• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – Garagebox

    Garagebox

    HR 6 juni 1995, nr. 99.663
    (Artt. 26 Wet wapens en munitie en art. 416-417bis Sr.)
    Bij een bepaalde garagebox werden video-opnamen gemaakt en is door
    rechercheurs geobserveerd. Deze wijze van observatie (door middel
    van een video-camera) bleek niet uit de processen-verbaal.
    Rechtsvraag:

    Dient het OM als gevolg van het gebruik van een niet wettelijk
    geregelde opsporingsmethode, te weten video-opnamen, en het
    verbergen daarvan in de gemaakte processen-verbaal, – wegens strijd
    met het Wetboek van Strafvordering alsmede strijd met de beginselen
    van een behoorlijke procesorde – niet ontvankelijk verklaard te
    worden?

    Het hof overweegt dat het juister was geweest indien in de
    politie-verbalen wel melding was gemaakt van de wijze van
    observeren. Die tekortkoming is echter niet van dien aard dat het
    openbaar ministerie niet ontvankelijk behoort te worden verklaard
    en/of dat de verdediging daardoor redelijkerwijs in haar belangen
    is geschaad.

    Ten aanzien van het verweer dat deze opsporingsmethode, die geen
    wettelijke basis heeft, een inbreuk heeft gemaakt op de
    persoonlijke vrijheidsrechten van verdachte, overweegt het hof dat
    geen rechtsregel zich ertegen verzet dat de politie gebruik maakt
    van de door de raadsman bedoelde opsporingsmethode in een geval als
    het onderhavige, waar de politie het vermoeden heeft dat op een
    bepaalde plaats ernstige strafbare feiten worden begaan. Noch is op
    deze wijze de privacy van de verdachte geschonden, nu deze
    opsporingsmethode is aangewend op een voor het publiek, althans
    niet exclusief voor verdachte en de zijnen, toegankelijke plaats
    (ter plaatse waren wel 100 garageboxen), terwijl ook geen
    bijzondere omstandigheden zijn gebleken of aannemelijk geworden
    waarom het in dit geval anders zou moeten worden geoordeeld. De
    Hoge Raad overweegt dat blijkens de overwegingen het hof heeft
    vastgesteld dat de verdenking bestond dat op een bepaalde plaats –
    waarbij, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, het hof
    kennelijk doelt op de mede bij verdachte in gebruik zijnde
    garagebox (…) te Dordrecht – ernstige strafbare feiten werden
    begaan en dat eerst daarna bedoelde observaties door middel van
    buiten die garagebox geplaatste video-camera’s hebben
    plaatsgevonden die betrekking hadden op een ook voor anderen dan de
    verdachte en zijn mededaders toegankelijk terrein. Deze feitelijke
    vaststellingen zijn in het licht van de gedingstukken niet
    onbegrijpelijk en kunnen in cassatie niet verder worden
    getoetst.
    Ook ‘s hofs oordeel met betrekking tot het verzuim in de
    processen-verbaal melding te maken van het gebruik van
    videocamera’s bij de verrichte observaties geeft geen blijk van een
    onjuiste rechtsopvatting en is, mede gelet op de niet
    onbegrijpelijke vaststelling dat de verdediging hierdoor niet is
    geschaad, toereikend verworpen.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken