• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VII – VI.3. Het wegsluizen van misdaadgeld in de legale economie

    VI.3. Het wegsluizen van misdaadgeld in de legale
    economie

    Misdaad loont. De winsten die met georganiseerde criminaliteit
    worden behaald, zijn soms buitensporig hoog. Toch is de aandacht in
    Nederland voor het confisceren van deze winsten pas van recente
    datum. Meer in het algemeen is er, zoals reeds in hoofdstuk IV naar
    voren kwam, betrekkelijk weinig kennis over de omvang en de aard
    van de bestedingen van misdaadgeld. In de jaren zeventig en tachtig
    groeide weliswaar de aandacht voor de omvang van zwart geld, het
    voor de fiscus verzwegen inkomen, maar deze problematiek werd niet
    in verband gebracht met de opbrengsten uit misdaad. Overigens is
    het in de legale economie sluizen van winsten van georganiseerde
    criminaliteit in internationaal verband onder het trefwoord money
    laundering eerder wel hoog op de politieke agenda terechtgekomen
    (Van Zoest, 1995). Witwassen is de verbindende schakel tussen de
    illegaliteit en de legale sectoren van de economie; het vereist de
    (al dan niet verwijtbare) betrokkenheid van integer geachte
    personen (onder wie advocaten en accountants) en systemen, zoals
    het bankwezen en de beurs. Niet zozeer door de criminele
    grondfeiten maar door het wegsluizen van crimineel geld in het
    legale circuit kan de zo gevreesde innesteling of infiltratie
    plaatsvinden. Vanwege de enorme geldbedragen, die in de criminele
    wereld in omloop zijn, is witwassen geen symptoom van het
    eigenlijke probleem (georganiseerde criminaliteit), maar is het een
    probleem op zichzelf geworden.

    Wat betekent witwassen eigenlijk? In de literatuur wordt de term
    witwassen uiteenlopend gedefinieerd, maar in de kern komen alle
    definities toch op hetzelfde neer: witwassen is het omzetten van de
    verborgen, niet te verantwoorden herkomst van inkomsten in een wel
    te verantwoorden herkomst. De definities lopen uiteen in de wijze
    waarop niet te verantwoorden herkomst (wel/niet synoniem met
    illegaal?) en vermogen (geld of ook onroerend goed?) worden
    geoperationaliseerd. Ook in het bereik van de definitie treden
    verschillen op; in sommige definities wordt witwassen expliciet in
    verband gebracht met de georganiseerde criminaliteit; daarnaast
    wordt door sommigen het gebruik van financile instellingen als een
    kenmerkend onderdeel van de witwastransactie gezien (Mul, 1995, p.
    83-88). In het kader van dit onderzoek is witwassen gedefinieerd
    als het geheel van handelingen dat nodig is om gelden die afkomstig
    zijn van criminaliteit een ogenschijnlijk legale herkomst te geven.
    De handelingen die hiervoor nodig zijn, kunnen onderscheiden worden
    naar de verschillende fasen die zich, afhankelijk van de methodiek
    van witwassen, in een bepaalde volgorde voor doen.

    Wij willen ons niet wagen aan schattingen over de omvang
    van het witwassen. Schattingen die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld
    de uitstroom en terugkeer van guldensbiljetten of de opbrengsten
    uit misdaad, zijn op teveel onzekerheden gebaseerd (zie ook Van
    Duyne, 1993). Uit de landelijke CBO-inventarisatie 1995 komt naar
    voren dat 251 van de 450 door de politie geregistreerde criminele
    groepen op enigerlei wijze witwassen. De CBO-definitie van
    witwassen is overigens breed; de definitie omvat de verschillende
    onderdelen van een witwasconstructie, zoals regelmatig wisselen en
    investeringen in de legale economie (CBO-inventarisatie, p.
    12).

    Dankzij het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties zijn wel enkele
    harde gegevens beschikbaar over de omvang van witwasconstructies
    waarmee financile instellingen zijn geconfronteerd. Blijkens het
    jaarverslag over 1994 van het Meldpunt zijn in de periode 1
    februari 1994 tot en met 31 januari 1995 bijna 23.000 transacties
    gemeld. Het merendeel van deze meldingen is verricht op basis van
    objectieve indicatoren: wissel- of effectentransacties boven 25.000
    gulden. De door het Meldpunt uitgefilterde ongebruikelijke
    transacties zijn in dit kader met name van belang. Het Meldpunt
    sluist verdachte transacties door naar Finpol. In een periode van
    12 maanden (1 februari 1994 tot 1 februari 1995) zijn ruim 2.200
    meldingen als verdachte transacties bij Finpol binnengekomen
    (Jaarverslag Finpol 1994). Het totaalbedrag dat met de meldingen is
    gemoeid, bedraagt ruim 3 miljard gulden, waarbij de Amerikaanse
    dollar onder de valutasoorten veruit het hoogste scoort.

    Weten wij over de omvang van het witwassen en de daarop volgende
    bestedingen van het misdaadgeld in de legale economie weinig, over
    de verschijningsvormen van het witwassen is veel meer bekend. In
    paragraaf VI.3.1 wordt duidelijk gemaakt dat het grootste deel van
    de criminele winsten van buitenlandse of allochtone misdaadgroepen
    niet wordt witgewassen maar slechts wordt verplaatst naar
    het land van herkomst. Overigens worden bij dit verplaatsen ook
    gewone bankinstellingen ingeschakeld.

    In VI.3.2 zal aan de hand van praktijkvoorbeelden worden
    beschreven hoe het witwassen in zijn werk gaat. Dit witwassen vindt
    niet in het luchtledige plaats maar via de inschakeling en
    medewerking van banken, adviseurs, legale markten, en dergelijke.
    Als voorbeeld zal de effectenhandel worden beschreven om te
    illustreren dat intermediaire personen (bijvoorbeeld
    commissionairs) en rechtsfiguren (economische eigendom,
    buitenlandse rechtspersonen) instrumenteel zijn bij het wegsluizen
    van misdaadgeld in de legale economie.

    VI.3.1. Verplaatsen van misdaadgeld

    Criminele groepen zijn er op uit om misdaadgeld vrij te kunnen
    besteden. Witwassen, dat wil zeggen het geven van een
    ogenschijnlijk legale herkomst aan misdaadgeld, is voor dit doel
    niet altijd nodig. Voor het besteden van misdaadgeld in Marokko,
    Turkije of landen in het Carabisch gebied volstaat eigenlijk al de
    verplaatsing van het contante geld naar deze landen. Het ontbreekt
    deze landen aan een adequate wetgeving tegen het misbruik van het
    bankstelsel en het investeren van criminele gelden in de economie.
    Naarmate er meer maatregelen worden genomen om misdaadgeld uit de
    financile sector te weren, dient er dus in zekere zin meer te
    worden witgewassen.

    De methodiek van verplaatsing wordt niet alleen door de noodzaak
    bepaald om controles te ontwijken; ook praktische omstandigheden,
    zoals de aard, de omvang en het gewicht van het illegaal verdiende
    geld zijn bepalend voor de wijze waarop de verplaatsing van het
    geld geschiedt. Indien er bijvoorbeeld sprake is van misdrijven
    waarmee veel chartaal geld in kleine coupures wordt verdiend, zal
    het traject ongetwijfeld beginnen bij een wisselkantoor of een
    bank. Er ontstaat dan voor de criminele groep een precair moment
    waarop veel contant geld aan een loket moet worden aangeboden. De
    keuze voor wisselkantoren of banken in landen waar de controle
    minder stringent is, zal tot gevolg hebben dat veel contant geld
    allereerst fysiek naar deze gebieden wordt verplaatst.

    Drie methodieken van verplaatsing zullen worden beschreven,
    achtereenvolgens het fysieke verplaatsen van chartaal geld of
    waardepapieren door personen of per post; het verplaatsen via
    ondergrondse banken, rep-offices, pseudobanken en gewone banken; de
    rol van wisselkantoren. Hun beschrijving is mede gebaseerd op
    recente Nederlandse voorbeelden.

    Fysieke verplaatsingen

    Het fysiek verplaatsen van geld door middel van weekendtassen of
    per post komt, blijkens de informatie die wij uit
    opsporingsonderzoeken verkregen, geregeld voor. Deze wijze van
    transport kan plaatsvinden in het kader van betalingen binnen de
    drugshandel. Herone en cocane die vanuit Nederland wordt uitgevoerd
    naar het Verenigd Koninkrijk, blijkt bijvoorbeeld veelal te worden
    betaald met het geld dat in de straathandel is verdiend. Dit
    straatgeld, merendeels bestaande uit kleine coupures, wordt in
    tassen gepropt en door geldkoeriers naar Nederland gebracht (Van
    Duyne, 1995, p. 167).

    Met het fysieke verplaatsen kan soms worden volstaan om het geld
    vrij aan te kunnen wenden in de economie. Het geld wordt
    eenvoudigweg getransporteerd naar een land waar geen vragen worden
    gesteld over de herkomst. Fysiek verplaatsen kan ten slotte ook, zo
    is uit tal van opsporingsonderzoeken gebleken, een eerste stap zijn
    in een witwastraject. Het geld wordt vanuit Nederland gebracht naar
    een land waar de controle op placement (het brengen van geld binnen
    het bancaire verkeer) geringer is en minder uitzonderingen op het
    bankgeheim bestaan dan in Nederland. Concreter: de opmaat voor
    witwassen van veel misdaadgeld is contante storting bij een
    Luxemburgse bank.

    Het evidente voordeel van fysiek verplaatsen is dat het
    geldtransport, anders dan bijvoorbeeld een girale overboeking, geen
    enkel papieren spoor achterlaat en bovendien weinig deskundigheid
    verlangt. Bovendien kan de eigenaar van het geld de regie volledig
    in handen houden. Hij hoeft zijn geld niet toe te vertrouwen aan
    ondergrondse banken (hierover direct meer) en hij behoeft niet voor
    het loket van een bonafide bankinstelling te verschijnen die
    onderworpen is aan controlemaatregelen.

    Aan fysieke verplaatsingen zijn ook nadelen verbonden. De kans
    bestaat dat het geld wordt gestolen of in beslag wordt genomen. Ook
    de praktische problemen bij het transporteren van grote
    hoeveelheden geld moeten niet worden onderschat. Grote hoeveelheden
    papiergeld zijn zwaar. Een dollarbiljet weegt ongeveer 1 gram,
    hetgeen betekent dat grote sommen geld al gauw ettelijke tientallen
    kilo’s wegen. Het geldvolume kan zulke problemen opleveren, dat
    transport met weekendtassen niet meer volstaat. Wisselkantoren
    kunnen de hier geschetste transportproblemen deels verlichten door
    kleine coupures in grotere om te wisselen. Zo bestaat het vermoeden
    dat de vraag naar het Nederlandse 1.000 guldenbiljet en het
    Zwitserse 1.000 francbiljet voortvloeit uit de wenselijkheid om het
    contante geld in grote coupures voorhanden te hebben. Deze twee
    biljetten vertegenwoordigen de hoogste waarden ter wereld en zijn
    tevens waardevast.

    De meest radicale oplossing voor al deze verplaatsingsproblemen
    is het omzetten van valuta in andere waarden, bijvoorbeeld in
    diamanten. Deze waardevaste belegging levert aanzienlijk minder
    verplaatsingsproblemen op. Uit een onderzoek van enkele jaren
    geleden bleek dat op deze wijze voor miljoenen guldens aan waarde
    getransporteerd is over de lijn Nederland-Canada-Singapore.

    Verplaatsen via banken en pseudobanken

    Een van de mogelijkheden om geld over te maken zonder een
    papieren spoor achter te laten, wordt geboden door ondergrondse
    banken
    (onder andere Robinson, 1994, p. 16-18). Sinds de
    officile banken gehouden zijn betere controle uit te oefenen op
    financile transacties, hebben deze banken de wind mee gekregen.
    Ondergronds bankieren is een systeem waarbij een persoon in het ene
    land geld of geldwaarde overbrengt naar een begunstigde in een
    ander land zonder dat de autoriteiten daarvan in beide landen ook
    maar enige kennis of bewijsmateriaal bezitten. Ondergronds
    bankieren trekt een zware wissel op het onderlinge vertrouwen.
    Vermoedelijk om deze reden vindt ondergronds bankieren meestal
    plaats binnen familiale of langs etnische lijnen samengestelde
    netwerken. Maar hieraan moet worden toegevoegd dat deze centrale
    pijler van vertrouwen ook geschraagd wordt door angst voor
    represailles (Squires, 1987, p. 4).

    Het systeem van ondergronds bankieren vereist een uitgebreid,
    soms wereldomspannend, netwerk van contacten tussen de bankiers.
    Tussen de bankiers is het vaak passen en meten, waarbij onderlinge
    verrekeningen maanden kunnen worden uitgesteld. Dit om zo min
    mogelijk fysieke verplaatsingen van het geld te laten plaatsvinden.
    De commissie van beide bankiers tezamen kan variren van een gering
    percentage van bijvoorbeeld 2% tot het aanzienlijke deel van 20%
    van het gestorte geld; de risico’s en wensen van de clint zijn
    hierbij uiteraard bepalend.

    Ondergronds bankieren is een te verwachten reactie op de
    toegenomen controle in het officile bankwezen. In de VS, waar de
    controle langer bestaat dan in ons land, bloeit het fenomeen dan
    ook welig. Grote sommen drugsgeld zouden via dit mechanisme naar
    onder meer Hong Kong worden overgebracht (Gaylord, 1990, p. 26
    e.v.).

    Rep-offices (Representative offices) zijn van oorsprong
    een soort filialen van buitenlandse banken die hier geen officile
    vestiging hebben. Rep-offices zijn als het ware vooruitgeschoven
    posten van de moederbank die op deze wijze service kan verlenen aan
    in Nederland woonachtige clinten van de bank. Vijfentwintig
    buitenlandse banken hebben in ons land een of meer rep-offices.
    Rep-offices mogen geen bancaire activiteiten verrichten. In
    meerdere gevallen is geconstateerd dat groepen gebruik maakten van
    de verzamelrekening van het rep-office bij een in Nederland
    gevestigde bank. Deze rekening leent zich gemakkelijk voor misbruik
    (de namen van degenen die inleggen op de rekening kunnen
    afgeschermd worden). Uit enkele opsporingsonderzoeken is gebleken
    dat drugshandelaren van Marokkaanse en Turkse afkomst via de
    rep-offices geld naar Marokko en Turkije hebben overgemaakt. Tot
    voor kort boden ook de officile banken betrekkelijk veilige
    manieren om spoorloos geld over te boeken. Alle grote banken bieden
    (of boden) goede mogelijkheden aan clinten om cash to cash
    transacties uit te voeren. De clint koopt in Nederland een cheque
    aan toonder en de naamloze begunstigde verzilvert deze vervolgens
    in een ander land. Noch de koper noch de begunstigde behoeven als
    clint bij de beide banken te boek te staan. Er kan worden volstaan
    met een kort eenmalig contact tussen clint en financile instelling.
    De transactie laat (of liet) bovendien niet veel sporen na in de
    administratie van de bank.

    Een bijzondere bancaire instelling die een belangrijke rol in
    het verplaatsen heeft gespeeld, was de Femisbank. De
    Femisbank kan worden gezien als een offshore bank die als een
    B-licensed bank gevestigd was op het eiland Anguilla. Het
    Femisfiliaal in Nederland bood zijn ongeveer 500 clinten de
    mogelijkheid geld op nummerrekeningen en een telefooncode te
    plaatsen. De Femisbank had een vast contact met een plaatselijke
    bank die bancaire activiteiten verzorgde voor Femis. In een
    onderzoek tegen enkele grote Nederlandse hashhandelaren is komen
    vast te staan dat via de Femisbank grote geldbedragen zijn
    overgeschreven naar een op Jersey gevestigde trust en een persoon
    in Singapore. Femis ging failliet omdat de beide aandeelhouders in
    strijd met de statuten ongeveer 60 miljoen gulden van de rekening
    van Femis op priv-rekeningen in Duitsland bijschreven.

    Het gebruik van wisselkantoren

    Wisselkantoren konden tot voor kort gemakkelijk worden
    opgericht. Men behoefde er geen speciale opleiding voor te hebben
    genoten. Het was dus ook mogelijk dat criminele groepen hun eigen
    wisselkantoortjes stichtten. Wisselkantoren mogen – uiteraard –
    geen bancaire activiteiten verrichten; ze mogen bijvoorbeeld geen
    kredieten verstrekken en rekeningen aanhouden. In het kader van
    witwassen van misdaadgeld blijken wisselkantoortjes een belangrijke
    rol te spelen. Het is, zoals eerder gesteld, voor criminele groepen
    van groot belang dat zij de kleine coupures die met straathandel in
    drugs worden verdiend, in grotere coupures kunnen omzetten of in
    vreemde valuta kunnen omwisselen. De bijdrage van wisselkantoren
    wordt ook wel eens de voorwas genoemd: de noodzakelijke eerste
    schoning van soms letterlijk vuil straatgeld, alvorens de hoofdwas
    begint.

    Overigens fungeren ook gewone banken als wisselplaatsen. In een
    recent onderzoek tegen een Marokkaanse organisatie die zich met de
    handel in hash bezighield, kwam naar voren dat door gewone
    bankinstellingen voor enkele tientallen miljoenen buitenlandse
    valuta (francs, dollars, ponden) in guldens werden omgewisseld.

    Twee jaar geleden is door de Amsterdamse politie onder de naam
    het Gouden Kalf een onderzoek gestart naar het functioneren van
    wisselkantoren in het centrum van Amsterdam. Dit onderzoek heeft
    enig licht geworpen op de omzet en de werking van dergelijke
    kantoren. Op basis van enkele eerdere verdenkingen spitste het
    opsporingsonderzoek zich toe op vijf wisselkantoren die in handen
    waren van een uit Isral afkomstige familie. De huiszoekingen en de
    aanhoudingen van een twintigtal verdachten, die met veel
    publicitair vertoon gepaard gingen, gaven goed zicht op de omvang
    van de illegale transacties die in hun wisselkantoren plaatsvonden.
    Buitenlands geld (Engelse en Schotse ponden vertegenwoordigden
    bijna 50% van het totale valutaaanbod) dat ter omwisseling werd
    aangeboden, werd via een waarde-transportbedrijf naar Belgi
    vervoerd, waar het in Nederlands geld en US dollars werd
    omgewisseld en weer naar Amsterdam werd getransporteerd. Het ging
    hierbij doorgaans om circa 3 miljoen gulden per week. De totale
    omzet bedroeg in de onderzoekperiode (10 maanden) bijna 170 miljoen
    gulden. Ongeveer 10% van deze omzet zou zijn verkregen door
    wisseltransacties met toeristen. De overige 90% bestond uit grote
    valutatransacties die vermoedelijk werden aangegaan met
    drugshandelaren. Aangezien hierover geen gegevens werden
    geregistreerd door de wisselkantoren, is het bij het ernstige
    vermoeden gebleven dat het meeste geld afkomstig was van misdaad.
    Uit het ingestelde strafrechtelijk-financile onderzoek valt op te
    maken dat met deze grote transacties 3,5 miljoen gulden werd
    verdiend door de wisselkantoren in kwestie.

    VI.3.2. Witwassen

    Het is, zoals gesteld, bijzonder moeilijk om een goed beeld te
    krijgen van de omvang van het witwassen van misdaadgeld en van de
    omvang van investeringen in de legale economie. In veel
    opsporingsonderzoeken richt men zich op de grondfeiten en legt men
    de financile nasleep terzijde. Hierdoor is geen verantwoord
    kwantitatief beeld van witwassen te geven. Wanneer allerlei
    concrete onderzoekservaringen bij elkaar worden gesprokkeld,
    ontstaat evenwel een goed zicht op de verschillende vormen van
    witwassen. Alle voorbeelden komen altijd neer op – populair gezegd
    – de twee volgende basispatronen lenen van jezelf en
    fingeren van winst. Op deze wijze kan misdaadgeld
    gelegitimeerd worden als normaal vermogen ten opzichte van politie
    en fiscus. Je hebt het aanwezige misdaadgeld eerlijk geleend of
    eerlijk verdiend. In de legale economie kan op drie manieren geld
    worden verworven, namelijk inkomsten uit arbeid, vermogensstijging
    en vermogensoverdracht. De technieken van het witwassen sluiten aan
    bij deze normale manieren waarop geld kan worden verkregen. Het
    gaat hierbij dan vooral om het voorwenden van inkomsten,
    vermogensstijging of vermogensoverdracht.

    De methodiek van het voorwenden van vermogensstijging kan worden
    toegepast in de gevallen dat men de beschikking heeft over activa
    die moeilijk objectief waardeerbaar zijn, zoals onroerend goed,
    antiek en kunst. Door een lucratieve verkoop van dit soort activa
    voor te wenden aan een schijnbaar onafhankelijke derde, kan de
    betrokken misdrijfpleger op schijnbaar legale wijze in het bezit
    komen van zijn misdaadgeld.

    Het schijnbaar overdragen van vermogen van de ene naar de
    andere persoon kan onder verschillende titels plaats vinden, zoals
    schenkingen of leningen. Vooral dit laatste komt vaak voor; degene
    die zijn misdaadgeld wil witten stelt het zo voor dat het bij hem
    aanwezige geld geleend is van een ander. Deze methode staat bekend
    als de loan back methode. Tenslotte kan een aantal van de
    witwasmethodieken onder de noemer worden gebracht van het
    (kunstmatig) creren van inkomsten door onder andere het fingeren
    van een hoge omzet of lucratieve transacties. Doorslaggevend is dat
    de winst ten overstaan van fiscus of politie aannemelijk gemaakt
    (ergo: witgewassen) kan worden. Branches waarin een grote, maar
    moeilijk controleerbare hoeveelheid contant geld omgaat, zoals de
    horeca en de speelautomatenbranche, lenen zich goed voor deze
    witwasmethode. Het omzetten van misdaadgeld in winst betekent in
    beginsel wel dat over de winst belasting moet worden
    afgedragen.

    Bij wijze van voorbeeld worden hieronder twee witwascasus
    besproken die zich afspeelden in de effectenhandel en de
    onroerend-goedsector. Voor beide zaken dient het voorbehoud gemaakt
    te worden dat wij hier geen harde of ondubbelzinnige feiten kunnen
    presenteren, alleen mogelijke interpretaties van de feiten.

    Veelbelovende onderneming of opgepoetst
    beursfonds?

    Midden jaren tachtig wordt een nieuw fonds gentroduceerd op de
    Amsterdamse effectenbeurs. Na een vliegende start op de beurs, gaat
    het snel bergafwaarts met de onderneming. Er volgt reeds na enkele
    jaren een faillissement, waarbij een schuld van enige tientallen
    miljoenen guldens wordt achtergelaten. Onduidelijk is gebleven van
    wie het startkapitaal van de onderneming was. Gesuggereerd wordt
    dat de bekende drugshandelaar Bruinsma miljoenen guldens als
    startkapitaal heeft geleverd. Maar duidelijke aanwijzingen die deze
    suggesties kunnen schragen, zijn er niet. Met meer zekerheid kan
    worden gezegd dat een aantal personen die rond de oprichting van de
    onderneming een rol speelden relaties hadden met de
    drugshandel.

    Veelbelovende onderneming of opgepoetst beursfonds? Anders
    geformuleerd: gesteld dat drugsgeld in de onderneming was
    genvesteerd, was dit dan bedoeld als een serieuze investering in
    een bonafide bedrijf of als opmaat voor illegale handelingen met
    het bonafide ogende bedrijf? Een feit is dat er bij de beursgang
    geen nieuwe aandelen worden uitgegeven, maar de oude aandelen die
    in het bezit zijn van enkele oprichters worden verkocht. Hiermee
    komt de agio derhalve niet ten goede aan de onderneming maar aan de
    oprichters. Opgepoetst? De bij de emissie uitgebrachte prospectus
    voorspelt een ongebreidelde groei en winst, wat reeds in 1986 wordt
    gelogenstraft als de winst aanzienlijk lager uitvalt dan verwacht
    en er een verlies van enkele miljoenen guldens wordt geleden. In de
    daaropvolgende jaren nemen de verliezen in omvang toe tot aan het
    faillissement. Het staat vast dat de balans wordt opgepoetst om de
    verliezen deels nog te maskeren.

    De leiding van de onderneming heeft op een gegeven moment
    besloten om op grote schaal personeelsopties uit te geven. Op de
    uitgifte van deze personeelsopties gaan wij dieper in.
    Personeelsopties – toegekend aan personeel of bestuurders van een
    onderneming – geven het recht om aandelen tegen een van tevoren
    vastgestelde prijs te kopen. Indien deze prijs lager ligt dan de
    beurskoers of wanneer de aandelen later in prijs stijgen, kan men
    door het uitoefenen van het optierecht de verkregen aandelen direct
    met winst verkopen. In deze winst zit het beloningsaspect van
    personeelsopties. Het bedrijf kon personeelsopties verlenen
    nadat de Raad van Commissarissen aantallen en
    uitoefenprijzen, dat wil zeggen de prijs waartegen op grond van het
    optierecht aandelen gekocht kunnen worden, had vastgesteld. Bij
    uitgifte van nieuwe aandelen is het gebruikelijk dat oude
    aandeelhouders een voorkeursrecht krijgen, omdat aan een nieuwe
    uitgifte nadelen verbonden zijn; onder andere gaat er een
    prijsdrukkend effect van uit. Bij personeelsopties geldt dit
    voorkeursrecht echter niet. Van de mogelijkheid om personeelsopties
    uit te brengen heeft de bedrijfsleiding op zeer grote schaal
    gebruik gemaakt. Van alle nieuwe aandelen die na de beursgang zijn
    uitgebracht (per saldo een verdubbeling ten opzichte van de
    aandelen bij de beursgang), is 80% in het kader van de
    personeelsopties uitgebracht. De overige aandelen zijn bij een
    onderhandse emissie uitgebracht.

    Vast is komen te staan dat de aandelen beneden de door de Raad
    van Commissarissen geautoriseerde koers werden verkocht, waardoor
    het bedrijf ruim vier miljoen gulden misliep. Indien de aandelen
    tegen de op het moment van optieverlening geldende beurskoersen
    gewoon op de beurs zouden zijn verkocht, zou het bedrijf ongeveer
    zes miljoen gulden meer hebben kunnen incasseren.

    Het is ook vast komen te staan dat de overgrote meerderheid van
    de personeelsopties niet door bestuurders of door het personeel is
    uitgeoefend. De bestuurders verkochten hun opties namelijk door aan
    enkele derden, waaronder een beleggingsmaatschappij die
    ogenschijnlijk voor ettelijke miljoenen guldens profijt trok
    uit de opties. Deze beleggingsmaatschappij heeft een dubieuze
    reputatie en wordt ook met drugshandel in verband gebracht.

    Waarom werden door de leiding van de onderneming
    personeelsopties aan derden verstrekt? Hier komen wij op een punt
    waarop de feiten geen feiten meer zijn en uiteenlopende
    interpretaties en gissingen de ronde doen. Een naar onze mening
    mogelijke interpretatie is dat de personeelsopties zijn misbruikt
    om geld wit te wassen. De constructie zou er in hoofdlijnen als
    volgt hebben uitgezien. Het bestuur van de onderneming verkoopt in
    de vorm van personeelsopties officieel onder de prijs (beurskoers)
    aan een derde. Deze derde zuivert het verschil tussen aankoopprijs
    en beurskoers aan, door onder de tafel door te betalen aan de
    leiding van de onderneming. In schema (de bedragen zijn
    fictief):

    Het nettoresultaat: De bestuurders van het bedrijf incasseren
    persoonlijk de winst van de opties, zij het dat deze winst zwart
    is, dus vooralsnog beperkt besteedbaar. De derde maakt niet
    feitelijk, maar wel gefingeerd winst. Deze winst (in casu ettelijke
    miljoenen guldens) geeft een legale herkomst aan misdaadgeld.

    Deze interpretatie is om twee redenen plausibel. In de eerste
    plaats maakt het begrijpelijk
    Place text describing image 1 here!
    waarom de leiding van het bedrijf tegen het bedrijfsbelang in
    personeelsopties aan een derde verstrekte. Waarom zou een
    bestuurder anders die derde hebben laten profiteren van
    personeelsopties? In de tweede plaats blijken de actoren in het
    spel onderdeel van een zelfde relatienetwerk te zijn: zij hebben
    uit andere hoofde contact met elkaar. De beleggingsmaatschappij zou
    later worden genoemd bij een groot strafrechtelijk onderzoek. Hoe
    hachelijk het wellicht ook is hieraan al te veel conclusies te
    verbinden, het netwerk schiep in elk geval de gelegenheid om uit te
    wassen.

    Witwassen en investeren in onroerend goed

    Meer dan bij de handel in effecten is de handel in onroerend
    goed niet alleen een middel maar ook een doel. Het is een
    eindbestemming van misdaadgeld. Van alle strafzaken die bij ons
    bekend zijn geraakt tijdens het onderzoek, is de Amsterdamse
    XTC-zaak verreweg het belangrijkste voorbeeld van investeringen met
    misdaadgeld in onroerend goed. De XTC-zaak verschaft goed inzicht
    in de loan-back-methode.

    Volgens het rapport van de forensische accountant heeft de
    XTC-groep in tien maanden tijd een omzet van bijna 300 miljoen
    gulden gehad. Na de aftrek van allerhande kosten bleef minimaal 72
    miljoen gulden over voor investeringen. Aangetoond (en
    geconfisceerd) is een bedrag van 15 miljoen gulden, dat in
    onroerende goederen was genvesteerd. De omvang van de totale
    investeringen was veel hoger, omdat banken in veel gevallen 80% tot
    90% van het te investeren bedrag financierden.

    Een van de belangrijkste voorbeelden hiervan is de investering
    in de bouw van een aantal bedrijfsloodsen in Amsterdam. In totaal
    is met deze bouw een bedrag van 26 miljoen gulden gemoeid. De
    financiering van het project werd georganiseerd door BV 1, waarvan
    een grote vastgoedhandelaar eigenaar is. De investering vergde 2,5
    miljoen gulden eigen financiering, terwijl de rest met hypotheken
    gefinancierd zou worden. Dit bedrag kwam langs verschillende
    trajecten bij het bouwbedrijf terecht. Vanuit de kas van de groep
    werd het bedrag gesplitst; een deel werd gewisseld in Belgi
    (Engelse ponden in Belgische franken) en bij een Belgisch
    wisselkantoor op rekening gestort van een buitenlandse
    rechtspersoon, Incorporated (Inc.) 1. Vervolgens vonden met behulp
    van het wisselkantoor enige manoeuvres plaats (het geld werd van de
    rekening gehaald door een uitgeschreven cheque, ten gunste van een
    andere buitenlandse rechtspersoon gestort en uiteindelijk weer
    geboekt op rekening van Inc. 1). De buitenlandse rechtspersoon werd
    opgericht in Panama door enkele advocaten aldaar die ook als
    bestuurders optraden. De volmacht om gebruik te maken van de
    bankrekening was aan een van de leden van de XTC-groep gegeven. Op
    deze wijze bleef de betrokkenheid van de groep formeel perfect
    buiten beeld, terwijl in feite via de volmacht volledige
    handelingsbevoegdheid werd gecreerd inzake het vermogen van de
    rechtspersoon.

    Een ander deel van het geld werd bij een gewone bank in Belgi
    gewisseld (ponden in franken) en enkele dagen later wederom
    gewisseld (franken in guldens) en via een bank gestort op rekening
    van een Limited (Ltd.) 1 bij een andere bank in Belgie.

    Een derde deel van het geld werd direct gestort op rekening van
    deze Ltd. 1. De Ltd. maakte beide bedragen over op een rekening van
    de centrale schakel Inc. 1 bij een Luxemburgse bank. Inc. 1 werd
    opgericht op de Westerse Samoa. Formeel had de XTC-groep geen
    betrokkenheid bij deze rechtspersoon. Er bestaan evenwel duidelijke
    aanwijzingen dat een van de leden van de XTC-groep achter deze
    rechtspersoon schuil ging, aangezien hij de bevoegdheid had te
    beschikken over de bankrekening. Deze Inc. sluisde het geld in de
    legale markt, althans op rekening van de BV 1 (van de grote
    vastgoedhandelaar) die de financiering van het project
    organiseerde. Indien wij aannemen dat de vastgoedhandelaar deel
    uitmaakte van het complot (hij wordt vooralsnog niet vervolgd voor
    betrokkenheid bij de XTC-groep), is er sprake van een
    loan-back-constructie: men doet een aanbetaling aan zichzelf.
    Onduidelijk blijft overigens in deze casus waarop door de
    betrokkenen uiteindelijk is aangestuurd; het strafrechtelijke
    onderzoek maakte een eind aan het bestaan van de XTC-groep.

    Dankzij de juridische en economische eigendomsconstructies
    konden de betrokkenen in het midden laten wie nu eigenlijk de
    financier van de loodsen was of zou worden; werd de betaling van de
    2,5 miljoen gedaan als lening aan BV 1 die de economische en
    juridische eigenaar is/zou zijn? Of was de 2,5 miljoen een betaling
    aan de aannemer ter verwerving van het eigendom door de Samoase
    Inc.? Hoe het ook zij, wanneer wij door alle chicanes en
    constructies heen kijken zien wij dat de juridisch eigenaar van de
    loodsen BV 1 is die het eigendom financiert met misdaadgeld.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken