• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – Witwassen informatie

    Witwassen informatie

    HR 26 april 1994, NJ 1994, 737 m.nt. Sch
    (Art. 2 lid 1 aanhef onder b Opiumwet)
    In het gewraakte proces-verbaal stond dat bij de chef van het
    bureau CID van de (..) is informatie
    binnengekomen dat …. Ter terechtzitting bij de rechtbank
    verklaard verbalisant: Tijdens het afluisteren van de telefoon van
    rechter-commissaris heb ik zelf die de informatie over ene Hans uit
    Amsterdam verkregen. Ik heb deze informatie niet aan de CID
    doorgegeven omdat ik ben vergeten een tipformulier ten behoeve van
    de CID op te maken. Ik heb deze informatie dus niet van de CID
    verkregen. Deze gang van zaken was noodzakelijk om de tap af te
    schermen.

    Rechtbank (samengevat):
    Komt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie: de
    betrouwbaarheid van dit proces-verbaal op een voor de beoordeling
    van de zaak wezenlijk onderdeel is aangetast en verdachte in zijn
    belang geschaad aangezien daardoor immers niet meer behoorlijk kan
    worden nagegaan of er tegen verdachte een gerechtvaardigde
    verdenking is gerezen.

    Hof:
    Een en ander acht het hof bedenkelijk. Voorop staat dat een
    proces-verbaal van de politie, zeker ook in dit opzicht,
    waarheidsgetrouw moet zijn opdat bij behandeling van de strafzaak
    kan worden beoordeeld op grond van welke feiten of omstandigheden
    door de politie redelijkerwijs kon worden vermoed dat de verdachte
    zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Indien de
    politie gegronde redenen heeft de bron van haar informatie niet
    openbaar te maken, zal zij dat in haar proces-verbaal dienen te
    vermelden. In zulk een geval geldt temeer dat de politie in haar
    proces-verbaal nochtans zoveel als redelijkerwijs mogelijk is,
    afhankelijk van de aard van de redenen om de bron van haar
    informatie af te dekken, waarheidsgetrouw verantwoording moeten
    afleggen over de inhoud en de mate van betrouwbaarheid van de
    verkregen informatie. Aan die vereisten voldoet het onderhavige
    proces-verbaal niet. Dat leidt echter nog niet tot
    niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in een geval als
    onderhavige waarin: (verkort weergegeven, red.) a. de
    verdediging alle gelegenheid heeft gehad getuigen te doen horen
    (omtrent de werkelijke aanleiding tot
    observatie van het
    woonhuis en de aanhouding), en is niet onherstelbaar in haar
    belangen geschaad; b. alsnog voldoende feiten en omstandigheden
    zijn gebleken waaruit destijds ten aanzien van verdachte een
    redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit
    voortvloeide.

    Achteraf kan niet gezegd worden dat verdachte geen eerlijk
    proces meer te verwachten heeft. Cassatiemiddelen: 1. Aan art. 5
    lid 2 EVRM (onverwijlde informatie omtrent redenen aanhouding) niet
    voldaan; 2. het ligt op de weg van politie en openbaar ministerie,
    niet op die van de verdediging, om de juiste gang van zaken rond de
    gerezen verdenking aan het licht te brengen;

    Hoge Raad:
    ad 1. Het middel faalt, art. 5 lid 2 EVRM omvat niet de
    verplichting om de verdachte na zijn arrestatie onverwijld
    mededeling te doen van de feiten en omstandigheden die tot zijn
    aanhouding hebben geleid; ad 2. De stelling brengt immers niet
    zonder meer met zich mee dat het openbaar ministerie niet
    ontvankelijk is in zijn vervolging indien politie en openbaar
    ministerie niet aan hierboven bedoelde verplichting hebben voldaan.
    Het hof heeft niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting
    door tot het oordeel te komen dat het aan het meerbedoelde
    proces-verbaal klevende gebrek niet meebrengt dat het openbaar
    ministerie niet ontvankelijk is in zijn vervolging.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken