• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – III.2. De mafia’s van Turkije

    III.2. De mafia’s van Turkije

    Het is niet eenvoudig om goed zicht te krijgen op het
    uitgestrekte panorama van de georganiseerde misdaad in Turkije.
    Anders dan over vele andere drugsexporterende landen bestaat er
    weinig wetenschappelijke literatuur over en zeker niet in een
    Europese taal. Het verslag dat de NRC-journalist R. van der Roer
    (1989) over de toenmalige Turkse mafia in Nederland samenstelde op
    grond van mededelingen van de Nederlandse politie en justitie,
    behoort nog tot de beste stukken. Hij beschrijft de toestand in de
    jaren tachtig. Voor de politie is de grote moeilijkheid om uit te
    vinden met welke mafiafamilies in Turkije de organisaties in
    West-Europa handel drijven. De organisaties zijn redelijk goed
    afgeschermd en Turkse verdachten zijn weinig mededeelzaam. Aan de
    andere kant manifesteren de Turkse peetvaders (baba’s of de
    aga’s) van de georganiseerde misdaad zich in Turkije
    openlijker dan waar ook ter wereld! Zij geven interviews aan
    journalisten en laten zich onbekommerd ondervragen voor de
    televisie. Zij gebruiken de media om een image op te bouwen van
    mannen van eer en weldoeners der mensheid. Turken in West-Europa
    kunnen dat sedert de introductie van de schotelantenne goed volgen
    en als gespreksonderwerp is het even populair als de mafia dat is
    in Amerika. De vrijheid die journalisten met betrekking tot dit
    onderwerp genieten is ongekend. Bij het interviewen van de
    peetvaders maken zij met succes gebruik van hun verschoningsrecht.
    Een aantal hunner loopt de politiebureaus en gerechtsgebouwen
    onbekommerd in en uit. In hun reportages gedragen zich als
    aasgieren. De gruwelijke details van de onderlinge strijd worden de
    lezers en kijkers niet bespaard, in tegendeel, er wordt veel geld
    voor geboden. De foto’s van de drie afgesneden en verbrande hoofden
    die in 1992 in het Brielse Meer zijn aangetroffen (waarover
    hieronder meer) zijn niet aan de Nederlandse media verstrekt, maar
    ze hebben (zonder twijfel na te zijn afgestaan door de Turkse
    politie die men uit Rotterdam een serie had gestuurd) wel in kleur
    de voorpagina’s van de Turkse dagbladen gehaald.

    Twee uit Turkije afkomstige medewerkers aan het Willem Pompe
    Instituut voor Strafrechtswetenschappen van de Rijksuniversiteit
    Utrecht: Y. Yesilgz en F. Okuducu, hebben de persberichten van de
    afgelopen drie jaar in Turkse en Koerdische kranten uitgeknipt en
    geanalyseerd om een beeld van de Turkse mafia te vervaardigen. (Ze
    deden dit overigens in het kader van een langer lopend en door het
    Ministerie van Justitie gesubsidieerd onderzoek naar de smokkel van
    Turkije naar Nederland). Het gaat hier om het rechtse en
    nationalistische dagblad Hurriyet, het dagblad van het politieke
    midden Milliyet en zgur lke (pro-Koerdisch en links) en een
    tijdschrift: Nokta (liberaal). Uit hun analyse blijkt dat de
    georganiseerde misdaad in Turkije veel, maar dan ook veel meer met
    het officile leven is verweven dan in Nederland. Tijdens feesten
    (besnijdenisfestiviteiten, officile openingen) georganiseerd door
    de baba’s, zijn vooraanstaande politieke figuren openlijk aanwezig
    en ook leden van de geheime dienst (MIT), journalisten en hoge
    politiefunctionarissen. De wereld van de georganiseerde misdaad en
    de talrijke verbindingen met overheidsdiensten en de zakenwereld
    vormen een moeilijk ontwarbaar geheel. Verschillende geheime
    diensten blijken uiteenlopende allianties te zijn aangegaan en
    elkaar tegen te werken. Hoge politiefunctionarissen hebben ieder
    hun eigen support group en bestrijden elkaar in de media.
    Met het uitlekken van een geheim rapport van de centrale geheime
    dienst (MIT)
    Raporu in het linkse dagblad Aydinlik in 1988 en vooral in
    de openbare discussie die daarop volgde, werd duidelijk dat de
    verschillende mafia’s vuile karweitjes opknapten die de
    overheidsdiensten zelf niet konden uitvoeren. Omdat over al deze
    zaken zo openlijk, met naam en toenaam, in de Turkse media wordt
    bericht, zullen wij de mafiafamilies in Turkije ook gewoon bij de
    naam noemen. Voor de beschrijving van Turkse organisaties in
    Nederland houden we ons weer aan de regel geen namen prijs te
    geven. De Turkse georganiseerde misdaad lijkt nogal op die van de
    mafia op Sicili en dat geldt ook haar sociologische en historische
    ontstaanscondities. De georganiseerde misdaad is zowel in Turkije
    als op Sicili het politieke antwoord op een zwakke staat en de
    uitdrukking van snelle economische en sociale verandering. Sedert
    het tot stand komen van de moderne Turkse staat in 1923 heeft de
    overheid gekampt met het probleem dat haar onderdanen zo’n grote
    regionale, godsdienstige en etnische diversiteit vertonen. Andrews
    (1989) heeft een kaart vervaardigd van talen, stammen en
    godsdiensten en op grond van combinaties daarvan die sociaal
    betekenis hebben in Turkije, telt hij niet minder dan 47 etnische
    groepen. De grote Koerdische groep die wij in Nederland kennen, is
    er maar een van. De provincies aan de rand van de republiek zijn
    vanuit het centrum moeilijk te beheersen. De centrale regering
    heeft met een reeks opstanden en straatsgrepen te maken gehad.
    Alles wijst erop dat de zogenaamde nation building moeizaam
    verloopt en dat verklaart ook het buitensporige optreden tegen
    eerst (tot 15 jaar geleden) de Armeense en thans de Koerdische
    bewegingen voor autonomie. De centrale overheid heeft in heel wat
    afgelegen streken (vergelijk de historische positie van Sicili
    tegenover Rome) weinig te vertellen en daar zijn eigen vormen van
    bestuur en conflict-regulering in zwang. Welke zijn de
    bevolkingscategorien waaruit de Turkse mafia put? Laten we beginnen
    met wat genoemde onderzoekers de klassieke mafia noemen. Klassiek
    in de zin dat de misdaad slechts is georganiseerd om reden van
    winstbejag en zonder politieke bedoelingen. Een belangrijk deel van
    de Turkse mafia komt op het conto van de Lazen, een bevolkingsgroep
    die woont op de vruchtbare, steile berghelling aan de oostelijke
    Zwarte Zee tussen Sinop en de grens van het Kaukasusgebergte. Zij
    vormen een eigen etnische (Zuidkaukasische taal-) groep en het
    nationale stereotype over hen luidt dat ze grappig zijn en onhandig
    tegelijk; de grappenmakerij over de Lazen heeft wel iets weg van de
    manier waarop Hollanders en Belgen met elkaar de draak steken. Zij
    hebben voorts een vervaarlijke reputatie en zijn beroemd om het
    vervaardigen van wapens en om de vele schietpartijen die daarmee
    onderling worden uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel
    Lazen naar Istanbul getrokken om er in de bouwnijverheid te werken
    en daar hebben enkelen zich tot ware bazen ontpopt in de bouwmafia.
    Hier toont de mafia zich meester in het profiteren van snelle
    sociale transformatie. De stad is binnen een tijdsbestek van
    twintig jaar uitgegroeid van een stad met een miljoen mensen tot
    een metropool met meer dan tien miljoen inwoners. Bij de openbare
    aanbestedingsprocedures van het reusachtige huizenbouwprogramma die
    deze snelle bevolkingstoename opriep, hebben enkele Lazen kans
    gezien om door middel van omkoping en geweld monopolieposities te
    verkrijgen. De beroemdste families zijn die van Oflu (die tot ver
    in de jaren tachtig in de Nederlandse heronehandel, vooral in
    Amsterdam, een vooraanstaande rol heeft gespeeld) en Dndar Kilic.
    De beeldende betekenis van de namen is belangrijk: Oflu betekent
    niet meer dan dat de familie stamt uit de stad Of, maar Kilic
    betekent niet minder dan zwaard. Dndar Kilic is rijk geworden met
    de smokkel van sigaretten en alcoholische drank uit Europa. In 1984
    is de handel in die produkten in Turkije vrijgegeven, hiermee
    ontviel de economische basis aan deze mafiagroep en sedertdien
    heeft zij zich toegelegd op de handel in wapens en drugs. Bij de
    staatsgrepen van 1971 en 1980 hebben de militaire machthebbers deze
    mafialeiders opgepakt, maar zij kwamen ook weer vrij. Dit heeft hun
    aanzien eerder doen toedan afnemen. Een criminele reputatie in de
    georganiseerde misdaad wordt immers (vergelijk de Siciliaanse
    mafia) niet opgebouwd door politie en justitie te ontlopen, maar
    veeleer door na arrestatie en vervolging steeds weer vrijspraak te
    verkrijgen. Naast dit duidelijke concentratiegebied langs de Zwarte
    Zee, zijn klassieke mafiafamilies te vinden in heel Turkije. Yasar
    Avni Musullulu heerst in Istanbul en heeft zijn afzetgebied van
    drugs vooral in Zweden. Hij wordt Berber Yasar genoemd omdat zijn
    oorspronkelijke beroep barbier is. Verder zit hij in wapens en in
    het witwassen van illegaal verkregen gelden. De bende van Fevzi z
    is er eveneens actief. Inci Baba was de peetvader van Ankara. De
    Koerdische bevolkingsgroep is oorspronkelijk voor een groot deel
    afkomstig uit het Oosten en het Zuidoosten van Turkije en als
    zodanig nemen zij ten opzichte van de buurlanden waar ruwe opium
    vandaan komt, een sleutelpositie in. Ook in Nederland spelen
    Koerdische herone-groothandelsorganisaties een belangrijke rol. In
    Arnhem (vergelijk het rapport van Bruinsma en Van de Bunt over de
    oostnederlandse steden in deze serie) komen we ze prominent
    tegen.

    De carrire van deze figuren uit de klassieke mafia laat de
    zwakte van het politieke bestuur goed zien en dat geldt ook voor
    hun eigen subcultuur. De baba’s zijn vaak begonnen als mensen die
    op grond van hun persoonlijke overwicht en onverschrokkenheid kans
    zagen conflicten te beslechten. Wie snel en effectief de wapens
    trekt als het nodig is en die ruzie in het gazino
    (muziekcaf) weet te doen verstommen, verwerft zich de status van
    kabadayi, de man zonder vrees, de man die respect voor zich
    opeist. Kabadayi onderscheiden zich door hun eigen kledij, hun
    schoenen met gouden hakken en ze dragen hun zwarte mantels los over
    de schouders, zo losjes dat het schietwapen dat in hun riemsband
    steekt, snel kan worden getrokken. Zij gebruiken
    altijd een pistool en richten effectief op het hoofd. Messen worden
    slechts gebruikt in de gevangenis of om bij wijze van waarschuwing
    bijvoorbeeld een stukje van iemands oor af te snijden zoals je dat
    bij honden zou doen (de boodschap luidt: jij bent zo laag als een
    hond). Wie onrecht is aangedaan richt zich tot de vader van de
    buurt en die regeert volgens zijn eigen regels (racon). Dit
    stelsel is eeuwenoud. Zoals de plaatselijke peetvader regionaal de
    orde handhaaft waar het centrale gezag op afstand faalt, zo richten
    Turkse buurtbewoners in de stad zich tot de plaatselijke kabadayi
    om hun problemen op te lossen. Hij smeedt een band van patroon tot
    clinten en weet de mensen die bij hem in het krijt staan te vinden
    als een wederdienst wordt verlangd. De verhouding van deze figuur
    tot de politie is er al honderden jaren n van een werkzame modus
    vivendi. Hem wordt een zekere vrijheid toegestaan om zaken te
    regelen. Hij was de verbindende schakel (makelaar) tussen de
    militairen van het Osmaanse rijk en de plaatselijke bevolking en nu
    is hij dat met de moderne regering. De status van een baba wordt
    bepaald door zijn onverschrokkenheid, zijn rijkdom, zijn
    filantropie (het sponsoren van sportclubs zoals voetbal is
    populair), maar zeker ook door de omvang van zijn familie. Er zijn
    Turkse families die uit duizenden mensen bestaan. Elke vader heeft
    een inner circle van tenminste een man of honderd. De
    beroemde Dndar Kilic heeft een groot deel van zijn leven in de
    gevangenis doorgebracht, maar hij vindt: Het systeem is een hoer,
    wij zijn de weldoeners. Hun status komt goed tot uiting bij een
    begrafenis. Op 7 december 1993 werd Mehmet Nabi, die de bijnaam
    droeg van Inci Baba (parelvader) en die de mafiabaas (groot
    geworden in de sfeer van aanbestedingen in de bouw) was van Ankara,
    gedood. Hoe geliefd was Inci Baba onder het volk! Talrijk waren
    zijn goede daden. Hij was volgens veelvuldige krantenberichten
    bevriend met de toenmalige president Demirel (Hrriyet 8-12-93). Op
    zijn begrafenis waren zijn zoon en dochter die beiden in de
    Verenigde Staten studeren, aanwezig en ook alle kopstukken uit de
    onderwereld.

    De grens tussen echte bijstand en afpersing (in de vorm van
    opgedrongen protectie) is niet scherp te trekken. Niemand in zjn
    territorium kan zich aan de invloed van de lokale baas onttrekken,
    iedereen weet zich gedwongen voor zijn eventuele bemiddeling te
    betalen. Wat in feite gebeurt, is dat de overheid haar monopolie
    verliest op het innen van belasting en het uitoefenen van geweld.
    De baba’s beschikken over een erecode (niet schieten op vrouwen en
    kinderen, niet tijdens feesten ter ere van bruiloft en geboorte, en
    niet bij begrafenissen) en ze adopteren regels die ze van
    Amerikaanse mafiafilms kennen. Een mafiabaas uit Istanbul, Nihat
    Akgn, heeft de bijnaam Al Pacino. Een beroemde officier van
    justitie (thans vermoord) heeft zichzelf Marlon Cemal genoemd. Die
    Amerikaanse invloed is trouwens toch duidelijk. Nog sneller dan bij
    ons wordt een bedenkelijke economische activiteit mafia
    genoemd. Er is een onroerend-goed-mafia, een cassettebandjes-mafia,
    een antiek-mafia, een visum-mafia en mafia die huizen bouwt binnen
    n nacht. Dit laatste slaat op de illegale woningen die door
    haveloze plattelanders worden opgetrokken aan de rand van de steden
    (gecekundu), zoals ook Zuidamerikaanse sloppenwijken
    ontstaan. Er worden binnen de onderwereld territoriale afspraken
    gemaakt. Bij geschillen wordt een derde mafiabaas (met respectabele
    reputatie) gevraagd te bemiddelen. Necdet Ulucan is zo’n beroemde
    vredestichter. De oplossing bestaat er nogal eens uit dat een neef
    uit de ene organisatie gaat werken bij de andere, zo ontstaat vrede
    door wat antropologen conflicting loyalties noemen. Wie de belangen
    van de andere partij schaadt, schaadt dan immers nu ook zijn eigen
    man! Die conflicten gaan overigens onveranderlijk over onbetaalde
    schulden. De tweezijdige afdoening van de twist bestaat eruit de
    schuldenaar zo onbarmhartig te treffen dat anderen het wel uit hun
    hoofd zullen laten hun schuld niet te betalen (de generale
    preventie die uitgaat van retributie). Als een mafiabaas niet in
    staat blijkt om zijn uitstaande vorderingen te innen, wordt dit
    gezien als verlies van macht en onbekwaamheid een tegenstander te
    doden. Dit is in feite de primitieve wet die de gehele
    georganiseerde misdaad regeert. Een hoger stadium wordt bereikt als
    er tussen de leiders territoriale afspraken worden gemaakt en
    wanneer de bazen een raad instellen waaraan conflicten kunnen
    worden voorgelegd. Deze situatie is niet op nationaal niveau, maar
    wel regionaal bereikt en ook delen van steden worden door de lokale
    mafia geregeerd. Ankara, Istanbul en andere steden zijn, zoals
    eerder opgemerkt, in tien, twintig jaar tijd in omvang
    vertienvoudigd en dat levert op zichzelf al beheersproblemen op. De
    woonwijken Akasary, Laleli en Beyazit in Istanbul worden nu door
    zulke mafiafiguren beheerst. Een aantal mafiaprominenten is uit
    Turkije gevlucht naar het buitenland waar Turkse criminele
    organisaties zich inmiddels hebben gevestigd en zij regeren de
    onderwereld vanuit Spanje, Frankrijk, Nederland, Engeland of
    Duitsland. In 1991 heeft het Turkse parlement een wet aangenomen
    die onder voorwaarden amnestie mogelijk maakt. Zo kwam bijvoorbeeld
    Halil Metin Havar, de vroegere voorzitter van de voetbalvereniging
    Gaziantespor (die eerder per helikopter uit de gevangenis uit
    Leeuwarden was ontsnapt) terug, maar hij zit nu in Turkije opnieuw
    in de gevangenis omdat hij toch weer met een schip met drugs is
    aangehouden. Of Sari Avni, die zich ook Yasar Karadurmus noemt en
    die men voor een van de grootste drugsbazen van West-Europa houdt.
    Hij zou betrokken zijn bij het schandaal van de BCCI-bank en grote
    sommen drugsgeld hebben witgewassen via Zwitserse en Spaanse
    banken. Van hem is niet bekend waar hij zit ondergedoken. Naast
    deze klassieke mafia bestaan in Turkije misdaadorganisaties met een
    uitgesproken politieke signatuur. Zij zijn geen onderdelen of
    vleugels van politieke partijen maar zelfstandige groepen die met
    enkele
    politieke bewegingen samenspannen. Deze vindt men aan de uiterste
    rechterzijde van het spectrum en uiterst links. De Grijze
    Wolven
    , de politieke beweging van de vroegere kolonel Trkes die
    in de jaren veertig is ontstaan, heeft een belangrijke rol gespeeld
    bij de staatsgreep van 1960. Deze beweging manifesteerde zich tot
    enkele jaren geleden zowel in Turkije als onder de gastarbeiders
    van West-Europa en wist onderdelen van de oude mafia van een
    nationalistische tint te voorzien. De opbrengsten van de
    georganiseerde misdaad, en dan gaat het vooral om de handel in
    drugs waarop men zich richt in de jaren zeventig en tachtig, dient
    om de beweging te financieren. In 1978-1979 is voor circa 2 miljard
    Turkse lire (ongeveer 100 miljoen gulden) aan wapens en munitie
    Turkije binnengesmokkeld. Als tegenwaarde wordt doorgaans hash of
    herone uitgevoerd. De mafia die deze smokkel organiseert, heeft met
    alle politieke partijen contacten, maar vooral met
    ultra-rechtse. In Europa fungeren vooral import-export-winkels en
    eethuizen als dekmantel, schreef het goed genformeerde landelijk
    Aktie Komitee Anti-Fascisme in een speciale uitgave van
    Motief, publikatie van het Nederlands Centrum Buitenlanders,
    reeds in 1980 (De Grijze Wolf en de Halve Maan, p. 29).
    Leden van de klassieke mafia hebben de Grijze Wolven gesteund en
    Grijze Wolven zijn op hun beurt tot de mafia toegetreden. De
    eerdergenoemde Oflu heeft bijvoorbeeld jarenlang de MHP-afdeling in
    Istanbul gesteund (bron: H. Nebiler, Mafyanin ekonomi politigi,
    Sarmal Yayinevi, 1995, p. 45) en ook Drej (=lange in het Koerdisch)
    Ali steunde deze beweging openlijk. Nu het omgekeerde. Tot aan de
    staatsgreep van 12 september 1980 waren de Grijze Wolven volgens de
    leider Trkes onofficieel in dienst van de overheid. Deze
    ultra-nationalisten voerden strijd tegen communisten en
    separatisten. Onmiddellijk na de staatsgreep werden ook de
    organisaties van de Grijze Wolven verboden en werden actieve leden
    gearresteerd. De mannen van de beweging heeft het diep gekwetst dat
    zij, die alles hadden gedaan uit liefde voor het vaderland, op
    dezelfde manier werden gestraft als politiek links. Toen in het
    midden van de jaren tachtig de gearresteerde leden werden
    vrijgelaten, besloten zij aan de slag te gaan voor zichzelf. In
    1986 verkeerde Turkije in een economische crisis en dat bracht met
    zich mee dat talrijke zakenlieden failliet gingen en hun schulden
    niet afbetaalden. Tegen schuldenaren procederen duurt lang en door
    de snelle inflatie zou de schuld snel weg kunnen smelten. Voor de
    Grijze Wolven diende zich een markt aan om onincasseerbare schulden
    te innen onder de dreiging van geweld. Bij deze bendes (Nokta,
    1994, nr. 24) komt de figuur van Cakici naar voren die later trots
    toegaf hoe dit ging (Nebiler schrijft daarover in 1995). Cakici
    neemt deel aan de klassieke mafia maar net als zijn bloedbroeders
    heeft hij geen afstand genomen van zijn ideologische verleden. Vr
    1980 had hij in opdracht van de Turkse geheime dienst de opdracht
    aangenomen om in Beirut Armeense activisten te vermoorden (schrijft
    Nezin Tarlas in het blad Avrasya Dosyast, 1994, nr. 3, p. 17-19).
    Thans is hij actief in de strijd tegen de PKK. De eerste maal dat
    in het Westen iets van deze verknoping tussen politiek rechts en
    drugssmokkel bleek, was al in 1972 toen het Turkse Eerste Kamer lid
    voor de MHP (= de politieke partij van de Grijze Wolven) Kudret
    Bayham bij de Frans-Duitse grens werd aangehouden met 146 kg ruwe
    morfine. Grijze Wolven werden en worden buiten Turkije vooral
    aangetroffen in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Cakici maakt
    volgens sommige linkse dagbladen, maar ook het blad Hrriyet,
    gebruik van een diplomatiek (kolonels-)paspoort dat hem door de
    Turkse regering ter hand is gesteld. Hij ziet het als zijn missie
    om de beschaving te brengen en verklaart herhaaldelijk dat hij in
    het buitenland opereert in opdracht van de Turkse natie. Volgens
    verschillende televisieprogramma’s waarvoor hij recentelijk werd
    genterviewd, zou hij zich thans bevinden in Londen of Amsterdam. De
    Grijze Wolven hebben een grote aanhang onder Turkse jongeren in
    Nederland. Teken van onderscheid: de scherp naar beneden
    afgeschoren snor. Aanvankelijk werden ze vaak als vluchtelingen en
    asielzoekers naar het buitenland gezonden. Hun zwakke juridische
    positie maakte deze mensen tot gemakkelijk object van intimidatie
    en discipline. De Grijze Wolven hielden zich bezig met de handel in
    drugs en wapens en ook met afpersing, maar in Turkije werd
    strafrechtelijk bijna nooit iets tegen hen bewezen!

    Ter linkerzijde vinden we mafia-organisaties binnen de
    revolutionaire beweging Dev Sol, de grote
    Koerdisch-nationalistische beweging PKK en enkele kleinere
    partijen. De PKK en volgens geruchten ook een vleugel van
    Dev Sol en andere kleinere linkse organisaties persen
    succesvolle zakenlieden en drugshandelaren af om financin te
    verschaffen voor hun revolutionaire strijd. Directe betrokkenheid
    bij de handel in drugs in West-Europa is eigenlijk nooit bewezen,
    behalve bij uitzondering zoals in het geval van de activiteiten van
    een voormalige leider van een revolutionaire linkse organisatie,
    die in Frankrijk vluchteling was en thans in zaken is. Maar
    overigens zijn ook deze bewegingen op een indirecte wijze met het
    klassieke drugsmilieu vermengd in de vorm van een symbiose. De
    klassieke mafia voorziet Koerdische vluchtelingen van paspoorten.
    Een belangrijke groep in Arnhem, waar aan de Nederlandse politie
    jarenlang haar handen vol heeft gehad, behoort tot deze stroming
    (vergelijk het rapport van Bruinsma en Van de Bunt in deze serie
    over drie steden in Oost-Nederland). Recent (oktober 1995) is de
    leiding van deze organisatie, die tweeduizend leden omvatte (ook in
    Turkije), opgerold.

    Met de PKK is iets aan de hand dat waarschuwing behoeft. De
    Turkse overheid verkeert met deze groeperingen in staat van
    onenigheid of oorlog en heeft de neiging om bij wijze van
    propaganda veel criminaliteit en drugshandel in de schoenen te
    schuiven van de PKK. Bij de media is vooral ook het dagblad
    Hurriyet daar sterk
    in. Zoals twintig jaar geleden de Armenirs werden aangewezen als
    separatistische volksvijand, gebeurt dat nu met de Koerden. De
    strijd tegen een gemeenschappelijke vijand is begrijpelijk als
    onderdeel van het proces van nation building, het afwijzen
    van de politieke verlangens van hun bewegingen en het
    criminaliseren van Armenirs en nu Koerden gaat hand in hand.
    Natuurlijk plegen deze organisaties een reeks van terreurdaden,
    maar het etiket mafia past daar niet goed op. De Koerdische
    mafia-organisaties die zich wel in hoofdzaak met georganiseerde
    misdaad bezig houden, zijn te vinden in het uiterste Oosten en het
    Zuid-Oosten van Anatoli en overigens verspreid over heel Turkije.
    Beroemd zijn de families van Krt Idis, Drej (lange) Ali Yasak die
    zelf Grijze Wolf is en de enkele jaren geleden vermoorde Cantrk
    (Koerd met Armeense moeder) uit Lice, een plaats nabij het grote
    drugscentrum van Diyarbakir. Vooral de laatste is voor Nederland
    van betekenis omdat uit zijn kring de moordenaars voortkwamen die
    in 1993 in Rotterdam en Amsterdam hebben huisgehouden.

    Waar houden de verschillende Turkse mafia’s zich mee bezig? Er
    zijn legale activiteiten zoals de exploitatie van gasino’s;
    kunstenaars en musici werken in hun dienst. Voorts bezitten zij
    koffiehuizen om te dienen als plaats van samenkomst (vergelijk voor
    de rol van Turkse koffiehuizen Yesilgz, 1995), hotels,
    vakantiedorpen, huizen en grotere bouwobjecten. De laatste jaren
    komen ook geldwisselkantoren op, waar de gelden van de
    georganiseerde misdaad worden gebracht. Witwassen is in Turkije
    geen strafbaar feit. De illegale activiteiten bestonden tot 1985
    vooral uit de smokkel van buitenlandse drank, buitenlandse
    sigaretten, buitenlandse valuta en micro-elektronica. Bulgarije
    speelde daarbij als doorvoerland steeds een eminente rol. Voor deze
    activiteiten was het betalen van smeergeld (harac)
    noodzakelijk. Sinds deze handel werd gelegaliseerd concentreren de
    mafia’s zich op de smokkel van goud (uit Syri), wapens en
    natuurlijk vooral drugs. Verder zijn er bendes die samen met
    corrupte politieambtenaren handelen in visa om naar het buitenland
    te kunnen, of die vlak bij het land waar emigranten naartoe willen
    (bijvoorbeeld Frankrijk) ze over de grens weten te zetten zonder
    papieren. Voorts is zeker ook de PKK betrokken bij de handel in
    mensen die tegen betaling naar West-Europa worden gebracht als
    vluchteling of om daar illegaal te werken. De klassieke mafia is
    eveneens betrokken bij de smokkel van mensen. Afpersing is
    tenslotte een vorm van criminele inkomstenverwerving die door alle
    groepen wordt gepraktiseerd.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken