• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VI – 7.3 De Algemene inspectiedienst

    7.3 De Algemene inspectiedienst

    7.3.1 De organisatie

    In tegenstelling tot de FIOD, die exclusief gericht is op
    opsporing, heeft de AID toezicht, controle en opsporing in zijn
    takenpakket. Deze controle en opsporing is gericht op de handhaving
    van regelgeving die tot stand is gekomen onder verantwoordelijkheid
    van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van
    relevante bepalingen van het Wetboek van Strafrecht. Bij de AID
    werken 571 personen waarvan 458 controleurs, rechercheurs en
    teamleiders en 113 stafmedewerkers. Er zijn drie regionale
    inspecties, te weten West, Zuid en Noord/Oost, een Afdeling
    recherche en een aantal stafbureaus. In het kader van dit onderzoek
    naar opsporingsmethoden staat de afdeling recherche centraal.
    De Afdeling recherche verricht veelal grootschalige
    opsporingsonderzoeken. Dit krijgt vorm door het verlenen van
    assistentie aan onderzoeken van de regionale inspecties. Tevens is
    de afdeling belast met de cordinatie van deze onderzoeken in de
    gevallen dat deze de inspectiegrenzen overschrijden, internationale
    aspecten kennen en/of een recherchematige aanpak vergen. Daarnaast
    is deze afdeling verantwoordelijk voor toezicht en controle op de
    draf- en rensport. Noot

    De Afdeling recherche heeft de beschikking over twee
    fraudeteams, een Team paardesport en een Team
    recherche-ondersteuning. De fraudeteams bestaan uit boekhoudkundige
    specialisten en tactische rechercheurs, onder leiding van twee
    teamleiders. Deze teams richten zich onder meer op de bestrijding
    van fraude met EG-gelden, illegale handel in bedreigde uitheemse
    diersoorten, productie en handel in illegale diergeneesmiddelen, en
    milieudelicten. Meer dan de helft van de recherchecapaciteit werd
    in 1995 ingezet bij de bestrijding van fraude met Europees- en
    nationaal gemeenschapsgeld.

    Het financile belang bij de uitvoering van de controle op het
    EU-landbouwbeleid bedraagt ruim vijf miljard gulden. Uit de stukken
    blijkt dat in de eerste drie kwartalen van 1994 een aantal grote
    Nederlandse bedrijven voor miljoenen heeft gefraudeerd met
    EG-gelden.
    Noot Met nadruk wordt gesteld dat de
    clenbuterolhandel een probleem is dat vergelijkbaar is met de
    drugshandel. Dit zou blijken uit witwaspraktijken, de combinatie
    van bonafide en malafide activiteiten en het kopen van
    werknemers.

    De groep recherche-ondersteuning bestaat uit een observatieteam
    en een team voor informatie en analyse onder leiding van een
    teamleider, en een team voor de paardesport met een eigen
    teamleider. Tevens is er een tapkamer met tien aansluitingen ter
    beschikking. In totaal bestaat de groep uit zeventien rechercheurs
    en drie regionaal geplaatste informatiemedewerkers.

    De CID bestaat uit vijf CID-ers, acht analisten en een liaison
    bij de CRI. Begin 1992 is er een intern AID-CID reglement opgesteld
    in samenwerking met de DCRI, naar het model van het CID-reglement
    en binnen de bepalingen van de WPR. Er is inmiddels een
    subjectenregister en een grijze veld-register aangelegd. De
    reglementen zijn ingediend bij de registratiekamer in mei 1994.
    Tevens worden AID-CID acties geregistreerd. Noot

    7.3.2 De verantwoordingslijnen

    De directieraad wordt gevormd door de directeur van de AID en
    vier hoofdinspecteurs. De raad is verantwoordelijk voor de
    besluitvorming over beleid en strategie. Eveneens worden hier de
    grote opsporingsacties besproken. De importantie van de zaak is
    onderwerp van overleg, maar ook hoeveel mensen worden ingezet en of
    en zo ja, met welke andere instanties kan worden samengewerkt.
    Opsporingsmethoden komen amper aan de orde. De minister van
    Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wordt op de hoogte gesteld van
    grote opsporingsonderzoeken.

    De Afdeling recherche staat onder leiding van een
    hoofdinspecteur die direct verantwoording schuldig is aan de
    directeur van de AID.
    De start van opsporingsonderzoeken wordt veelal gevormd door feiten
    en omstandigheden die in de uitoefening van de controle- en
    toezichttaak van de AID blijken. Ook kunnen analysewerkzaamheden
    van de Informatie- en Analyse-afdeling een rol spelen. De analisten
    verrichten zowel onderzoekgerichte analyses als risico-analyses met
    betrekking tot branches in relatie tot subsidie-regelingen. In
    aanvulling hierop wordt vermeld dat een opsporingsonderzoek ook
    gestart kan worden op basis van tips uit anonieme brieven of van
    tipgevers, rogatoire commissies die via justitie binnenkomen,
    verzoeken van andere opsporingsdiensten zoals de ECD, de
    douanerecherche, en de politie. Ook CID-informatie kan een zaak aan
    het rollen brengen. De kleine fraudezaken worden afgehandeld door
    de inspecteurs in de regio. Alleen de grote zaken worden door de
    landelijke Afdeling recherche gedaan.

    Ten behoeve van deze onderzoeken worden onderzoeksteams
    samengesteld waarin controleurs van de inspecties de
    materie-deskundigheid leveren en de rechercheurs van de Afdeling
    recherche de recherchetechnische- en tactische kennis inbrengen.
    Voor de financile kennis heeft de AID de beschikking over een
    accountant, maar er wordt ook een beroep gedaan op bureaus
    financile ondersteuning. Tijdens het Platformoverleg bijzondere
    opsporingsdiensten is afgesproken dat de AID voor grote fraudezaken
    een beroep kan doen op FIOD-rechercheurs. De tactische rechercheur
    heeft de leiding over het onderzoek en onderhoudt contact met de
    officier van justitie.

    Op het moment zijn er acht frauderechercheurs. Dit houdt in dat
    er maximaal acht zaken tegelijk kunnen worden opgepakt. Met een
    aanbod van tientallen zaken op jaarbasis uit de controles, moeten
    er prioriteiten gesteld worden. De prioriteitenlijst is van hoog
    naar laag EG-fraude, milieu, landbouw en visserij.
    Naast het starten van een opsporingsonderzoek is er nog een andere
    mogelijkheid om gebleken onregelmatigheden af te handelen: de
    administratiefrechtelijke weg. De bewijsvoering kan zich dan
    beperken tot de kwantiteit van de fraude. De opzetvraag (van
    artikel 225 Sv) is dan van geen belang. Met name bij EG-fraude is
    de schuldvraag vaak moeilijk te bewijzen door de ondoorzichtige
    regelgeving. In sommige gevallen streeft de AID doelbewust een
    strafrechtelijke afhandeling na, gezien het preventieve effect
    daarvan in de branche. In dit kader wordt ook aangegeven dat de
    veelvuldige schikkingen die het OM aanbiedt onwenselijk zijn. Er
    wordt een actief PR-beleid gevoerd door de afdeling voorlichting.
    Er zijn geen afspraken gemaakt met het OM in termen van het aantal
    zaken die in een jaar worden aangeleverd.

    7.3.3 Samenwerking

    Uit de taakstelling van de AID vloeit een nauwe samenwerking met
    andere diensten voort. Er zijn verschillende raakvlakken. In het
    kader van de bestrijding van EG-fraude wordt onder meer
    samengewerkt met betaalorganen (onder andere de produktschappen),
    de belastingdienst, de CRI, de ECD, de kustwacht en de
    Douanerecherche van de FIOD. Verdergaande samenwerking vindt plaats
    met de relevante internationale controle- en opsporingsdiensten,
    zeker daar waar multinationals relatief hoge bedragen uit het
    Europese orintatie en garantie fonds voor de landbouw ontvangen.
    Vanuit Brussel nemen Euro-inspecteurs deel aan controles van
    AID-controleurs. Zelf heeft de AID een rechercheur gedetacheerd bij
    de UCLAF, de Europese anti-fraude dienst. Er worden wel vraagtekens
    geplaatst bij het rendement van deze plaatsing. Nu is er een
    bilaterale uitwisseling van gegevens. Dit zou wellicht beter via
    Brussel kunnen geschieden. Onder leiding van het openbaar
    ministerie is het EG-fraudeberaad opgericht. Dit heeft tot doel het
    bevorderen van een optimale inzet van de opsporings-en
    vervolgingscapaciteit met betrekking tot de EG-fraude. Het
    beleidsmatig afstemmen van de opsporingsactiviteiten van de FIOD,
    de douane, de AID, de ECD en de politie is n van de
    hoofddoelstellingen. Noot

    De AID is vertegenwoordigd in het Platform bijzondere
    opsporingsdiensten. Tijdens dit overleg wordt gesproken over
    vergaande samenwerking en informatie-uitwisseling. Tevens wordt
    over samenwerking gesproken in het Cordinerend politie beraad.
    Noot De AID doet bijvoorbeeld wel eens verzoeken om
    technische ondersteuning aan een Sectie technische ondersteuning
    (STO) van de politie. Van de kant van de politie wordt beseft dat
    de inspecties veel waardevolle informatie bezitten, die met name
    voor het inzichtelijk maken van de bovenwereld/onderwereld nuttig
    is.

    Ten aanzien van de terugdringing van de internationale illegale
    handel in bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten (BUD) in of
    vanuit Nederland, is in februari 1995 een intentieverklaring
    opgesteld, waarbij de politie, het OM en de AID aangeven hechter te
    gaan samenwerken op dit gebied. Opsporing en fenomeenonderzoek
    staan hierbij centraal. Een landelijk projectteam wordt ingesteld,
    waarin naast het OM, de politie en de AID, ook de CRI en de douane
    participeren. Een team in Rotterdam houdt zich bezig met BUD-zaken.
    De AID verschaft informatie over de handelaren in BUD die bij hen
    bekend zijn aan de CID Rotterdam. De CID controleert vervolgens de
    juistheid van de informatie en de bron. Bij de volgende casus is de
    AID op Schiphol betrokken in controlerende zin:

    Een aantal handelaren smokkelt dieren uit Australi via
    Indonesi naar Nederland. De bedreigde diersoorten worden gemengd
    met legaal te verhandelen dieren en de facturen worden vervalst.
    Vanaf
    Schiphol worden de dieren voor een tweedaags verblijf
    ergens in Nederland ondergebracht. Hierna worden ze verzonden naar
    handelaren in de
    Verenigde Staten met de vermelding dat de
    dieren in gevangenschap zijn gefokt in Nederland. Teneinde de
    smokkel en de valsheid in geschrifte te bewijzen worden de dieren
    gefotografeerd en gewaarmerkt bij invoer en uitvoer op

    Schiphol. Zo kan na transport in de VS worden vastgesteld dat
    dit dezelfde dieren zijn als in Nederland. De US Fish and Wildlife
    Service is op de hoogte. Verschillende malen zijn reeds partijen
    bedreigde dieren gewaarmerkt en onder
    observatie doorgelaten
    naar de Amerikaanse afnemers.
    Noot

    Per 1 januari 1995 is het Cordinerend platform Schiphol
    opgericht om tot betere samenwerking en informatie-uitwisseling
    tussen alle op Schiphol opererende controlediensten te komen. Naast
    de AID nemen onder meer de douane, de Kmar-Luchtvaart, de ECD, en
    de Inspectie milieuhygine deel.

    7.3.4 Wettelijke bevoegdheden

    De wettelijke controle- en opsporingsbevoegdheden van de AID
    worden afgeleid uit bijzondere wetten en de
    Wet op de economische delicten (WED).
    De tendens van de afgelopen jaren is dat branchevreemde figuren die
    bijvoorbeeld meer affiniteit hebben met de drugshandel, zich
    bezighouden met branchewerkzaamheden. Op de administratie van de
    branchevreemde figuren bestaat geen zicht. Immers, de
    bedrijfsadministraties van de reguliere bedrijven in de branche
    kunnen worden gecontroleerd door een
    goederen-geldstroomvergelijking. Branchevreemde personen vormen
    geen deel van de normale administratieve controles. Derhalve maakt
    deze tendens dat opsporingsmethoden als taps, observatie en
    huiszoeking nodig zijn.

    De tapkamer wordt naast de AID ook door de ECD en de politie
    gebruikt. Er zijn tien aansluitingen beschikbaar. Alleen na een
    machtiging van een rechter-commissaris worden taps gezet. Het soort
    verdachten waar de AID mee te maken heeft is in het algemeen niet
    bedacht op telefonisch afluisteren. Dit middel is dus nog redelijk
    effectief.

    7.3.5 Methoden

    De overgang van de controlefase naar de proactieve fase vindt
    plaats als de betrokken inspectie de zaak overdraagt aan de
    Afdeling recherche. Vage vermoedens moeten redelijke vermoedens van
    schuld worden door om de zaak heen te rechercheren. Dit doen de
    rechercheurs. Dit betekent dat informatie wordt vergaard
    betreffende een persoon of rechtspersoon bij de eigen CID, of bij
    een CID van de plaatselijke politie die vaak actief bij de zaak is
    betrokken, of bij de FIOD etc. Ook wordt het OT ingezet als er
    bijvoorbeeld verdachte transporten plaatsvinden. Zij vragen de RVI
    (Verkeersinspectie) weleens om goed op te letten of er transporten
    plaatsvinden. Wanneer dit genoeg oplevert om tot een redelijk
    vermoeden van schuld te komen (artikel 27 Sv) wordt er een
    onderzoeksplan opgesteld dat wordt gepresenteerd aan een officier
    van justitie. Dan gaat de opsporingsfase in.

    De Afdeling recherche-ondersteuning beschikt over een
    observatieteam van zeven observanten. Zij hebben de beschikking
    over een aantal standaard technische hulpmiddelen: foto- en
    videocamera, een restlichtversterker en een Kolibrie. De
    videocamera wordt vooral statisch gebruikt, bijvoorbeeld vanuit een
    geparkeerde auto, teneinde de gewoonten van de verdachten te
    registreren zodat het kleine OT doelmatiger kan worden ingezet. Er
    gelden twee algemene inzetcriteria. Ten eerste dient er sprake te
    zijn van een misdrijf of een ernstige overtreding. Een tweede
    voorwaarde is dat na vooronderzoek van het object door de CID of
    een OT-lid is vastgesteld dat observatie technisch en tactisch
    gezien mogelijk is (OT-formulier). Hier wordt nog aan toegevoegd
    dat het veelal EG-fraude betreft, gezien de grote financile
    belangen die hierbij op het spel staan. Maar ook houdt het OT een
    oogje in het zeil als bijvoorbeeld de landsgrenzen dichtgaan voor
    varkenstransporten tengevolge van de varkenspest. Het volgen van
    vrachtauto’s en containers is een specialisatie. Het AID-OT is
    aangesloten bij het Landelijk contact observatie (LCO). Dit wordt
    als een erkenning ervaren van de professionaliteit van het team. In
    dit kader wordt het AID-OT ook weleens door de politie gevraagd een
    klus te klaren.

    Na beindiging van een observatieopdracht wordt een eindrapport
    gemaakt. In de stukken wordt aangegeven dat een opstapper eventueel
    een proces-verbaal kan opmaken. Dit kan een opstapper zijn van
    bijvoorbeeld het MBT of iemand van een buitenlandse dienst. De
    OT-rapportage blijft onder beheer van het hoofd OT, en de aanvrager
    wordt regelmatig genformeerd omtrent de gang van zaken. Hiertoe
    kunnen eveneens rapporten worden ingekeken of de eigen opstapper
    kan de aanvrager informeren (OT-formulier). Het hoofd van de
    Afdeling recherche-ondersteuning houdt contact met de officier van
    justitie. Sinds medio 1994 kan bijvoorbeeld de Hoofdafdeling
    handhaving milieuwetgeving van VROM (het
    MBT) voor de
    projectduur van 2 jaar op ad hoc basis een beroep doen op het

    OT, voor ondermeer het observeren van transporten (Brief 11 juli
    1994). Er wordt proactief informatie verzameld ten behoeve van
    milieuonderzoeken met behulp van het AID-OT, met een MBT-lid als
    opstapper. Het
    OT is enkele keren per jaar operationeel voor
    het
    MBT.

    Het OT opereert incidenteel ook grensoverschrijdend in het kader
    van Schengen. Hoofdzakelijk gebeurt dit in Belgi, maar ook in
    Duitsland. Er wordt altijd geopereerd aan de hand van een opdracht
    van de officier van justitie. Het komt voor dat het
    observatieobject wordt overgegeven aan een buitenlands OT. In het
    kader van de TCR-zaak is het AID-OT ingezet voor het observeren van
    grensoverschrijdende afvalstransporten. Inzake inkijkoperaties
    wordt gesteld dat niet in loodsen wordt gekeken tijdens de
    opsporing of in de proactieve fase, ook niet door CID-rechercheurs
    of leden van het OT. Het wordt niet uitgesloten dat een ambtenaar
    van de AID weleens een deur van een schuur opentrekt, als hij al
    vaker op de boerderij is geweest en de boer die dag
    niet aanwezig is.
    Aangegeven wordt dat de bevoegdheden van bijzondere
    opsporingsambtenaren uit de WED, zoals het bevoegd zijn tot
    binnentreden van alle plaatsen met uitzondering van de woning ter
    vervulling van hun taak, alleen kunnen worden ingezet in de
    controlefase. Dus in de controlefase moet al, indien nodig, in de
    loods worden gekeken.

    Op jaarbasis worden n twee informanten gerund door de CID-ers.
    Het gaat hierbij om concurrentie-informanten, zoals vissers,
    boeren, buurbedrijven en vrachtwagenchauffeurs die uit
    concurrentieoverwegingen de AID inlichten over vermeende
    onregelmatigheden. Ook vervullen (ex-)werknemers de informantenrol.
    Er zijn geen criminele informanten. De geregistreerde
    persoonsgegevens komen niet alleen voort uit opsporingsonderzoeken
    maar ook uit de controlefase. Er wordt gesteld dat bij de
    inspecties de bereidheid aanwezig is om veel – ook zeer gevoelige –
    inlichtingen aan de AID-CID-rechercheurs te verstrekken.
    Noot Er worden gegevens verstrekt aan politieambtenaren
    en buitengewone opsporingsambtenaren. De behandeling door de AID
    van verzoeken om inzage door de geregistreerde geschiedt
    overeenkomstig artikel 28 e.v. WPR. Noot

    Formeel kan de AID geen informanten afschermen. Die worden dan
    ook bij een RCID ondergebracht. Onder code worden de informanten
    aangemeld bij de CRI. Er wordt geen tipgeld betaald. Dit gebeurt
    door justitie.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken