• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Binnenlandse Veiligheidsdienst

    3.8 Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD)

    De Binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) heeft ingevolge de Wet
    op de inlichtingenen veiligheidsdiensten (WIV) tot taak het
    verzamelen van gegevens omtrent organisaties en personen die
    aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar
    vormen voor de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid
    of voor andere gewichtige belangen van de Staat (Wet op de
    inlichtingen- en veiligheidsdiensten, artikel 8, tweede lid). Naast
    deze taak is aan de BVD wettelijk opgedragen het verrichten van
    veiligheidsonderzoeken voor de vervulling van vertrouwensfuncties
    en het bevorderen van maatregelen ter beveiliging van gegevens
    waarvan de geheimhouding door het belang van de Staat wordt
    geboden. Deze gegevens kunnen zowel overheidsinformatie betreffen
    als gegevens van het bedrijfsleven. Voor de laatste categorie geldt
    dat het gegevens betreft die naar het oordeel van de
    verantwoordelijke minister van vitaal belang zijn voor de
    instandhouding van het maatschappelijk leven. De (zijdelingse)
    betrokkenheid van de BVD met de georganiseerde criminaliteit heeft
    de commissie doen besluiten aandacht te besteden aan de
    werkzaamheden van de BVD. Op basis van de beslispunten van de Kamer
    komt de commissie tot de volgende onderzoeksvragen:

    a. Op welke wijze werkt de BVD samen met politie en justitie bij
    opsporing van strafbare feiten? Welke rol speelt de BVD op dit
    moment bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit?
    Maken BVD-ambtenaren deel uit van rechercheteams?

    b. Hoe krijgt het «gezag» over de BVD feitelijk
    vorm? Controleert de VD-officier alle relevante informatie om voor
    de rechtmatigheid van de verkrijging van informatie in
    ambtsberichten te kunnen instaan?

    In deze paragraaf staan de werkzaamheden van de BVD centraal. In
    de eerste plaats komt de relatie tussen de BVD en de bestrijding
    van de georganiseerde criminaliteit aan de orde. Dit wordt gevolgd
    door een uiteenzetting over de relatie tussen de BVD en de
    regionale politie.

    3.8. 1 De BVD ende georganiseerde criminaliteit

    Georganiseerde criminaliteit

    Ambtenaren die voor de BVD werken hebben geen bevoegdheden tot
    het opsporen van strafbare feiten. Georganiseerde criminaliteit op
    zichzelf vormt zodoende geen aandachtsgebied voor de BVD. De BVD
    doet slechts onderzoek naar georganiseerde criminaliteit wanneer
    dat in specifieke gevallen een gevaar oplevert voor de
    democratische rechtsstaat. In de uitoefening van haar taken
    onderhoudt de BVD echter wel degelijk een relatie met politie en
    justitie. Zo heeft iedere politieregio een Regionale
    inlichtingendienst (RID) die ten behoeve van de BVD feitelijke
    werkzaamheden uitvoert. Daarnaast kan de uitwisseling van
    informatie tussen de BVD en politie en justitie van belang zijn
    voor de opsporing van georganiseerde criminaliteit. De BVD kan voor
    een opsporingsonderzoek relevante informatie door middel van
    ambtsberichten via de landelijk officier van justitie verstrekken
    aan politie en justitie. Toch heeft de BVD zich de afgelopen jaren
    uitgebreid beziggehouden met de georganiseerde criminaliteit.
    Vanwege de ruime taakomschrijving van de BVD is het mogelijk om de
    activiteiten van de BVD op het gebied van de georganiseerde
    criminaliteit binnen de taakdefinitie te laten vallen. Ook de
    nieuwe Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IVD) biedt de BVD
    de mogelijkheid aandacht te besteden aan de georganiseerde
    criminaliteit indien op een of andere wijze de belangen van de
    staat in het geding zijn. Voor de BVD is de georganiseerde
    criminaliteit alleen van belang voor zover de verstrengeling van de
    onder- en bovenwereld in het geding is. Alleen dan komt de
    integriteit van het openbaar bestuur in gevaar.

    Bevoegdheden en inlichtingenmiddelen

    De bevoegdheden en inlichtingenmethoden van de BVD worden nu
    helder omschreven in het wetsvoorstel IVD. Deze bevoegdheden en
    inlichtingenmethoden komen echter niet overeen met die in het
    wetsvoorstel Bijzondere opsporingsbevoegdheden. Er worden andere
    criteria en begrippen gehanteerd. De BVD is bevoegd tot veel
    verdergaande inlichtingenmethoden dan politie en justitie. Dat kan
    tot problemen leiden in gevallen waarbij openbare ordehandhaving en
    strafrechtelijke handhaving elkaar kruisen. De BVD geeft alleen
    informatie aan de politie door middel van formele ambtsberichten.
    Bij de BVD komen U-bochten om bepaalde informatie «wit te
    wassen» niet voor. Jaarlijks worden enkele tientallen
    ambtsberichten via de landelijk officier van justitie voor de BVD
    aan politie en justitie overhandigd. Een ambtsbericht betreft
    gewoonlijk de zogeheten «bijvangst» van de BVD. Dit
    vindt plaats wanneer de BVD bijvoorbeeld in een onderzoek naar
    terrorismedreiging met een grote partij harddrugs wordt
    geconfronteerd. In een dergelijk geval zal, als het eigen onderzoek
    dit toelaat, deze vondst in een ambtsbericht aan Justitie worden
    gemeld. In de periode 199711998 zijn door de BVD 67 ambtsberichten
    uitgebracht. Alvorens een ambtsbericht uitgaat, vindt overleg
    plaats met de landelijke officier van justitie. De landelijk
    officier ziet alle onderliggende stukken bij het ambtsbericht
    waarin relevante informatie wordt doorgegeven en kan op die manier
    de hardheid van de aangeboden informatie beoordelen. De voorwaarden
    voor een ambtsbericht zijn:

    – Er wordt alleen informatie verstrekt die aannemelijk en
    verifieerbaar is;
    – Er moet een absolute bronbescherming worden geboden;
    – Uit het bericht mag niet blijken welke modus operandi van de
    dienst is gebruikt (methodiek);
    – Uit het bericht mag ook niet blijken welke techniek is toegepast
    om te voorkomen dat kennis wordt verkregen van de stand van de
    techniek bij de BVD.

    3.8.2 De relatie met de regionale politie

    De BVD oefent haar taak uit in samenwerking met de regionale
    inlichtingendiensten (RID-en) van de politie. Deze RID-en hebben
    als taak informatie te verzamelen in het kader van de taakstelling
    van de BVD. Bovendien verzamelt de RID informatie in opdracht van
    de burgemeester informatie in het kader van de taakstelling van de
    BVD. In hoeverre de bevoegdheden van het wetsvoorstel IVD door de
    RID-en zelfstandig kunnen worden uitgeoefend, al dan niet in een
    samenwerkingsverband met bijvoorbeeld een kernteam waarbij wordt
    deelgenomen aan een opsporingsonderzoek vanwege de verstrengeling
    van onder- en bovenwereld en/of vanwege de politieke achtergrond
    van een criminele organisatie, is op dit moment niet duidelijk.
    Formeel zijn deze taken strikt gescheiden; feitelijk lopen zij door
    elkaar heen. Het is de vraag of de kennis bij de RID gescheiden kan
    worden in informatie voor de BVD-taak en informatie over openbare
    orde-aspecten. Van een strikte scheiding van de informatie die deze
    verschillende methoden oplevert kan nauwelijks sprake zijn.

    De RID kan op verschillende manieren informatie verzamelen. Een
    RID-rechercheur kan, naast de raadpleging van openbare bronnen,
    voor de openbare ordetaak op twee en voor de BVD op drie manieren
    informatie inwinnen:

    – Een RID-rechercheur heeft of zoekt gesprekspartners.
    – Met gesprekspartners wordt geprobeerd een relatie op te bouwen,
    waarbij het mogelijk is dat deze persoon informant wordt.
    – In het kader van de BVD-taak kan een zogeheten
    «agent» worden gerund. Deze persoon kan worden gestuurd
    om bepaalde informatie te verstrekken. Een agent is altijd een
    burger; het kan een criminele burger zijn. Er worden altijd
    schriftelijke afspraken gemaakt. Een agent is in BVD-termen nooit
    een infiltrant. Een infiltrant is namelijk altijd een
    politie-infiltrant en daarmee wordt bij de BVD niet gewerkt.

    De politie kan alleen gebruik maken van informatie van de BVD
    voor zover de taakstelling van de BVD dat toelaat. Als dat het
    geval is – en de ruime taakstelling maakt veel mogelijk – dan
    draagt de BVD bij aan het onderzoek. De informatie die de BVD
    verzamelt, wordt via de bovenstaande procedure aan de politie
    doorgegeven. De waarde van informatie van de BVD wordt door de
    politie nog wel eens in twijfel getrokken. Meerdere malen bereikte
    de commissie het bericht dat de politie op een vraag aan de BVD
    informatie terug kreeg die zij zelf aan de BVD had gegeven. Voor de
    opsporing van strafbare feiten ten aanzien van georganiseerde
    criminaliteit speelt de BVD derhalve slechts een marginale rol.

    vorige    volgende    inhoud