• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VII – II.2. De definitie van georganiseerde criminaliteit in dit onderzoek

    II.2. De definitie van georganiseerde criminaliteit in dit
    onderzoek

    Door georganiseerd te werken zijn mensen in staat grote
    prestaties te leveren. Georganiseerd staat voor doelgerichte
    samenhandeling en rationele arbeidsdeling. Het is niet overdreven
    om te stellen dat het huidige peil van welvaart zonder de inbreng
    van informele en formele organisaties nooit zou zijn bereikt. Het
    begrip georganiseerde criminaliteit drukt treffend de ongerijmdheid
    uit dat deze functionele samenwerkingsvorm tegelijkertijd ook
    bedreigend kan zijn voor de samenleving. De samenleving
    wordt met haar eigen wapens bestreden.

    In deze zin is de betekenis van het begrip georganiseerde
    criminaliteit helder. Maar het is echter erg dubbelzinnig wanneer
    het onderworpen wordt aan een empirische analyse. Want wat betekent
    georganiseerde criminaliteit eigenlijk? In de voorgaande paragraaf
    is reeds naar voren gekomen dat het begrip bijzonder rekbaar is.
    Sommigen definiren het begrip zo eng dat alleen de misdadige
    activiteiten van syndicaten er onder worden begrepen. Het bekendste
    voorbeeld hiervan is de definitie van de Amerikaanse Task Force on
    Organized Crime (1967) die de georganiseerde criminaliteit
    beschreef als een hechte hirarchische organisatie van Italiaanse
    origine, die in feite een staat in de staat is gaan vormen.
    Blijkens deze definitie wordt georganiseerde criminaliteit
    gelijkgesteld aan de mafia. Anderen hanteren een veel ruimere
    definitie. Een voorbeeld hiervan is de eerder genoemde Duitse
    BKA-definitie, die zeer uiteenlopende criminele groepen en
    misdrijven tot de georganiseerde criminaliteit rekent, zoals
    belastingfraudes door wettige bedrijven, terroristische acties van
    politieke bewegingen en de handel in uitheemse diersoorten of
    drugs. Een dergelijke definitie die zo veel verscheidenheid aan
    criminaliteit met zulke uiteenlopende maatschappelijke
    impact omspant, is naar onze mening onbruikbaar voor zowel
    de wetenschappelijke analyse van georganiseerde criminaliteit als
    voor de juridische normering van opsporingsmethoden in de strijd
    tegen deze criminaliteit. In deze paragraaf wordt hierom een
    begripsomschrijving van georganiseerde criminaliteit ontwikkeld die
    aan de ene kant veel meer criminele groepen omvat dan alleen de
    mafia, maar aan de andere kant specifiek is en zodoende een goed
    onderscheidend vermogen heeft. Het is deze definitie die ten
    grondslag ligt aan het onderhavige onderzoek.

    II.2.1. Het object van de definitie

    Het begrip georganiseerde criminaliteit geeft, wanneer het
    letterlijk wordt opgevat, een kwalificatie aan de gepleegde
    strafbare feiten; het is criminaliteit die georganiseerd wordt
    gepleegd. In sommige definities wordt op deze insteek
    voortgeborduurd door de aard van de criminaliteit en de pleegwijze
    centraal te stellen. Vele andere definities bevatten een mixture
    van de kenmerkende eigenschappen van daders en misdaden. Bij het
    overzien van het slagveld van de definitiestrijd kan echter ook
    worden overwogen of het niet zinvoller zou zijn georganiseerde
    criminaliteit te definiren in termen van de functies die zij
    vervult. Een aantal auteurs heeft hiervoor gepleit. Dat is hiervoor
    al voor Nederland aangegeven, bij de bespreking van de opvattingen
    van Bovenkerk. Maar ook in het buitenland zijn er onderzoekers,
    zoals Bersten, die de voorkeur geven aan deze benadering. Zijn
    voorstel is om uit te gaan van de illegale functies die door de
    georganiseerde criminaliteit worden vervuld om de economie en de
    samenleving als geheel draaiende te houden. Volgens Bersten zou
    georganiseerde criminaliteit dan gedefinieerd kunnen worden als the
    field of transactions materially connected to market in illegal
    goods and services (1990, p. 55). In de eerste plaats kan hierbij
    worden gedacht aan het voorzien in maatschappelijke behoeften aan
    illegale goederen en diensten, zoals drugs of illegale gokspelen.
    In de tweede plaats aan het inspelen op belangen die door de
    overheid (politie, bestuur) onvoldoende worden behartigd.
    Voorbeelden hiervan zijn protectie in de horeca, koppelbazerij in
    de tuinbouw en malafiditeit in de chemische afvalverwerking. Deze
    wijze van definiring doet weliswaar recht aan de maatschappelijke
    inbedding van de georganiseerde criminaliteit, maar overdrijft de
    functionele aspecten ervan. Immers ook al voorziet georganiseerde
    criminaliteit in bepaalde behoeften, tegelijkertijd veroorzaakt zij
    ook schade. Illegaliteit in de chemische afvalverwerking is
    misschien op de korte termijn een oplossing voor afvalproducenten,
    op de langere termijn bezien blokkeert het illegale optreden van
    afvalverwerkers een gezonde marktontwikkeling op dit terrein.
    Bovendien is er naast de functionele georganiseerde criminaliteit,
    ook veel criminaliteit die overwegend parasitair of disfunctioneel
    is, zoals afpersing, subsidiefraude en gedwongen protectie.

    Op grond van deze overwegingen zijn wij tot de conclusie gekomen
    dat het beter is om de functies van de georganiseerde criminaliteit
    niet als het object van de definitie te kiezen. Dit betekent
    uiteraard niet dat er geen aandacht zou zijn voor haar functies.
    Een onderzoek, dat vertrekt vanuit de daders of de daden zal op een
    gegeven moment onherroepelijk tot de vraag leiden welke behoeften
    en belangen met de illegale activiteiten worden gediend. En, zoals
    in de voorgaande paragraaf ook is onderstreept, zal uit een analyse
    van georganiseerde criminaliteit die vertrekt vanuit deze behoeften
    en belangen zonder twijfel de vraag voortkomen welke de groepen
    zijn die met hun criminele activiteiten hierop inspelen. Wij hebben
    er bij de definitie van georganiseerde criminaliteit dus voor
    gekozen om de daders centraal te stellen. Niet de aard van het
    misdrijf is bepalend; niet alle handel in drugs is per definitie
    georganiseerde criminaliteit. Georganiseerde criminaliteit
    onderscheidt zich van andere vormen van criminaliteit in de
    opstelling van de plegers. Zij zijn in een aantal opzichten
    bereid en in staat verder te gaan dan andere misdrijfplegers. Dit
    onderscheid zal in onze definitie tot uitdrukking worden
    gebracht.

    II.2.2. De inhoud van de definitie

    Zoals gesteld brengt het begrip georganiseerde criminaliteit de
    dreiging van het verschijnsel voor de samenleving goed onder
    woorden. Het op georganiseerde wijze plegen van misdrijven
    impliceert een zekere mate van doelgerichtheid, regelmaat,
    rationaliteit in gedragkeuzes, arbeidsdeling en duurzaamheid. Dit
    brengt onvermijdelijk met zich mee dat de misdrijven stelselmatig
    worden gepleegd, met oplopende schade voor de samenleving.

    Gewoonlijk wordt georganiseerde criminaliteit overwegend
    geassocieerd met de levering van illegale goederen en diensten op
    zwarte markten (prostitutie, drugs, gokken en dergelijke). Even
    belangrijk zijn echter die vormen van georganiseerde criminaliteit
    waarbij illegale activiteiten worden ontplooid om in legale
    bedrijfstakken geld te verdienen (afpersing, fraude). En tenslotte
    mag niet uit het oog worden verloren dat groepen zich ook nog aan
    andere vormen van criminaliteit kunnen schuldig maken, zoals
    kidnapping of subsidiefraude.

    De verschijningsvormen van de gepleegde misdrijven en de schade
    kunnen dus uiteenlopen. En zodoende kunnen ook de economische en
    financile machtsposities die de plegers van de betrokken misdrijven
    eventueel weten op te bouwen, aanzienlijk variren. Maar de kern en
    de dreiging van de georganiseerde criminaliteit bestaat uit iets
    anders dan de aard van de criminaliteit en de omvang van de
    teweeggebrachte schade. Dit kan als volgt worden toegelicht. In het
    geval van georganiseerd sociaal handelen ontstaan intern
    verdichtingen en afgrenzingen naar buiten. Naarmate een
    samenwerkingsverband tussen misdrijfplegers hechter is, is het
    beter in staat de invloed van formele sociale controle (politie,
    fiscus, lokaal bestuur) te
    neutraliseren. Meer nog dan de schade die georganiseerde
    criminaliteit teweegbrengt, is dit vermogen om zich effectief
    teweer te stellen, wat in het ultieme geval kan leiden tot de
    vorming van een staatje binnen de staat, bedreigend voor het
    democratisch gehalte van de samenleving. Plegers van georganiseerde
    criminaliteit onderscheiden zich op dit punt van andere
    misdrijfplegers. Zij zijn bereid en in staat om hun positie met
    verregaande middelen te verdedigen, waarbij het gebruik van geweld
    tegenover personen uit eigen kring of tegen politie en justitie,
    het meest in het oog springt.

    Hierom kan onze definitie van georganiseerde criminaliteit het
    best als volgt worden geformuleerd. Er is sprake van
    georganiseerde criminaliteit indien groepen die primair gericht
    zijn op illegaal gewin systematisch misdaden plegen met ernstige
    gevolgen voor de samenleving, en in staat zijn deze misdaden op
    betrekkelijk effectieve wijze af te schermen, in het bijzonder door
    de bereidheid te tonen fysiek geweld te gebruiken of personen door
    middel van
    corruptie uit te schakelen.

    Deze definitie bestaat dus uit drie belangrijke onderdelen: a)
    groepen, primair gericht op illegaal gewin, b) systematisch
    misdaden plegen met ernstige gevolgen voor de samenleving, c) in
    staat zich op betrekkelijk effectieve wijze af te schermen. Hoewel
    deze drie onderdelen in het geval van georganiseerde criminaliteit
    onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, worden zij hieronder
    afzonderlijk toegelicht. Per onderdeel van de definitie zal worden
    aangegeven welke vormen van criminaliteit als gevolg van deze
    definitie hier niet tot de georganiseerde criminaliteit
    worden gerekend.

    a. Groepen, primair gericht op illegaal gewin

    Een belangrijk verschil met de definitie van georganiseerde
    criminaliteit die door de Task Force on Organized Crime (1967) werd
    gehanteerd, is dat in deze definitie weinig eisen worden gesteld
    aan de omvang of de aard van de samenwerkingsverbanden. Deze
    behoeven niet de hirarchische structuur en de uitgebalanceerde
    taakverdeling te hebben die vaak aan mafiasyndicaten worden
    toegeschreven. Tot groepen rekenen wij ook de knooppunten in
    sociale netwerken waartussen een rudimentaire taakverdeling
    bestaat. In het deelrapport over de rol van autochtone groepen
    worden deze cliques genoemd. Zoals in dit deelrapport wordt
    aangetoond, kunnen de samenwerkingspatronen binnen dergelijke
    cliques en tussen deze cliques en de grotere netwerken van personen
    met wie incidenteel wordt samengewerkt, sterk uiteenlopen. In het
    ene geval is de groep enkelvoudig, in het andere geval meervoudig
    samengesteld. In enkelvoudig samengestelde groepen is de
    samenwerking geconcentreerd rond bijvoorbeeld de exploitatie van n
    drugslijn, waarbij de leider zich intensief met planning,
    uitvoering en controle bemoeit. Bij het andere type werken de
    betrokkenen naast elkaar aan verschillende projecten en stuurt de
    baas op afstand aan. In de analyses van autochtone en allochtone
    groepen komen ook de verschillen in de cohesie van de groepen tot
    uitdrukking. In sommige gevallen berust de samenwerking op een
    zakelijke grondslag. In veel andere gevallen is familiale, etnische
    of sociale verwantschap de belangrijke basis waarop samenwerking en
    groepscohesie berusten. Hoewel de definitie veel variteit in
    groepen toestaat, bevat de extensie van dit definitie-onderdeel
    (primair gericht op illegaal gewin) evenwel een belangrijke
    inperking.

    In de eerste plaats worden door het benadrukken van gewin
    politiek genspireerde misdrijven of misdrijven die uitsluitend
    worden begaan om politieke macht te verwerven, uitgesloten.
    Dergelijke politieke misdrijven zijn van een volstrekt ander
    karakter en kaliber dan misdrijven die uit winststreven worden
    gepleegd. Deze constatering is op zichzelf al voldoende reden om
    beide typen misdrijven definitorisch te onderscheiden. Bovendien
    wordt op deze wijze expliciet gemaakt dat georganiseerde
    criminaliteit in enkele opzichten overeenkomsten vertoont met
    gewone commercile organisaties. Weliswaar met enige overdrijving,
    maar kernachtig formuleert Potter dit als volgt: Organized crime is
    simply entrepeneurial activity that happens to be illegal (1994, p.
    124).

    In de tweede plaats ligt in de definitie de beperking besloten
    tot groepen die primair (met het oog) op het illegale
    optreden zijn (op)gericht. Het georganiseerde handelen, de
    organisatie, is instrumenteel voor het op illegale wijze verwerven
    van vermogen. Dit ligt anders bij organisatiecriminaliteit, waarvan
    sprake is als leden van een op zich legale organisatie misdrijven
    plegen in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken (Van
    de Bunt, 1992). Een voorbeeld hiervan is het plegen van valsheid in
    geschrifte om ten behoeve van de winstmarges meer
    woningbouwsubsidie te verkrijgen. Plat gezegd komt het er op neer
    dat hier drugsbendes worden onderscheiden van in se legale
    ondernemingen die illegaal bijklussen. Hiervoor is een goede reden
    aan te voeren. Wat Potter zojuist namelijk losjes omschreef als de
    ondernemersactiviteit die happens to be illegal, heeft een grote
    doorwerking op de wijze waarop criminele samenwerkingsverbanden
    zijn ingericht. Vanwege het illegale karakter van het produkt, de
    dienst, en de bijbehorende activiteiten, is ook het bestaan van de
    groep als geheel illegaal. Alles is als het ware doortrokken van
    deze illegaliteit: niemand heeft een rechtspositie, er kan geen
    reclame worden gemaakt, conflicten kunnen niet via de rechter
    worden uitgevochten. Kortom: wat behoort tot de gewone facetten van
    het zakenleven, is onbestaanbaar in het leven van criminele
    ondernemers. Dezen zullen bij het aangaan, uitvoeren en controleren
    van hun zakelijke transacties op andere
    wijze te werk moeten gaan dan legale ondernemers. Zij zullen met de
    handicap van de illegaliteit moeten zien te overleven, en niet in
    de laatste plaats dienen te voorkomen dat zij in het vaarwater van
    politie en justitie verzeild raken. Vanwege deze verschillen in
    handelwijzen is het van groot belang georganiseerde criminaliteit
    te onderscheiden van organisatiecriminaliteit. Hoe groot dit
    onderscheid analytisch ook is, in de praktijk komen er op een
    aantal gebieden natuurlijk grensgevallen voor. Een voorbeeld
    hiervan leveren enkele zaken op van malafide afvalverwerkers die
    weliswaar als ondernemers een bonafide verleden hadden, maar
    gaandeweg meer naar de illegaliteit zijn afgegleden. In het rapport
    over fraude en witwassen wordt aan de hand van een casus een andere
    variant vermeld, namelijk van een bonafide onderneming, waarbinnen
    zich een harde kern van illegaal ondernemerschap bevond.

    Het uitsluiten van organisatiecriminaliteit impliceert niet dat
    er geen aandacht zou zijn voor misdaden die typerend zijn voor de
    white collar-wereld. De insteek op de activiteiten van daders
    brengt met zich dat op voorhand geen enkele vorm van criminaliteit
    wordt uitgesloten. Ook beleggingsfraude of belastingfraude kan
    georganiseerde criminaliteit zijn, indien de plegers, de werkwijzen
    en de gevolgen van deze delicten voldoen aan de elementen van onze
    definitie. Het nu te behandelen tweede onderdeel van de definitie
    heeft betrekking op deze gevolgen.

    b. Systematisch misdrijven plegen met ernstige gevolgen voor
    de samenleving

    Ernstige misdrijven hebben niet zonder meer ernstige gevolgen
    voor de samenleving. Dit geldt evenzo voor systematisch gepleegde
    misdrijven. Een incidentele ontvoering, het exploiteren van een
    kleine hashlijn of systematisch gepleegde fietsendiefstallen
    worden, met andere woorden, niet tot de georganiseerde
    criminaliteit gerekend. Uiteraard is deze afgrenzing arbitrair en
    subjectief; wanneer kan van ernstige gevolgen worden gesproken? Wij
    hebben er vanaf gezien om deze ondergrens te specificeren. Met dit
    onderdeel van de definitie wordt alleen onderstreept dat
    georganiseerde criminaliteit zich niet slechts tegen personen
    keert, maar ook floreert ten koste van markten of de samenleving
    als geheel. Uiteraard worden door georganiseerde criminaliteit
    belangen van concrete personen en organisaties ernstig geschaad.
    Maar in veel gevallen hebben sommige categorien van personen of
    organisaties ook baat bij het optreden van criminele organisaties
    op bepaalde markten. Dit geldt bijvoorbeeld voor drugverslaafden of
    bedrijven die bereid zijn elektronica onder de marktprijs te
    verkopen (BTW-fraude). Voor alle genoemde gevallen geldt echter dat
    de markt of de samenleving als geheel slachtoffer is. Grootschalige
    BTW-fraude kan een markt geheel ontwrichten, waardoor een sanering
    plaatvindt waarbij alleen de malafide ondernemers overleven.
    Drugshandel creert naast een volksgezondheidsprobleem vooral een
    economisch probleem; misdaadgeld wordt in de legale economie
    gesluisd, hetgeen tot ongewenste prijsopdrijvingen of ongewenste
    machtsconcentraties kan leiden.

    In de kern gezegd staat georganiseerde criminaliteit voor een
    ongebreideld streven naar materieel gewin. Bij de realisering van
    dit streven wordt ten aanzien van tegenstanders en slachtoffers dan
    ook geen respect opgebracht voor fundamentele menselijke waarden.
    Typisch voor georganiseerde criminaliteit is dan ook dat degenen
    die haar bedrijven, gedurig in staat n bereid zijn geweld en
    intimidatie toe te passen op lastige concurrenten in de markten
    waarop zij actief zijn. In het deelrapport over de situatie in
    Amsterdam worden enkele gevallen van vrouwenhandel beschreven
    waarin de genadeloze exploitatie van anderen ten behoeve van het
    eigen materieel gewin pregnant naar voren komt.

    Uiteraard geldt dit onderdeel van de definitie niet exclusief
    voor georganiseerde criminaliteit. Er zijn ook andere vormen van
    criminaliteit, bijvoorbeeld organisatiecriminaliteit, die ernstige
    gevolgen voor de samenleving hebben. Het verschil evenwel is dat in
    het geval van georganiseerde criminaliteit de drie elementen
    gelijktijdig aanwezig zijn: illegaal gewin, ernstige gevolgen en
    afscherming.

    c. In staat zich op betrekkelijk effectieve wijze af te
    schermen

    Georganiseerde criminaliteit vervult onder bepaalde
    omstandigheden functies voor personen en zelfs binnen branches. In
    het deelrapport over fraude en witwassen wordt een onderscheid
    gemaakt tussen parasitaire en symbiotische fraudes. Deze laatste
    vorm van fraude geeft, zo blijkt, aan criminele groepen een zekere
    mate van bescherming. Deze groepen zijn door hun relaties met het
    reguliere bedrijfsleven in staat om zich op betrekkelijk effectieve
    wijze af te schermen van politie en justitie. Op deze wijze kan de
    positie van de georganiseerde criminaliteit in verregaande mate
    worden geconsolideerd. In zijn schets van de georganiseerde
    criminaliteit in de bouwwereld in New York, maakt Anechiarico
    duidelijk dat de georganiseerde criminaliteit haar positie daar in
    de gegeven omstandigheden niet met behulp van steekpenningen, laat
    staan door de toepassing van geweld, maar dankzij haar
    functie weet te bestendigen. De georganiseerde criminaliteit
    staat daar borg voor de effectieve regulering van marktverhoudingen
    (1991, p. 98). Maar deze rol van betrekkelijk
    vreedzame regulator mag niet verhullen dat georganiseerde
    criminaliteit slechts bestaat bij de gratie van de afwezigheid van
    effectief overheidsgezag. Op het moment dat de overheid of het
    bedrijfsleven zelf het verloren terrein weer zou willen heroveren,
    zal de regulator zich van een grimmiger kant laten zien. Wat voor
    het optreden van georganiseerde criminaliteit in branches geldt,
    geldt ook voor de regulering van de interne verhoudingen in
    criminele groepen. Loyaal en bestendig lidmaatschap loont; de
    individuele leden delen mee in de winsten en hun families worden in
    geval van detentie goed verzorgd. Maar ook deze zorg mag niet
    verhullen dat aan het lidmaatschap ook plichten zijn verbonden, die
    op straffe van zware sancties niet mogen worden verzaakt.

    Wanneer, met andere woorden, de positie van de groep van
    buitenaf of van binnenuit in gevaar wordt gebracht, manifesteert
    zich een eigenschap die altijd al latent aanwezig was, namelijk de
    bereidheid om geweld of corruptie te gebruiken om de eigen belangen
    te verdedigen. In de wetenschappelijk literatuur over
    georganiseerde criminaliteit worden deze eigenschappen dikwijls als
    typerend en onderscheidend gezien ten opzichte van andere vormen
    van criminaliteit (Fijnaut 1990, p. 90). Abadinsky stelt in zijn
    boek over de verschillen en overeenkomsten tussen professionele
    misdaad en georganiseerde criminaliteit dat professionals steunen
    op hun deskundigheid, terwijl het succes van georganiseerde
    misdadigers bovenal afhankelijk is van hun bereidheid en vermogen
    om andere personen te intimideren en zonodig fysiek geweld tegen
    hen te gebruiken (1983, p. 166).

    In talrijke definities van georganiseerde criminaliteit wordt
    uitsluitend gesproken van de aanwezigheid van intern
    gerichte dreiging met of toepassing van geweld. Een recent Brits
    rapport over georganiseerde criminaliteit noemt bijvoorbeeld als
    kenmerk van georganiseerde criminaliteit: involving some form of
    internal discipline amongst the group, including use of violence
    and intimidation (Home Affairs Committee, 1995, p.(x). Deze
    dreiging met geweld tegen de eigen leden staat echter vaak in het
    teken van beveiliging van de groep tegen het optreden van politie
    en justitie. Zo beschouwd is intern geweld slechts een
    verschijningsvorm van een algemener kenmerk van georganiseerde
    criminaliteit, namelijk de bereidheid en het vermogen om
    verregaande methoden toe te passen om illegale activiteiten af te
    schermen tegen de overheid. Sommige van deze methoden richten zich
    tegen de eigen leden, andere richten zich meer rechtstreeks tegen
    de overheid. In het scala van deze methoden (voortaan:
    contrastrategien) moet onderscheid gemaakt worden tussen defensieve
    en offensieve contrastrategien. Defensieve contrastrategien hebben
    betrekking op de wijzen waarop groepen hun illegale optreden
    proberen te verheimelijken tegenover concurrenten en de overheid.
    De maatregelen die hiertoe worden getroffen variren van de
    voortdurende wisseling van auto’s om mogelijke politile observatie
    te bemoeilijken tot het intimideren van getuigen of vermeende
    informanten. In feite maakt elke geroutineerde misdrijfpleger in
    meer of mindere mate gebruik van een of meer van dergelijke
    afschermingsmethoden. Kenmerkend voor de georganiseerde
    criminaliteit is de bereidheid (en het vermogen) om
    offensieve contrastrategien tegen de overheid te gebruiken.
    Het gaat er hier niet langer om het eigen optreden te
    verheimelijken tegenover de overheid, maar om het overheidsoptreden
    zelf actief te bestrijden. Hierbij kan ook een aantal vormen
    worden onderscheiden. In de eerste plaats kan worden gepoogd de
    effectiviteit van de overheid te ondermijnen door functionarissen
    uit te schakelen door middel van corruptie of door intimidatie dan
    wel toepassing van geweld. In de tweede plaats kunnen invloedrijke
    derden (naast vrije-beroepsbeoefenaars kunnen dit bijvoorbeeld
    wetenschapsbeoefenaren, bestuurders, en dergelijke zijn) worden
    gebruikt om tegenwicht te bieden tegen mogelijk overheidsoptreden.
    In het deelrapport over fraude en witwassen wordt een voorbeeld
    gegeven van een hoogleraar die gunstige informatie verstrekt over
    de handelwijzen van een bevriende hoofdverdachte in een criminele
    groepering. Tenslotte kunnen onderdelen van de overheid als gevolg
    van de inschakeling van de media opzettelijk in diskrediet worden
    gebracht. Hiervan worden enkele voorbeelden beschreven en wel in
    het rapport over de situatie in Amsterdam. Zoals eerder al is
    gesteld schuilt in dit vermogen van de georganiseerde criminaliteit
    om zich effectief te verweren tegen de overheid uiteindelijk de
    grootste bedreiging voor de democratie en de rechtsstaat. In haar
    meest extreme vorm kan georganiseerde criminaliteit zo succesvol
    zijn in het uitschakelen van het overheidsgezag dat zij in feite
    een staat in de staat vormt.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken