• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage I – 1.2 Het voorstel aan de Kamer

    1.2 Het voorstel aan de Kamer

    Op 10 november 1995 werd door de leden van de Werkgroep
    vooronderzoek opsporingsmethoden het volgende voorstel tot het
    instellen van een enqute bij de Kamer ingediend: De leden Van
    Traa (PvdA), Van de Camp (CDA), Van der Stoel (VVD), De Graaf (D66)
    en Rabbae (GroenLinks) stellen de Kamer voor, overeenkomstig
    artikel 1 eerste en derde lid van de Wet op de Parlementaire Enqute
    juncto de artikelen 140 en 141 van het Reglement van Orde van de
    Tweede Kamer der Staten-Generaal, te besluiten:

    Een onderzoek in te stellen naar:

    • de aard, ernst en omvang van de zware, georganiseerde
      criminaliteit;
    • de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord
      zijn en de effectiviteit van de opsporingsmethoden;
    • de organisatie, het functioneren van en de controle op de
      opsporing.
      Het primaire doel van het onderzoek zal zijn het verkrijgen van
      informatie met het oog op het normeren van de methoden die door
      politie,
      bijzondere opsporingsdiensten en justitie kunnen
      worden gehanteerd. Dat tot de in het kader van het onderzoek te
      horen personen in ieder geval kunnen behoren:
    • de ministers en staatssecretarissen van Justitie,
      Binnenlandse Zaken, en de ministers die een ministerile
      verantwoordelijkheid hebben voor een bijzondere opsporingsdienst en
      hun ambtsvoorgangers, alsmede ambtenaren en voormalige ambtenaren
      van de betrokken ministeries;
    • leden en oud-leden van de Staten-Generaal;
    • leden en oud-leden van het openbaar ministerie;
    • leden en oud-leden van de zittende
      magistratuur;
    • ambtenaren en voormalig ambtenaren van politie;
    • medewerkers van de bijzondere opsporingsdiensten
      (voorzover ze geen ambtenaar zijn);
    • burgemeesters en oud-burgemeesters;
    • leden en oud-leden van de advocatuur;
    • wetenschappers;
    • en zij die op enigerlei wijze hierbij betrokken
      zijn.

    Het rapport van de Werkgroep vooronderzoek opsporingsmethoden
    bevat gronden waarop het voorstel rust,

    een uitvoerige beschrijving van de onderwerpen, alsmede de te
    beantwoorden vragen. Eerdergenoemde leden stellen de Kamer tevens
    voor om, indien zij tot het instellen van een onderzoek heeft
    besloten, onder verwijzing naar artikel 144 van voornoemd
    reglement, de termijn waarbinnen het onderzoek moet zijn afgerond
    te bepalen op maximaal een jaar gerekend vanaf de dag waarop de
    Voorzitter de leden van de commissie heeft benoemd, ingevolge
    artikel 25 van het Reglement van Orde. De leden geven de Kamer in
    overweging, ingevolge artikel 143, eerste lid, van voornoemd
    reglement, de met het onderzoek te belasten commissie te laten
    bestaan uit een beperkt aantal leden, en af te zien van het
    benoemen van plaatsvervangende leden.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken