• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – X.2. Het optreden van de Joego-mafia in Duitsland

    X.2. Het optreden van de Joego-mafia in Duitsland

    In diverse West-Europese landen vormt de criminaliteit die door
    Joegoslavische bendes wordt bedreven een niet gering probleem. Maar
    dit probleem wordt, hoe dan ook, het scherpst gevoeld in Duitsland
    – het land waar van oudsher veel Joegoslaven wonen. Zoals in de
    algemene inleiding al werd aangegeven, vormden volgens de
    Lagebilder van het Bundeskriminalamt uit 1992 en 1993
    Joegoslaven rond de 6% van alle verdachten (8.352 respectievelijk
    9.884) in de betrokken opsporingsonderzoeken. De illegale
    activiteiten waaraan dezen zich schuldig maken, liggen met name in
    de sfeer van de drugshandel en in die van de woninginbraken.
    Daarnaast zijn zij zeker ook betrokken bij
    prostitutie/vrouwenhandel, illegaal gokken, diefstal van
    (vracht)auto’s en de wapenhandel. Wat dit alles concreet zoal
    betekent, is bijna uitsluitend in de journalistieke literatuur met
    stukken en beetjes terug te vinden literatuur overigens die juist
    ook op dit punt is gebaseerd op politie-informatie (Roth en Frey,
    1992; Peters, 1994).

    Kort gezegd komt het verhaal dan hierop neer dat reeds in de
    jaren zeventig – in het kielzog van stromen gastarbeiders uit
    Joegoslavi – ook steeds meer zware misdadigers, vooral uit het
    Servische landsgedeelte en met name uit Belgrado, naar Duitsland
    kwamen en hier in alle grote steden bendes vormden die in het begin
    vooral leefden van de afpersing van landgenoten, in het bijzonder
    de houders van Joegoslavische restaurants en cafs. Al vlug legden
    zij zich echter ook toe op de afpersing van (al dan niet illegale)
    gokhuizen en bordelen, ongeacht in wiens handen zij waren,
    Joegoslaven of niet. En gaandeweg stelde men vast dat
    Joegoslavische bendes ook op heel andere vlakken actief waren.
    Inderdaad, zoals het Bundeskriminalamt ook aangeeft, vooral op het
    vlak van de woninginbraken, (vracht)autodiefstallen en drugshandel,
    maar toch ook bijvoorbeeld in de koppelbazerij in de
    bouwnijverheid. In Mnchen opereerden op een bepaald moment 10 tot
    15 Joegoslavische koppelbazen die duizenden illegale Joegoslavische
    arbeiders in het zwart te werk stelden. Op een aantal plaatsen
    kregen bendes trouwens ook bouwbedrijven zelf in handen, onder
    andere als onderpand bij de aflossing van gokschulden die door hun
    eigenaren in Joegoslavische gokhuizen waren gemaakt.

    Wat bij dit alles overal en iedereen opviel, was de meedogenloze
    bereidheid om dodelijk geweld te gebruiken, zowel tegen
    restauranthouders, clubeigenaren, etcetera, die weigerden te
    betalen, als tegen opponenten in eigen kring en tegen concurrerende
    bendes van Duitse of andere (niet-Joegoslavische) origine. En ….
    de dreiging die van dit geweldgebruik uitging, werkte: in vele
    steden verwierven de Joegoslavische bendes de macht in de
    Rotlichtviertel. Waarbij niet uit het oog mag worden
    verloren dat deze bendes er ook helemaal niet voor terugschrokken
    om politiemensen, officieren van justitie en rechters te bedreigen.
    Net zo min als zij er moeite mee hadden om mogelijke (belastende)
    getuigen, zonodig met geweld, het zwijgen op te leggen. Op den duur
    werd het alsmaar moeilijker om Joegoslavische misdadigers te
    vervolgen. In de loop van de jaren tachtig werd Frankfurt meer en
    meer het centrum van de zogenaamde Joego-mafia in Duitsland. Niet
    alleen omdat hier onder leiding van een zekere Magas een van de
    grootste, zoniet de grootste, Joegoslavische bende van Duitsland
    opereerde – in totaal zo’n 250 man sterk, waarvan er 80 tot de
    inner circle werden gerekend -, maar ook omdat die Magas een
    van die leidende figuren was van de Ravna Gora (Servische
    volksverdediging), een van origine monarchistische vereniging die
    door zijn toedoen echter meer en meer begon te functioneren als een
    (dekmantel voor zijn) criminele organisatie. Veel bendes, en in elk
    geval hun leiders, tot diep in het Ruhrgebied toe, erkenden in
    Magas hun meerdere. En nadat hij in 1986 was neergeschoten door een
    voormalige medestander, nam in 1988 een zekere Caldovic de leiding
    over. De indruk bestaat dat deze Caldovic, meer nog dan Magas,
    heeft gepoogd om heel het Joegoslavische bendewezen in Duitsland
    naar zijn hand te zetten. Dit had natuurlijk tal van gewelddadige
    conflicten met allerlei bendes tot gevolg en vooral met bendes die
    niet uit het Servische deel van voormalig Joegoslavi stamden; in
    Frankfurt vielen er alleen al in 1990 in deze strijd 18 doden en
    tal van gewonden. Maar gaandeweg, zo is de indruk, lukte het
    Caldovic niettemin om greep te krijgen op het doen en laten van
    veel bendes. Hoever hun onderlinge cordinatie op dat moment ging,
    is evenwel niet duidelijk. Later is naar voren
    gekomen dat reeds op het einde van de jaren tachtig wellicht niet
    Caldovic maar Asanin, alias Arcan, de sterke man was geworden van
    het Joegoslavische bendewezen in Duitsland. Deze Arcan had rond
    1980 in het Westfaalse stadje Ahlen al naam gemaakt als portier en
    lijfwacht van het hoofd van de plaatselijke Joegoslavische bende.
    Via de Ravna Gora belandde hij kort daarop in Frankfurt en
    werd hier na de dood van Magas de grote kompaan van Caldovic. Maar
    anders dan deze, zo lijkt het tenminste, verwierf Arcan in Belgrado
    niet alleen een sterke positie in het criminele milieu aldaar, maar
    ontwikkelde hij er ook nauwe relaties met de geheime dienst. Met
    als gevolg dat hij op den duur Caldovic in Duitsland overvleugelde.
    En sindsdien wordt door velen gedacht dat de Joego-mafia in
    Duitsland – mede onder invloed van het uitbreken van de
    burgeroorlog in voormalig Joegoslavi en van de daaropvolgende
    afkondiging van de VN-sancties tegen Klein-Joegoslavi – in feite
    wordt controleerd vanuit Belgrado waar Arcan zich heeft ontpopt als
    de leider van een van de meest beruchte Servische milities.
    Sommigen stellen zelfs dat Belgrado eigenlijk staat voor de
    Servische geheime dienst. In hoeverre dit waar is, valt aan de hand
    van de beschikbare literatuur moeilijk te bepalen. Uitgesloten is
    het niet.

    Ook in de Duitse literatuur wordt bij herhaling melding gemaakt
    van de vertakkingen van het Joegslavische bendewezen naar Nederland
    (en Belgi). Enerzijds betreft het hier berichten over Joegoslaven
    die op last van Frankfurt hier werden geliquideerd, anderzijds gaat
    het om berichten over de illegale activiteiten die Arcan en anderen
    in de Benelux hebben bedreven. Om er meer van te weten, is het
    echter nodig Nederlandse bronnen te exploreren.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken