• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – V.4. De Chinese georganiseerde criminaliteit in Nederland

    V.4. De Chinese georganiseerde criminaliteit in
    Nederland

    V.4.1. Een blik op het nabije verleden

    Hiervoor werd aangegeven dat in de (inter)nationale literatuur
    de Chinese gemeenschap in Nederland wordt aangemerkt als een
    brandhaard van Chinese georganiseerde criminaliteit in Europa, zo
    niet in het Westen, in elk geval op het terrein van de
    heronehandel. Men moet er zich echter rekenschap van geven dat de
    berichten hieromtrent vooral slaan op de gebeurtenissen die in de
    jaren zestig en zeventig plaatsgrepen in Amsterdam. De betreffende
    auteurs gaan enerzijds voorbij aan de (ondergeschikte) rol die
    Nederlandse Chinezen voor de oorlog beslist hebben gespeeld in de
    smokkel van (Turkse) opium naar Nederland en naar Nederlands-Indi;
    de groothandel was toen veeleer in handen van Joden en Grieken
    (Kallenborn, 1953; Block, 1994). Anderzijds wordt in elk geval in
    de internationale literatuur niet of nauwelijks acht geslagen op de
    actuele ontwikkeling van de Chinese georganiseerde criminaliteit in
    Nederland. Terwijl er helemaal geen reden is om deze ontwikkeling
    te bagatelliseren, zoals verderop zal worden aangetoond. De
    gebeurtenissen die zich in Amsterdam in de jaren zestig-zeventig
    voordeden, vormen de achtergrond van wat er tegenwoordig aan de
    hand is.

    Om welke gebeurtenissen gaat het nu eigenlijk? Al voor de oorlog
    was de 14K-triade actief in Amsterdam. Zij runde er twee illegale
    speelhuizen en n prostitutiecircuit. Na de oorlog, in de jaren
    vijftig, kwamen haar zaken in handen van Chung Mon. Deze liet niets
    na om zowel het gokwezen als de opiumhandel grootschaliger te
    organiseren, internationaler ook – tot in Duitsland toe. In 1969
    besliste de 14K in Hong Kong dat Chung Mon haar belangrijkste
    dealer voor herone in Europa zou worden. Vanaf dat moment begon hij
    ook herone, dikwijls aangevoerd via de haven van Rotterdam, te
    verhandelen naar Frankrijk, Engeland, Spanje, Itali etcetera. In
    1973 – dit kon niet uitblijven – verzorgde hij zijn eerste
    heronetransporten op Amerika. Deze opgang van de internationale
    heronehandel in Amsterdam trok successievelijk niet alleen de
    aandacht van de Amerikaanse federale politiediensten en – in hun
    kielzog – de Amsterdamse politie, maar ook die van andere Chinese
    criminele organisaties, in het bijzonder de Wo Lee Kwan – verbonden
    met de gelijknamige triade in Hong Kong, toen al stevig
    gepositioneerd in Belgi – en de Singaporese triade Ah Kong. Deze
    triades trachtten met harde hand om een deel van de Amsterdamse
    heronehandel te bemachtigen. En omdat de 14K niets van haar
    machtspositie wilde prijsgeven, eindigde deze gewelddadige
    concurrentieslag met de moord op Chung Mon op 3 maart 1975. Zijn
    opvolger verging het niet veel beter, zoals reeds werd gememoreerd
    in de inleiding. Hij werd op 3 maart 1976 vermoord. De 14K, door
    allerlei ontwikkelingen ondertussen ook in Hong Kong zelf verzwakt,
    besloot hierop Amsterdam goeddeels te verlaten en uit te wijken
    naar Den Haag en Rotterdam, en verder: Antwerpen en Londen. De Ah
    Kong kreeg het toen dus helemaal voor het zeggen in Amsterdam.
    Andere triades – niet alleen de Wo Lee Kwan, maar gaandeweg ook de
    Sun Yee On en de Wo Shing Wo – moesten zich schikken naar haar
    aanwijzingen (Booth, 1990; Posner, 1988; Robertson, 1977; Chu,
    1994).
    Een kant van deze triade-oorlog die in Nederland lange jaren meer
    de aandacht heeft getrokken dan de genoemde schietpartijen, is
    vanzelfsprekend het verhaal dat Chung Mon zijn imperium maar kon
    opbouwen omdat de topman van de Amsterdamse centrale recherche, G.
    Toorenaar, en zijn Chinezen-experts, door hem waren gecorrumpeerd.
    Dit zou zijn gebeurd volgens het geijkte patroon: in ruil voor geld
    en goederen, en natuurlijk tips over andere – liefst rivale –
    heronehandelaren, zouden zij de businesses van Chung Mon ongemoeid
    hebben gelaten. Ondanks langdurig en intensief onderzoek is nimmer
    het (strafrechtelijk) bewijs geleverd dat de vork aldus aan de
    steel zou steken. Niettemin is Toorenaar binnen het korps op een
    zijspoor gerangeerd. Alleen een vijftal agenten van het bureau
    Warmoesstraat werd door de Amsterdamse rechtbank veroordeeld tot
    een geldboete wegens het aannemen van geld en goederen uit Chinese
    handen (De Vries, 1985).

    Halverwege de jaren tachtig brak opnieuw onrust in de Chinese
    wereld uit. Ditmaal werd die verwekt door het gewelddadige optreden
    van de Tai Huen Chai. De politie werd in 1986 voor het eerst met
    deze criminele groep geconfronteerd, en moest enkele jaren later
    vaststellen dat zij ondertussen niet alleen van 20 naar zo’n 100
    vaste medestanders was gegroeid, maar dat zij zich ook had
    genesteld in vele grote en kleinere steden van ons land. De
    eenheden van de Tai Huen Chai – cellen zo men wil – waren al vlug
    volop betrokken bij de handel en distributie van verdovende
    middelen. Maar binnen de kortste keren controleerden zij ook
    illegale gokhuizen en persten ze Chinese zakenlieden hardhandig af.
    Bij herhaling werd de vrees geuit dat deze ontwikkeling vroeg of
    laat zou uitmonden in een bloedige machtsstrijd tussen de Tai Huen
    Chai, de Ah Kong en, op de achtergrond, de 14K, temeer omdat de 14K
    halverwege de jaren tachtig probeerde om weer een poot aan de grond
    te krijgen. De grote clash die steeds weer werd verwacht, is echter
    tot nu toe uitgebleven. Wel wezen allerhande schietpartijen en
    moordzaken in de voorbije jaren erop dat de strijd om de macht bij
    vlagen kennelijk niet langer via overleg kon worden beheerst (Van
    der Roer, 1989).

    V.4.2. De huidige situatie: een algemene kenschets

    In een recente publikatie van Chinese zijde in Amsterdam zelf
    over de positie van de Chinese gemeenschap, in de Nederlandse
    gemeenschap wordt onverbloemd geschreven over (georganiseerde)
    criminaliteit in haar gelederen. Meer bepaald wordt gesteld dat
    Chinese misdadigers, voor een deel (illegaal) naar Nederland
    gekomen, zich schuldig maken aan afpersing, drugshandel, gijzeling
    en bedrog met credit cards. Zonder direct namen te noemen worden
    deze criminele activiteiten voor een deel toegeschreven aan triades
    die enerzijds afkomstig zijn uit de Volksrepubliek China annex Hong
    Kong, en anderzijds uit Singapore en Maleisi; vooral de
    laatstbedoelde triades wordt meedogenloos optreden verweten. Als
    gevolg van deze praktijken, en in het bijzonder de feitelijke
    straffeloosheid van hen die ze begaan, heerst volgens het
    onderhavige rapport een enorme angst onder de Chinese gemeenschap.
    En, zo wordt vervolgd, hierom (gaan) de Chinezen, toch al een
    onzichtbare groep, nog onopvallender en zo anoniem mogelijk door
    het leven. Men neemt een geheim telefoonnummer, heeft geen
    naambordje op de deur en loopt niet te koop met dure auto’s of dure
    kleren. Via steeds verschillende routes bezoekt men school-,
    familie- of werkadres (Amsterdams Centrum Buitenlanders, 1994).
    Correspondeert dit beeld van terreur nu met wat we feitelijk weten
    over de illegale activiteiten van criminele Chinese groepen?

    V.4.2.1. Een beeld van de illegale activiteiten
    Beginnen we met de overvallen op Chinese bedrijven, met name
    restaurants, en op de woonhuizen van hun eigenaren/uitbaters, en
    tevens met de afpersing respectievelijk de poging tot afpersing van
    deze laatsten. Deze categorie van misdrijven verwekt immers de
    meeste angst in de Chinese gemeenschap. De CRI heeft in augustus
    1992 voor het eerst geprobeerd een beeld te schetsen van de
    gevallen die zich tot dan toe hadden voorgedaan. Sinds de start van
    het ZOA-project (juni 1994) wordt dit beeld nauwgezet bijgehouden
    door de medewerkers van dit project. Hun lijst van incidenten omvat
    over de periode 28 oktober 1990 tot 26 maart 1995 alles bij elkaar
    enerzijds 35 overvallen (waarvan n met dodelijke afloop) en drie
    pogingen tot overval, anderzijds 15 (pogingen tot) afpersing, en n
    inbraak. Deze misdrijven werden zowel in het Westen, het Noorden,
    het Midden, het Oosten als in het Zuiden van het land gepleegd. Het
    staat vast dat deze lijst van voorvallen lang niet compleet is. Dit
    kan enerzijds worden opgemaakt uit de beschikbare politile
    achtergrondinformatie: hierin wordt ettelijke keren verwezen naar
    overvallen en kwesties van afpersing die niet op de lijst staan.
    Anderzijds is dit ook aangetoond in een onderzoekje dat de
    Koninklijke Horeca Nederland in 1993 liet verrichten naar de aard
    en omvang van de agressieve vermogenscriminaliteit ten nadele van
    Chinese horeca-ondernemers. Dit onderzoek – waaraan jammer genoeg
    maar 15% (73) van de 500 aangeschreven bedrijven meedeed – wees uit
    dat respectievelijk 17% (12) en 19% (13) van hen in het jaar
    1992 was afgeperst dan wel overvallen. De (13) bedrijven die werden
    overvallen, overkwam dit maar n keer. Van de (12) bedrijven die
    aangaven te zijn afgeperst, lieten er 5 weten dat dit 2 maal was
    gebeurd, en twee dat zij 3 maal of meer waren bezocht. De betrokken
    ondernemers deelden overigens ook zelf mee, dat zij (lang) niet
    altijd aangifte hadden gedaan. De voornaamste reden die zij
    hiervoor noemden, was de angst voor represailles van de kant van de
    overvallers of afpersers. Zelfs in het geval dat wl aangifte werd
    gedaan, gaven de ondernemers in kwestie, om deze reden, (lang) niet
    altijd de namen van de hen bekende belagers door aan de politie. De
    veiligheidgevoelens van de ondernemers die aan dit onderzoek hadden
    meegewerkt, stonden dan ook onder druk. Heel wat respondenten
    voelden zich in hun zaak of thuis niet (11% respectievelijk 10%) of
    slechts bij tijd en wijle (44% respectievelijk 33%) op hun
    gemak.

    Wie gelezen heeft hoe deze overvallen en afpersingen worden
    gepleegd, kan zich hun angst gemakkelijk voorstellen. Bij
    overvallen wordt gewoonlijk fors gedreigd met vuurwapens en messen,
    zeker personen (mannen n vrouwen) die weerstand bieden worden
    hardhandig aangepakt, normaal wordt iedereen met touw en/of tape
    vastgebonden, en wanneer de daders de buit – meestal geld en/of
    sieraden – binnen hebben, verlaten ze vaak het pand met het
    dreigement dat melding van de overval aan de politie met de dood
    zal worden bekocht. Bij afpersingen wordt (via de telefoon) ook
    nogal eens hardop met de dood gedreigd voor het geval het
    slachtoffer niet zou willen betalen. In andere gevallen wordt dit
    dreigement op een stille manier gestalte gegeven. Het beruchte
    telefoontje gaat dan vergezeld met een witte enveloppe waarin, al
    naar gelang het geval, n of twee kogels zitten. Deze boodschap laat
    aan duidelijkheid evenmin iets te wensen over. De geldbedragen die
    bij deze overvallen en afpersingen worden buitgemaakt, lopen zeer
    uiteen. Zij variren van enkele honderden of duizenden guldens tot
    ettelijke tienduizenden guldens. Natuurlijk zullen de verschillen
    hiertussen iets te maken hebben met de verschillen in welstand
    tussen de slachtoffers, of althans de verschillen in hun bereidheid
    om die ten overstaan van hun belagers te verdedigen. Anderzijds
    gaan zij vermoedelijk ook terug op het (gebrek aan) inzicht bij de
    daders in de vermogenspositie van hun slachtoffers, en,
    vanzelfsprekend, op verschillen in bereidheid aan hun kant om het
    onderste uit de kan te halen. We zagen al dat veel Chinese
    ondernemers – uit wantrouwen ten opzichte van het bankwezen en uit
    afkeer van de fiscus – al hun geld cash thuis bewaren. Aan de ene
    kant maakt dit het aanlokkelijk om hen te overvallen of af te
    persen, maar aan de andere kant is het door dit gebruik niet zo
    eenvoudig om de omvang van de buit juist in te schatten. Het is
    waarschijnlijk dan ook hierom dat bij veel van de bekende
    overvallen en afpersingen een (ex-)werknemer van het desbetreffende
    bedrijf een rol speelt. Hij heeft op voorhand moeten bekijken welke
    omzet er wordt behaald en hoe hoog het winstpercentage ligt.

    De inzet van (ex-)werknemers brengt ons bij een twee categorie
    van illegale activiteiten: de uiteenlopende vormen van
    mensenhandel, of, beter wellicht, mensensmokkel. Hoe gaat die in
    zijn werk? Het fijne is er niet van bekend, maar de beschikbare
    gegevens wijzen uit dat het in grote lijnen als volgt gaat.
    Chinezen die illegaal naar het Westen willen, leggen in Zuid-China,
    of in Hong Kong of Bangkok, contact met mensensmokkelaars
    (snakeheads), die behoren tot een organisatie die ook in
    West-Europa, in casu Nederland, en/of Noord-Amerika over
    handlangers beschikt. Dit laatste is niet alleen belangrijk met het
    oog op de opvang en tewerkstelling van de personen die eventueel de
    grens over worden gesmokkeld, maar ook met het oog op de
    verkrijging van de nodige identiteitsbewijzen. Zo zijn in de
    voorbije jaren bij herhaling Nederlandse paspoorten die in
    Nederland van particulieren waren gestolen of die in gemeentehuizen
    alhier waren ontvreemd, opgedoken in Hong Kong en Bangkok,
    kennelijk bedoeld voor de smokkel van illegale immigranten naar ons
    land. Om een van deze paspoorten te kunnen bemachtigen en om zich
    te verzekeren van transport in de richting van Nederland, moeten de
    kandidaten een hoge prijs betalen. Er worden in politiekringen
    bedragen genoemd die gaan van 10.000 tot 50.000 duizend gulden. Wie
    dit bedrag in zijn land van herkomst kan betalen, doet dat meteen,
    wie dit niet of niet volledig kan, verplicht zich om het resterende
    bedrag in het land van bestemming terug te verdienen. Vervolgens
    wordt de immigrant per trein of per vliegtuig naar Europa vervoerd,
    dikwijls naar Oost-Europa en tegenwoordig: Rusland, Polen, maar ook
    wel Zuid-Europa, met name Itali en Spanje. Van hier gaat het dan
    per auto, autobus of vliegtuig verder. Naar Praag, Wenen, Mnchen,
    Berlijn, Keulen en Brussel. Om dan tenslotte via de trein of met
    een auto(busje) in Nederland te belanden. Gewoonlijk reizen deze
    illegale immigranten in kleine groepjes van 4,5 tot 8 man; soms
    tellen ze echter wel 10-11 personen. Ook is herhaaldelijk aan het
    licht gekomen dat zowel Chinezen als Nederlanders – allicht tegen
    betaling – als begeleider van dergelijke groepjes optreden, soms al
    vanuit Zuid-Oost-Azi. Er wordt geschat dat per jaar op deze manier
    ettelijke honderden Chinezen illegaal ons land worden
    binnengesmokkeld.

    In Nederland aangekomen moeten deze illegalen normaal direct hun
    paspoort bij de smokkelaars inleveren, zogezegd om hun papieren
    verder in orde te brengen, maar zij zien ze nooit meer terug.
    Vervolgens – zo wordt op grond van ettelijke berichten en
    ervaringen aangenomen – maken de in Nederland gevestigde Chinezen
    die als handelspartner van de smokkelaars in China, Hong Kong of
    Thailand optreden, zich meester van deze mensen. Dit wil zeggen:
    zij brengen die zo veel mogelijk via hun relatienetwerk onder bij
    Chinese bedrijven waar ze – als illegalen – tegen een habbekrats
    werken en zo maar moeten zien hoe ze de schuld
    aflossen die in het land van herkomst werd gemaakt. De immigranten
    voor wie dit niet is weggelegd of die anderszins in problemen
    komen, melden zich nogal eens ten einde raad bij de
    asielzoekerscentra. Dit is de normale gang van zaken. Op enige
    schaal gebeurt het echter ook dat Chinese mensen die illegaal
    Nederland in worden geloodst, hier in handen vallen van Chinezen
    die hen tewerkstellen bij Chinese bedrijven die daar helemaal niet
    om vragen. Integendeel! Zij krijgen n of meer van deze illegalen
    gewoon opgedrongen – als kok, als oppas, als ober. Weigeren is er
    niet bij! Noch voor het bedrijf, noch voor de illegale immigrant.
    Deze laatste moet dan niet alleen een deel van zijn karig loon
    afstaan aan de Chinese misdadiger die hem (of haar, dit komt
    sporadisch ook wel voor) heeft geplaatst, maar moet deze figuur ook
    op de hoogte brengen van de omzet van het bedrijf, van de plaatsen
    waar het geld wordt verborgen, van de sieraden die leden van het
    gezin bezitten, enzovoort. Als hij pech heeft, moet hij ook nog
    zelf meedoen aan de overval of aan de afpersing van het bedrijf
    waar hij heeft gewerkt. In het andere geval verlaat hij vlak voor
    of vlak na dit criminele ingrijpen het bedrijf, met de smoes dat de
    vreemdelingenpolitie hem op het spoor is. Overigens is in de
    voorbije jaren bij herhaling uit onderzoek gebleken dat ook
    Chinezen die in asielzoekerscentra verbleven, gericht werden
    ingezet voor het plegen van overvallen. Op de figuren die deze
    illegalen/asielzoekers het criminele pad opjagen, wordt hierna
    dieper ingegaan.

    Er ligt vanuit de overvallen en afpersingen ook een link naar
    een illegale activiteit waarbij de Chinezen in ons land van oudsher
    betrokken zijn: de drugshandel, en met name de handel in herone.
    Bij n van de overvallen waarop hiervoor werd gedoeld, werd de
    betrokken restauranthouder mogelijk ook beroofd van zowel 25 kg
    herone als een enorme som aan drugsgeld. De reden waarom hij werd
    overvallen, was vermoedelijk dan ook niet dat hij zoveel geld in
    huis had, maar dat hij de laatste tijd herone betrok van een
    andere, concurrerende Chinese organisatie. In een ander geval werd
    bij de slachtoffers thuis een enorm geldbedrag aangetroffen, dat
    volgens binnengekomen berichten mogelijk afkomstig was van
    drugshandel en/of mensensmokkel. Voorvallen als deze roepen
    natuurlijk de vraag op hoe in de voorbije jaren de Chinese
    heronehandel in het algemeen is gevolueerd. Omdat er in deze jaren
    – landelijk gezien – weinig of geen diepgaand onderzoek naar deze
    handel is gedaan, valt deze vraag in haar algemeenheid niet te
    beantwoorden. De beschikbare informatie staat alleen maar toe om
    een indruk van sommige facetten van deze illegale activiteit te
    geven.

    Om te beginnen moet worden onderstreept dat er nog altijd de
    nodige rechtstreekse verbindingen bestaan tussen criminele
    organisaties in met name Hong Kong en diverse Chinese
    drugs(groot)handelaren in Nederland, meer bepaald in de Randstad.
    Deze personen laten grote partijen herone (honderden kilo’s) vanuit
    Bangkok per schip naar Nederland overbrengen. Kleinere partijen
    (40-60 kg) sturen zij eerder per vliegtuig over, nu eens verstopt
    tussen goederen die (bij voorkeur) eerst naar Polen worden gevlogen
    en vervolgens hier met auto’s worden opgehaald, dan weer in
    kleinere hoeveelheden, verborgen in de kleding en bagage van liefst
    niet-Chinese (dus Nederlandse, Belgische, Duitse, Franse, Engelse)
    koeriers die, onder toezicht van Chinese controllers, direct
    op Schiphol, Zaventem, Frankfurt vliegen. Er zijn verder berichten
    dat niet-Chinezen, en met name Nederlanders, ook wel een meer
    belangrijke rol spelen in de heronehandel vanuit Zuid-Oost-Azi.
    Meer bepaald moet hierbij worden gedacht aan de mede-financiering
    en de regeling van het transport van grotere partijen. Zo staat in
    een van de rapportages die ons door een korps in de rand van de
    Randstad is toegezonden, het verhaal van een Chinees die in
    samenwerking met een Nederlander bevroren vis importeert uit Azi
    waarin herone zit verstopt; deze herone distribueert hij
    vervolgens, samen met die Nederlander, in n van de disco’s waarvan
    hij eigenaar is. Nog opmerkelijker is de vaststelling dat Ghanese
    netwerken, die ook in Nederland, in Brabant of Amsterdam, hun
    steunpunten hebben, eigen mensen met het vliegtuig in Hong Kong en
    Bangkok flinke hoeveelheden herone laten ophalen, en deze partijen
    vervolgens, ook via Nederland, door koeriers weer laten
    transporteren naar Noord-Amerika.

    De herone die de Chinezen naar Nederland laten komen, is niet
    allemaal voor de Nederlandse markt bestemd! Een deel wel. Dit wordt
    via eigen (Chinese) kanalen (restaurants, videotheken, gokhuizen),
    maar ook via Nederlandse dealers die na langdurige contacten
    vertrouwen hebben gewonnen, gewoon gedistribueerd over heel
    Nederland – over steden zowel als dorpen. Het resterende
    (grootste?) deel wordt weer gexporteerd. Dat gaat naar andere
    Westeuropese landen: Duitsland, Frankrijk, Belgi, Spanje, Itali en
    Engeland, maar ook wel naar de Verenigde Staten en Canada. De
    Chinese heronehandel in Nederland is dus nog steeds zeer
    internationaal gerienteerd. En hierom hoeft het geen verwondering
    te wekken dat er levendige relaties bestaan tussen Chinese dealers
    in Nederland en Chinese dealers in die andere landen. Evenmin is
    het, in het licht hiervan, vreemd dat er ook sprake is van import
    van herone in Nederland door Chinese groothandelaren die in de
    omringende landen gevestigd zijn. De eenmaking van de Europese
    binnenmarkt doet zich ook in dit opzicht gevoelen.

    Overigens mag niet uit het oog worden verloren dat de Chinese
    drugshandel in Nederland – op de keper beschouwd – meer omvat dan
    de handel in herone door Chinezen met connecties in Hong Kong en
    Bangkok. Uit politie-informatie blijkt immers dat een enkele
    Chinese groep die in Nederland gevestigd is, (ook) in de
    cocanehandel zit. Deze handel verloopt dan via Nederlandse mensen,
    families, die wel van Antilliaanse of
    Surinaamse herkomst zijn, maar nog steeds beschikken over de juiste
    contacten in Suriname of de Nederlandse Antillen. Er bestaan
    evenwel ook directe relaties tussen Chinese drugsdealers in
    Nederland en leden van een Chinese criminele organisatie die op n
    van de Antilliaanse eilanden genesteld is. Tenslotte zijn er twee
    categorien van illegale activiteiten, waarvan op nationaal niveau
    in het algemeen bitter weinig bekend is. De ene activiteit heeft
    betrekking op de vervaardiging van valse credit cards.
    Gebleken is dat momenteel ook in Nederland Chinezen beschikken over
    de apparatuur om zulke cards te maken; zij zijn dus niet langer
    afhankelijk van de vervalsers in China en Hong Kong. En natuurlijk
    worden deze cards ook gebruikt, ook in Nederland. Vooral om
    sieraden en andere waardevolle goederen te bemachtigen die voor een
    deel zowel binnen de Chinese gemeenschap hier te lande als in
    Chinese kringen in het buitenland worden verhandeld. De andere
    activiteit staat in verband met het illegale en legale gokwezen.
    Chinezen staan van oudsher bekend als verwoede gokkers. Het valt
    dan ook te verwachten dat er op landelijk niveau in allerhande
    berichten wordt gesproken over het bestaan van illegale gokhuizen,
    die als het ware aan Chinezen voorbehouden zijn. Niet alleen in de
    grote steden van de Randstad, maar ook in minder en meer steedse
    gemeenten in de provincie. Een analyse van dit omvangrijke – naar
    het zich laat aanzien – illegale gokcircuit werd echter nimmer
    vervaardigd. Maar hiermee is niet alles gezegd over de rol van
    Chinezen in het gokwezen. Waar immers sprake is van illegale
    gokhuizen, daar is ook sprake van loan sharking: het lenen
    van geld tegen woekerrentes aan (gokverslaafde) spelers. Belangrijk
    nu is dat wordt gezegd dat Chinese groepen niet alleen een
    belangrijke rol spelen bij het afsluiten van woekerleningen in
    illegale gokhuizen, maar ook in en rond (sommige? alle?) legale
    gokhuizen, de huizen van Holland Casino, in dit opzicht een
    machtspositie hebben opgebouwd. En die is kennelijk zo lucratief
    dat er door groepen met geweld wordt gestreden om deze positie te
    verwerven of te verdedigen. Nader onderzoek is op zijn plaats, want
    dit laat zien dat de legalisering van bepaalde gokspelen nog niet
    het einde betekent van alle illegaliteit die voordien met deze
    spelen gepaard ging.

    V.4.2.2. De betrokken triades en bendes
    Nu de aard en, binnen grenzen, de omvang van de voornaamste
    illegale activiteiten van Chinezen in ons land is beschreven, komt
    het erop aan een beeld te geven van de groepen die zich schuldig
    maken aan de vormen van criminaliteit in kwestie. Alvorens dit
    beeld te schetsen, is het echter aangewezen -juist ook vanwege het
    gebrek aan behoorlijke gegevens over de Chinese georganiseerde
    criminaliteit – om te herinneren aan de voornaamste inzichten die
    in het buitenland zijn opgedaan met betrekking tot de organisatie
    van deze criminaliteit. Ten eerste bestond het inzicht dat er zeker
    nog wel triades bestaan maar dat deze genootschappen – ook in Hong
    Kong – geen almachtig grote, hirarchisch gestructureerde
    misdaadorganisaties meer vormen, maar eerder kleine criminele
    kerngroepen waaromheen tal van grotere en kleinere bendes, ook
    jeugdbendes, in relatieve autonomie cirkelen. Ten tweede dat er –
    zoals in de Verenigde Staten – naast nieuwerwetse triades heel goed
    andere Chinese criminele organisaties kunnen functioneren, terwijl
    hun onderlinge relaties voor buitenstanders heel ondoorzichtig
    zijn. En ten derde dat er, juist ook in West-Europa, een even
    gecompliceerde situatie is gegroeid: aan de ene kant spelen zich
    tussen de min of meer gevestigde triades gevechten om de macht op
    bepaalde markten af, aan de andere kant zijn er criminele
    organisaties in opkomst die hun oorsprong vinden in de wassende
    stroom van (il)legale Chinese immigranten. Ook in de Chinese
    georganiseerde criminaliteit zal kortom meer en meer een mix van
    buitenlandse en allochtone criminele groepen actief zijn.

    Wie met deze relatief complexe voorstelling van zaken in
    gedachten zoekt naar een antwoord op de vraag die in deze
    subparagraaf aan de orde is, mag in eerste instantie best de
    subvraag opwerpen in hoeverre de meer traditionele Chinese
    criminele organisaties in Nederland nog een rol van betekenis
    spelen. Dat deze vraag zeker niet misplaatst is, kan reeds worden
    opgemaakt uit de gesprekken die twee jaar geleden door
    vertegenwoordigers van CRI zijn gevoerd met leden van de speciale
    georganiseerde-misdaad-eenheden van de politiediensten in
    Zuid-Oost-Azi. Hierin kwam naar voren dat vanuit Hong Kong niet
    alleen subgroepen van de 14K nog in Nederland actief zijn, en
    vooral in Amsterdam, maar ook leden van de triade Shui Fong;
    bovendien was in Hong Kong vastgesteld dat – in tegenstelling tot
    vroeger – de 14K en de Wo Shing Wo tegenwoordig ook in ons land
    nauw samenwerken. Wat de Ah Kong betreft werd aangegeven dat haar
    leden zowel worden gerecruteerd in Maleisi als in Singapore, en dit
    met de aantekening dat in deze landen de handel in verdovende
    middelen lang niet zo georganiseerd is als in Europa, in casu
    Nederland. De Ah Kong als herkenbare criminele organisatie is met
    andere woorden ontstaan in Europa zelf. Zij zou haar benaming zelfs
    te danken hebben aan de Nederlandse politie.

    Dit buitenlandse beeld van de situatie stemt op bepaalde punten
    wel overeen met het inzicht dat de laatste jaren hier te lande
    stukje bij beetje wordt opgebouwd, maar is zeker niet volledig en
    ook niet helemaal bij de tijd. Op grond van de binnenlandse
    berichtgeving kan worden gesteld dat momenteel nog steeds drie
    groeperingen het strijdtoneel in Nederland beheersen: de 14K, de Ah
    Kong en Tai Huen Chai. Het heeft er
    echter veel van dat de onderlinge machtsverhoudingen toch wat
    anders zijn komen te liggen dan sommigen rond 1990 verwachtten. De
    algemene indruk is dat de Ah Kong de strijd, met name om de
    controle over de heronehandel, heeft gewonnen en dat zowel de 14K
    als de Tai Huen Chai zeker op dit vlak genoegen moeten nemen met
    een tweede plaats. Waarbij onmiddellijk moet worden aangetekend dat
    de vestiging van deze verhoudingen niet zonder slag of stoot is
    bereikt en nog altijd voor de betrokken partijen geen vaststaand en
    geaccepteerd feit vormt. Dit wordt vr alles bewezen door het
    gegeven dat van de 13 moordaanslagen (met 14 doden, 3 gewonden, en
    1 ongedeerd slachtoffer) die sinds mei 1991 in het Chinese milieu
    hebben plaatsgevonden, er diverse zijn die rechtstreeks
    voortvloeiden uit de machtsstrijd tussen de groeperingen in
    kwestie. De schietpartij die in november 1991 plaatsvond in Utrecht
    en waarbij n Chinees omkwam, wordt algemeen toegeschreven aan de Ah
    Kong; haar motief zou zijn geweest dat het slachtoffer, een van de
    leidende figuren van de Tai Huen Chai, niet bereid was om herone
    tegen gereduceerde prijs te verkopen aan de Ah Kong. De Chinees die
    in april 1995 in een restaurant te Duiven werd vermoord, was een
    man die zich bezighield met het verschaffen van woekerleningen aan
    gokkers in en rondom legale gokhuizen. Hij was gelieerd aan de Ah
    Kong en zodoende een acceptabel doelwit voor de Tai Huen Chai, die
    probeert een monopolie te verwerven ten aanzien van de activiteit
    die deze Chinees ontplooide. En dan hebben wij het hier alleen nog
    maar over de aanslagen die min of meer officieel bekend zijn. Want
    er ligt ook informatie over nog andere aanslagen. Zo werd in
    december 1990 een topman van de Tai Huen Chai tijdens een gesprek
    met een vooraanstaand lid van de Ah Kong in Amsterdam neergestoken,
    nog net niet gedood. Door de politie-autoriteiten in Hong Kong
    wordt gesteld – zoals we hebben gezien – dat de 14K in ons land
    waarschijnlijk door zo’n twee groepen wordt vertegenwoordigd. In
    Nederlandse politiekringen wordt evenwel aangenomen, dat er voor de
    14K al bij al zo’n 20 tai lo’s (bazen) actief zijn in ons
    land. Hoe deze gegevens met elkaar te rijmen zijn, valt nu niet te
    zeggen. Feit is in elk geval wel dat steevast dezelfde gemeenten
    worden genoemd als zijnde dezelfde verzamelplaatsen van de 14K, in
    het bijzonder Amsterdam, Den Haag en Eindhoven. Hier zijn
    restaurants, videotheken, (illegale) gokhuizen en anderszins de
    plaatsen waar haar leden elkaar frequent ontmoeten. De Tai Huen
    Chai had tot op het einde van de jaren tachtig haar hoofdkwartier
    in Amsterdam en voorts waren er cellen actief in tal van
    (middel)grote gemeenten: Rotterdam, Eindhoven, Arnhem en
    Leeuwarden. Na haar nederlaag tegen de Ah Kong verplaatste deze
    groepering haar hoofdkwartier naar Utrecht. Daarenboven bestaat het
    gevoelen dat haar operationele eenheden sindsdien sterk in aantal
    zijn gedaald. Kenners menen dat er momenteel her en der in het land
    nog zo’n 7 groepen (met een sterkte van tussen de 6 en 20 man) echt
    actief zijn. De Ah Kong is – zoals te verwachten viel – momenteel
    wel helemaal vertakt over ons land. De politie meent in elk geval
    stellig te weten dat zij in Nederland wordt geleid door twee tai
    lo’s die op hun beurt zeker 70 onderbazen aansturen, die weer elk
    werken met een groepje Chinese misdadigers dat in sterkte kan
    variren van 5 tot 25-30 man. In de grote steden kan haar
    organisatie er overigens best wat anders uitzien dan in kleinere
    gemeenten of landelijke gebieden. Zo worden in Rotterdam alle
    activiteiten gecontroleerd door n enkel lid van de Ah Kong. Onder
    hem staat zeker n baas – een Surinaamse Chinees overigens – die
    speciaal verantwoordelijk is voor de drugshandel. En deze bazen
    kunnen dan weer beroep doen op een vijftal groepen om allerhande
    misdrijven uit te voeren. Bij de huidige stand van het onderzoek
    valt niet te zeggen of er territoriaal dan wel naar illegale
    activiteit niet een zekere taakverdeling is gegroeid binnen en/of
    tussen de 3 onderhavige groeperingen. Van zulk een taakverdeling
    valt echter niet veel te merken op dit moment. De beschikbare
    informatie geeft eerder aan dat hun eenheden zich, al naar gelang
    de mogelijkheden, met al de hiervoor besproken activiteiten
    inlaten. Evengoed met heronehandel als met mensensmokkel, en met
    beroving en afpersing even gemakkelijk als met de afsluiting van
    woekerleningen. Dit neemt echter niet weg dat op grond van
    onderzoek kan worden gezegd dat er in bepaalde Nederlandse steden –
    zoals Den Haag, Arnhem, Nijmegen, Eindhoven, Rotterdam en Amsterdam
    – Chinese misdadigers zitten die de scene in de streek
    domineren en overigens nauwe contacten onderhouden met
    vooraanstaande Chinese misdadigers elders in het land. Hun
    bedrijven – restaurants, gokhuizen, videotheken – functioneren echt
    als operationele uitvalsbases voor de bendes die daadwerkelijk hun
    handen vuil maken aan mensensmokkel, heronehandel, woekerleningen,
    overvallen, afpersingen en het gebruik van valse credit cards. De
    affiliatie van deze lokale bazen met deze of gene groepering is
    overigens lang niet altijd duidelijk.

    In aansluiting op het vorenstaande moet voorts naar voren worden
    gebracht dat niet, lang niet?, alle misdrijven die door of tegen
    Chinezen worden gepleegd, te maken hebben met de hiervoor besproken
    groeperingen. Deze zijn niet alln verantwoordelijk voor de
    (georganiseerde) Chinese criminaliteit in ons land. De laatste
    jaren – een beetje in het kielzog van de Tai Huen Chai – worden er
    immers in Nederland ook allerlei misdrijven gepleegd door Chinezen
    die rechtstreeks vanuit het buitenland – met name Frankrijk –
    hierheen worden gestuurd. Dit is met name het geval in de sfeer van
    de overvallen en afpersingen, maar het mag niet uitgesloten worden
    geacht dat deze ontwikkeling zich ook in andere sectoren voordoet,
    zoals het gebruik van valse credit cards of de import van herone.
    Niettemin is het voor sommigen nog wel een vraag of deze
    buitenlandse Chinese bendes werkelijk helemaal los van de meer
    gevestigde groeperingen kunnen opereren.
    Zou het toch niet zo kunnen zijn dat zij als het ware door deze
    groeperingen worden gedoogd tegen betaling van een bepaalde
    kostprijs? Of sterker nog: dat zij door deze groeperingen zelf
    hierheen worden gehaald? Het feit dat de leden van deze
    Frans-Chinese bendes tegenwoordig zeer snel worden gewisseld,
    spreekt de veronderstelling van een zeker gedoogbeleid in elk geval
    niet tegen. De snelle wisseling van mensen hoeft slechts een
    maatregel te zijn om hun arrestatie te vermijden, vooral in het
    land waar de misdrijven worden gepleegd, in casu Nederland. Naast
    het optreden van deze buitenlandse bendes is er ook, in Amsterdam,
    sprake van een Chinese bende die deels bestaat uit jongeren die in
    Nederland zijn opgegroeid en die deels wordt gevormd door
    asielzoekers. De leden van deze bende zouden zich op een uiterst
    gewelddadige manier schuldig maken aan beroving en afpersing van
    Chinese bedrijven en tevens zijn genvolveerd in de heronehandel en
    de handel in gestolen en valse cheques. Dit kan betekenen dat zich
    nu ook in Nederland een ontwikkeling zal gaan voordoen die zich
    veel eerder al in de Verenigde Staten heeft gemanifesteerd: de
    opkomst van Chinese jeugdbendes.

    Tenslotte kan niet worden voorbijgegaan aan het feit dat er uit
    de voorbije jaren slechts n bericht voorligt over een Chinees die
    heel gericht geprobeerd heeft via corruptie de werking van de
    Nederlandse politie en justitie te fnuiken. Dit betreft een
    belangrijk voorman van de Ah Kong die politiemensen in twee
    kleinere gemeenten omkocht. De enige andere aanwijzing die er in
    dit verband ligt, heeft betrekking op Schiphol. Hier zou de Ah Kong
    wel diverse mensen plat hebben. Tegen betaling zijn dezen bereid
    haar te helpen met de smokkel van goederen (herone en andere zaken)
    en mensen. Van andere contrastrategien – bijvoorbeeld
    contra-observatie of intimidatie – wordt niet gesproken.

    Wat trouwens ook opvalt, is dat in de informatie die voor deze
    paragraaf is gebruikt, helemaal geen advocaten of notarissen
    voorkomen, Nederlandse evenmin als buitenlandse. Kennelijk kunnen
    de Chinezen die wij hier op het oog hebben, hun illegale zaken
    prima zelf afhandelen. Of zij een belangrijk deel van hun inkomsten
    investeren in Nederland is nooit echt goed bekeken. Zoveel wordt
    bij lezing van de stukken wl duidelijk, namelijk dat er somtijds
    grote sommen geld, ook via een Chinese bank hier te lande, worden
    overgemaakt naar Hong Kong, en van daaruit naar Bangkok. Dit geld
    wordt tot op zekere hoogte beslist gebruikt om nieuwe
    herone-transporten naar Nederland te financieren. Maar er is ook
    reden om aan te nemen dat de winst van met name de heronehandel
    wordt genvesteerd in bouwprojecten en onroerend goed in Hong Kong
    en Zuid-China.

    V.4.3. Enkele voorbeelden van Chinese georganiseerde
    criminaliteit

    Om het algemene beeld dat hiervoor van de Chinese georganiseerde
    criminaliteit is geschetst, enigermate te concretiseren, kan een
    beroep worden gedaan op enkele van de veertien – met een groot
    woord – relevante rapportages die op ons verzoek door de korpsen
    aan de CRI zijn overgemaakt. Een van deze rapportages laat zien dat
    het doen van opsporingsonderzoek naar Chinese georganiseerde
    criminaliteit – anders dan overvallen – niet altijd een sinecure
    is. Het gaat hier om een onderzoek naar een Chinees in een grote
    stad die geen reguliere en/of legale inkomsten heeft, maar die wel
    een hoge status voert; zo laat hij zich altijd door twee Chinese
    chauffeurs tegelijk rijden. Het valt ook op dat hij niet alleen via
    de telefoon zeer omzichtig praat over geldtransacties, maar dat
    hij, als hij onderweg is, ook zeer nauwlettend zijn directe
    omgeving in de gaten houdt. Aannemelijk is dat hij van doen heeft
    met n of meer bekende criminele activiteiten, maar dit zou maar
    middels langdurige en constante observatie kunnen worden
    aangetoond. Hiervoor ontbraken echter de middelen en dus werd het
    project stopgezet. Een onderzoek daarentegen, dat in 1989-1990 in
    het Oosten van het land werd ingesteld naar grootschalige afpersing
    van Chinese restaurants door een Chinees die vermoedelijk was
    geaffilieerd met de 14K, toont aan dat ook onderzoek naar zulk een
    moeilijke vorm van georganiseerde criminaliteit wel mogelijk is,
    als men het vertrouwen binnen de Chinese gemeenschap weet te
    verwerven. Hier werd dit gewonnen door het vooruitzicht dat de
    hoofdverdachte in dezelfde zaak redelijk zwaar zou worden gestraft
    voor een heronehandeltje. Het geld dat betrokkene met afpersing
    verdiende, stopte hij overigens voor een deel in deze handel. Hij
    besteedde het overige aan de bevrediging van zijn onbedaarlijke
    goklust.

    Om de meest actuele ontwikkelingen concreet in beeld te brengen,
    kan in de eerste plaats een beroep worden gedaan op het onderzoek
    van het zogenaamde Asia-team naar een aantal gewelddadige
    overvallen dat in 1994 over heel Nederland plaatsvond (Wijchen,
    Groningen, Putten, Hoofddorp, Ter Aar en Udenhout). De beschikbare
    rapportages laten zien dat de groep die de overvallen uitvoerde,
    steeds betrekkelijk klein was (3-5 man) en veelvuldig van
    samenstelling wisselde. Het feit dat nogal wat van deze overvallers
    uit Frankrijk kwamen, gaf natuurlijk al vlug voedsel aan de
    gedachte dat het hier dan ook wel zou gaan om zo’n bende die door
    een Chinese organisatie uit Frankrijk naar Nederland wordt
    gestuurd. Er lagen zeker relaties naar Chinese criminele groepen in
    Parijs en elders, maar zeker zo belangrijk is dat nadere analyse
    van de gegevens laat zien dat een Chinese misdadiger die al langer
    in Nederland woonachtig is, de feitelijke leider van de bende in
    China uit de gevangenis had gehaald en hem in Nederland aan
    onderdak had geholpen, zodat deze toen
    verplicht was om wat terug te doen voor zijn beschermheer. Deze
    beschermheer stond evenwel ook niet op zichzelf, maar maakte deel
    uit van een netwerkje van Chinezen die ogenschijnlijk alleen een
    restaurant dreven en gokkasten exploiteerden, maar die – juist ook
    via de contacten die ze in de branche hadden – aan mensensmokkel
    deden en – mede op grond van de tips die de door hen geplaatste
    koks gaven – overvallen lieten uitvoeren. De overvallers kregen
    niets, of zo goed als niets, van de buit. Die moest worden
    ingeleverd bij de man die daadwerkelijk opdracht had gegeven een
    overval te gaan plegen, de zogezegde beschermheer. Maar het
    vermoeden bestaat dat deze op zijn beurt weer werd aangestuurd door
    een Chinese topfiguur die in het midden van het land een
    invloedrijke positie bezit in de criminaliteit. Wat we in dit geval
    zien is niet zozeer dat Chinese criminele groepen vanuit het
    buitenland Nederland onveilig maken, als wel dat Chinese criminele
    groepen in Nederland in samenwerking met dergelijke groepen in het
    buitenland de uitvoering van een deel van hun illegale activiteiten
    internationaliseren. Ook met het oogmerk om de opheldering ervan
    zoveel mogelijk tegen te werken.

    In de tweede plaats kan hier het voorbeeld worden aangehaald van
    het onderzoek dat het zogenaamde Master-team onlangs afrondde naar
    de smokkel van herone en andere illegale activiteiten door een
    kring van tien twintig Chinezen, vooral woonachtig in Midden- en
    Zuid-Nederland. Deze zaak kwam aan het rollen door een tip van de
    douane dat in pakketten kleding, afkomstig uit Thailand, die door
    EMS aan Chinezen in Vollenhove en Oude Tonge zouden worden bezorgd,
    herone verstopt zat. Dit bleek inderdaad het geval te zijn, en wel
    in de knopen van de jassen! Nader onderzoek wees uit dat op deze
    manier regelmatig herone naar West-Europa werd verstuurd, niet
    alleen naar Nederland, maar ook naar Duitsland (Frankfurt). Verder
    werd duidelijk dat in elk geval sommige van de in Nederland
    woonachtige Chinezen hoogstwaarschijnlijk betrokken waren bij het
    plegen van winkeldiefstallen dan wel bij het kopen van duurdere
    kleding met behulp van valse credit cards. Wat de organisatorische
    context van deze activiteiten betreft, bleek uit de bewegingen en
    de telefoongesprekken van enkele verdachten al vlug dat zij in
    Nederland niet voor eigen rekening werkten, maar onder regie van
    Chinezen in Parijs die kennelijk nauwere contacten met de bazen in
    Hong Kong hadden dan zijzelf. In Parijs werd goeddeels bepaald wat
    er met de spullen moest gebeuren; soms werd hierover ook wel in
    Utrecht vergaderd. Verder waren er allerhande zakelijke contacten
    met Chinezen in Duitsland, Frankrijk en Belgi. Enkelen van de 13
    verdachten die later in Nederland werden aangehouden, bezitten de
    Nederlandse nationaliteit en hadden zich hier – op het eerste oog –
    redelijk gesetteld: de ene bezat een restaurant, de ander een
    reisbureau, de derde een handelsfirma, de vierde een modehuis en de
    rest bestond voornamelijk uit asielzoekers die via via met de
    hiervoor bedoelde Chinezen in contact waren gekomen. Of deze bende
    (ook) gelieerd is met een van de grotere criminele groeperingen in
    Nederland, kan niet worden uitgemaakt. Voorlopig kan dus eigenlijk
    ook niet anders worden geconcludeerd dan dat dit voorbeeld
    enerzijds nog weer eens onderstreept hoe moeilijk het is om
    concrete criminele activiteiten in een bepaald organisatorisch
    kader te plaatsen, en anderzijds laat het opnieuw zien hoe
    internationaal de uitvoering van deze activiteiten is opgezet. Het
    wordt steeds moeilijker om de Chinese georganiseerde criminaliteit
    in Nederland los te zien van de fenomenologie van deze
    criminaliteit in geheel West-Europa.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken