• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – VI.3. De Italiaanse gemeenschap in Nederland

    VI.3. De Italiaanse gemeenschap in Nederland

    Ofschoon zowel in Duitse als in Franse rapporten sporadisch
    wordt gewezen op activiteiten van de Italiaanse mafia in Nederland,
    is haar (eventuele) optreden hier zeker geen thema in de
    internationale literatuur. Of dit terecht is of niet, zal in de
    volgende paragraaf uit de doeken worden gedaan. Tot goed begrip van
    de bevindingen waartoe ons eigen onderzoek in deze heeft geleid, is
    het van belang eerst iets te zeggen over de geschiedenis, de
    samenstelling en de bedrijvigheid van de Italiaanse gemeenschap in
    Nederland. Want, zoals eerder werd aangegeven, de aanwezigheid van
    zulk een gemeenschap vormt gewoonlijk een strategische voorwaarde
    voor de ontplooiing van mafia-activiteiten.

    In vergelijking met landen als Duitsland en Belgi herbergt
    Nederland, absoluut en relatief, een vrij kleine Italiaanse
    gemeenschap. Op 1 januari 1990 woonden naar schatting 16.000
    Italianen met de Italiaanse nationaliteit in Nederland en nog eens
    8.500 Italianen met de Nederlandse nationaliteit; bij elkaar dus
    zo’n 25.000 personen. Meer recente cijfers geven aan dat dit aantal
    in de voorbije jaren lichtjes gestegen zou kunnen zijn. Op 1
    januari 1993 verbleven er 17.284 personen met de Italiaanse
    nationaliteit in Nederland (Muus, 1994; Tinnemans, 1991).

    Ofschoon zich lang vr de Tweede Wereldoorlog al kleine groepjes
    Italianen (schoorsteenvegers, terrazzo-werkers, ijsbereiders;
    Bovenkerk en Ruland, 1992) in Nederland vestigden, kwamen verreweg
    de meeste Italiaanse immigranten na afloop van deze oorlog naar ons
    land, aanvankelijk vooral om te werken in de mijnen, later ook in
    de metaal- en de textielindustrie. De meesten van hen werden door
    een Nederlandse selectiecommissie op een aantal punten streng
    gekeurd: gezondheid, politieke orintatie, genoten onderwijs,
    strafrechtelijke achtergrond. Slechts een kwart van de arbeiders
    die zich hadden aangemeld, werd ook daadwerkelijk aangeworven. Zij
    kwamen hoofdzakelijk van de eilanden Sardini en Sicili (ruim 40%),
    en verder van het zuidelijke vasteland (bijna 20%) en uit de
    noordelijke provincies (37%). Verreweg de meeste Italianen – zo
    blijkt uit een vrij recente studie van de Italiaanse gemeenschap in
    Nederland, geredigeerd door W. Tinnemans – wonen in het Westen van
    het land (60%) en hier weer met name in de grote steden. De overige
    Italianen vindt men zowel in het Oosten als in het Zuiden van het
    land, in het algemeen in de grotere steden. Het merendeel van hen –
    althans de mannen onder hen – werkt in loondienst, vaak nog op een
    betrekkelijk laag niveau door een tekort aan scholing. Een klein
    aantal werkt als zelfstandig ondernemer. Gezien het verleden ligt
    het voor de hand dat hierbij wordt gedacht aan ijssalons en
    pizzeria’s. Maar deze beeldvorming gaat niet meer op. De meeste
    pizzeria’s worden tegenwoordig gedreven door Turken, Marokkanen en
    Nederlanders.

    Ook al onderhouden veel Italianen regelmatig contacten met
    andere Italianen binnen en buiten Nederland, een hechte gemeenschap
    vormen zij – mede als gevolg van hun geringe aantal, de nogal
    verschillende herkomst en de grote geografische spreiding in
    Nederland – niet. Hierom is het ook niet zo verwonderlijk dat zeker
    de jongere Italianen op allerlei manieren volop participeren in het
    maatschappelijke leven in Nederland. Wat niet wil zeggen dat zij
    niet een zekere Italianit koesteren, een zeker etnisch
    bewustzijn cultiveren en dus zichzelf als Italianen blijven zien,
    hoe goed ze overigens ook in de Nederlandse samenleving zijn
    gentegreerd.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken