eindigen met de aanhouding
    van verdachten.

    Methoden

    De FIOD maakt slechts in beperkte mate gebruik van bijzondere
    opsporingsmethoden. Methoden als infiltratie en pseudo-koop worden
    in fiscale onderzoeken niet toegepast. Er wordt wel gebruik gemaakt
    van verschillende observatiemethoden, gecontroleerde aflevering en
    verkennend onderzoek. De nadruk bij onderzoeken ligt echter op het
    volgen van geldstromen die in het verleden hebben plaatsgevonden.
    De inzet van bijzondere opsporingsmethoden is relatief laag
    vergeleken met onderzoeken waarbij wordt gerechercheerd in het
    heden en het van belang is de activiteiten van verdachten te
    blijven volgen. De inzet van bijzondere opsporingsmethoden beperkt
    zich over het algemeen tot de inzet van verschillende
    observatiemethoden. De FIOD beschikt voor fysieke observatieacties
    over een eigen OT. De FIOD maakt onderscheid tussen tipgevers en
    informanten. Tipgevers zijn personen die uit eigen beweging, en in
    beginsel eenmalig, informatie aanleveren over een vermoedelijk
    strafbaar feit. Informanten leveren daarentegen op structurele
    basis informatie aan en worden zodoende «gerund». De
    FIOD stelt zich bij de informatieverwerving lijdelijk op en runt
    niet zelfstandig informanten. Potentiële informanten worden
    overgedragen aan de RCID. Incidenteel is de centrale vestiging van
    de FIOD, die onderzoek doet naar zware georganiseerde
    criminaliteit, bij het runnen van een informant door de RCID
    betrokken. De FIOD maakt met enige regelmaat gebruik van
    gecontroleerde afleveringen.

    vorige    volgende    inhoud