• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – 2.5. De voorvallen

    2.5. De voorvallen

    2.5.1. Inleiding

    Advocaten kunnen voor het karretje worden gespannen van een
    criminele organisatie zonder dat zij het zich bewust zijn. Onbewust
    en onbedoeld, dat wil zeggen: niet verwijtbaar, wordt een
    bijdrage geleverd aan de misdrijven die deze groepen plegen. Ter
    verduidelijking volgt een concreet voorbeeld van deze
    niet-verwijtbare betrokkenheid.

    A koopt van B onroerend goed. B verkoopt voor acht miljoen en
    heeft hiermee binnen enkele dagen een winst behaald van drie
    miljoen. Hij kocht het complex namelijk enkele dagen eerder aan
    voor vijf miljoen gulden. Twee weken na de transactie tussen A en B
    wendt B zich tot een advocaat, omdat A weigert te betalen. In kort
    geding eist B’s advocaat dat A tot betaling overgaat. A geeft
    hieraan na de rechterlijke uitspraak gehoor.

    Naderhand bemerkt de advocaat dat A en B elkaar goed kenden en
    naar alle waarschijnlijkheid hebben voorgewend dat zij in een
    zakelijk conflict waren verwikkeld. De interpretatie van de
    advocaat is dat hij onbewust heeft meegewerkt aan een
    witwasoperatie (A-B-C-transactie). Het kort geding moest de schijn
    wekken dat er sprake was van een rele zakelijke transactie. Het
    voorbeeld illustreert hoe gemakkelijk een advocaat betrokken kan
    raken bij een criminele constructie, zonder dat hem hierover een
    verwijt gemaakt kan worden. In de hieronder te beschrijven
    voorvallen is daarentegen sprake van verwijtbare
    betrokkenheid. De advocaat verleent hand- en spandiensten voor
    criminele groepen, die uiteenlopen van bewust meedoen aan strafbare
    activiteiten tot onzorgvuldig handelen. In het geval van
    onzorgvuldigheid kan de advocaat verweten worden dat hij had moeten
    weten dat van zijn diensten misbruik werd gemaakt voor het plegen
    van misdrijven.

    In paragraaf 2.5.2. wordt uitleg gegeven over de geraadpleegde
    bronnen, in paragraaf 2.5.3 worden de vormen van betrokkenheid
    beschreven.

    2.5.2. De bronnen

    Het is bijzonder moeilijk om een betrouwbaar beeld te krijgen
    van de omvang van verwijtbare betrokkenheid van de advocatuur. Een
    uniforme registratie hiervan ontbreekt, ook op de CRI. Hieronder
    volgt een beschrijving van de bronnen waaruit ik heb geput om
    gevallen van verwijtbare betrokkenheid op het spoor te komen.

    Tuchtzaken

    Alle door het hof van discipline behandelde zaken over de
    periode 1990 tot mei 1995 zijn doorgenomen. Dit leverde 2 gevallen
    op van verwijtbare betrokkenheid bij strafbare handelingen van
    criminele groepen. Voorts is een aantal schrappingen van het
    tableau, die door de raden van discipline in de genoemde periode
    zijn uitgesproken, bestudeerd. Hierdoor kon 1 geval worden
    getraceerd.

    Finpolbestand

    Een belangrijke bron is het bestand van de verdachte financile
    transacties dat door Finpol wordt beheerd. De gegevens worden
    aangeleverd door financile instellingen (vooral banken) indien zij
    bepaalde transacties op grond van subjectieve en/of objectieve
    indicatoren als ongebruikelijk beschouwen. Het MOT screent deze
    meldingen en sluist vervolgens de verdachte transacties door naar
    Finpol. Uit een uitdraai over de periode van 1 februari 1992 tot 22
    september 1995 komt het volgende beeld naar voren. In totaal zijn
    29 verdachte transacties gemeld waarbij 27 advocaten betrokken
    waren. Van 24 van deze transacties bleef het, ook na verkregen
    toelichting van Finpol en de landelijke MOT-officier, niet
    duidelijk of de betrokken advocaat verwijtbaar betrokken was bij de
    gemelde transacties. In de overige 5 gevallen was de aanwezigheid
    van verwijtbare betrokkenheid aannemelijk. Noot Deze
    gevallen zullen hieronder beschreven worden. Bij al deze gevallen
    is mondelinge toelichting gevraagd en verkregen van rechercheurs
    van Finpol.

    De beperking van het Finpol-bestand is dat deze uitsluitend
    betrekking heeft op de aanwezigheid van advocaten bij verdachte
    financile transacties. De waarde van het bestand is dat het
    harde gegevens bevat die niet door de politie maar door financile
    instellingen zijn verzameld.

    CRI-inventarisatie

    Blijkens de landelijke CRI-inventarisatie criminele groeperingen
    1995 is bij 40 van de geregistreerde criminele groepen sprake van
    bevestigde criminele contacten met advocaten. Noot Vijf
    politieregio’s, die gezamenlijk 26 bevestigde criminele contacten
    aanmeldden, zijn door mij benaderd met de vraag welke advocaten en
    welke voorvallen het betroffen. Deze navraag leverde een mager
    resultaat op. Van de 26 bevestigde contacten bleken 16 gevallen ten
    onrechte gemeld te zijn aan de CRI, 4 gevallen waren naar mijn
    mening twijfelachtig en in 6 gevallen was wel sprake van
    verwijtbare betrokkenheid. Vijf van deze gevallen waren mij
    overigens uit de andere bronnen reeds bekend.

    LCID-bestand

    Het betreft hier meldingen die vanaf 1989 tot eind maart 1995
    zijn binnengekomen. Een uitdraai op advocaat en notaris leverde
    rijp en groen honderden meldingen op. Ook meldingen, die
    straatnamen bevatten waarin een van beide zoekwoorden voorkwamen
    (Notarisappel) kwamen voor. Na selectie bleven 14 meldingen inzake
    advocaten over die voor ons onderwerp relevant zijn, maar waarvan
    de juistheid niet in alle gevallen erg overtuigend was. Deze
    twijfelgevallen werden verwijderd, waarna slechts 3 meldingen over
    bleven.

    Overig

    Uit de verschillende deelstudies, de aangeleverde rapportages
    over afgesloten en lopende opsporingsonderzoeken naar criminele
    groepen door de regionale korpsen en bij navraag bij diverse
    diensten, kwamen in totaal 19 voorvallen naar voren, waarvan enkele
    ook reeds uit andere bron bekend waren. Het merendeel van deze
    voorvallen heeft zich in de afgelopen jaren afgespeeld. Geen
    voorval is ouder dan 5 jaar.

    Lang niet alle verhalen van rechercheurs over de verwijtbare
    betrokkenheid van advocaten bleken hout te snijden. Uiteraard zijn
    dergelijke ongefundeerde verhalen buiten beschouwing gelaten. Zo
    veel mogelijk werden de gegevens gecheckt en werden kritische
    vragen gesteld. Bij het gebruiken van de bronnen werd ik met drie
    typen van gegevens geconfronteerd. In de eerste plaats kwam
    ik op basis van CID-gegevens en de gevoerde gesprekken tal van
    voorbeelden tegen die in de zou- sfeer liggen: een advocaat zou op
    zoek zijn naar wapens voor zijn Joegoslavische clintle, een ander
    zou geld hebben aangeboden om foto’s te verkrijgen van de leden van
    een IRT, een advocaat zou mede-eigenaar zijn van een hasjboot, een
    ander zou handel drijven in XTC en weer een ander zou maandelijks
    een vast bedrag van enkele duizenden guldens uitgekeerd krijgen van
    een criminele groep. Al deze soms onwaarschijnlijk klinkende
    gegevens die niet nader onderbouwd waren, zijn terzijde gelegd. Van
    het tweede type van gegevens stond de juistheid op zichzelf
    niet ter discussie. Alleen konden de gegevens niet zonder meer als
    verwijtbare betrokkenheid genterpreteerd worden. De volgende
    voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Een advocaat vraagt in een
    niet erg arbeidsintensieve strafzaak aan de verdachte een voorschot
    van 50.000 gulden; Bij een huiszoeking worden vakantiefoto’s
    aangetroffen, waaruit blijkt dat een advocaat zijn vakantie
    doorbrengt met een bekende crimineel op diens jacht;

    Een advocaat rijdt in een auto die eerder in eigendom was van
    een van zijn clinten; Een advocaat heeft een nauwe
    vriendschapsrelatie met een crimineel; een van de kinderen van de
    advocaat is diens petekind;

    Een advocaat biedt onderdak aan een illegaal hier verblijvende
    Rus met een criminele achtergrond en richt met hem een bedrijfje
    op. De relatie verslechtert zodanig dat de advocaat aangifte doet
    van bedreiging;

    Een advocaat staat op vriendschappelijke voet met enkele Hell’s
    Angels. Hij wordt door hen steevast als brother aangesproken. Op
    hun verzoek gaat hij na of er een onderzoek tegen de groep
    loopt.

    Het probleem met dit type van gegevens is dat onduidelijk is hoe
    de gegevens geduid moeten worden. Betekent het hoge voorschot
    misschien dat getuigen moeten worden omgekocht? Is de auto die
    eerder toebehoorde aan een clint, een zwarte uitbetaling in natura?
    Wat beweegt de advocaat om met een agressieve Rus samen een
    firmaatje te drijven?

    Ook dit type van gegevens is buiten beschouwing gelaten.
    Weliswaar komt het optreden van sommige advocaten zakelijk en priv
    in een merkwaardig daglicht te staan, maar de gegevens bieden
    onvoldoende houvast om van verwijtbare betrokkenheid te kunnen
    spreken bij strafbare gedragingen van criminele groepen.

    De voorvallen die hieronder gepresenteerd worden, zijn van het
    derde type. Voorzover ik kon beoordelen, zijn deze gegevens
    juist en is ook de interpretatie van de gegevens (in de zin van
    verwijtbaar handelen van de advocaat) betrekkelijk ondubbelzinnig.
    Dit overigens onder het voorbehoud dat in het algemeen moet worden
    gemaakt en in hoofdstuk III van ons eindrapport is beschreven: wij
    kunnen niet achter de politiebron kijken. Alle voorvallen
    van verwijtbare betrokkenheid waarvan ik heb kennis genomen, worden
    hieronder gepresenteerd. Ten slotte nog een enkele opmerking over
    de inventarisatie van Wilzing. Deze lijst, die in 1993 op basis van
    Finpol-meldingen is opgesteld, bevat de namen van 11 advocaten. Van
    de door Wilzing genoemde gevallen komen er 4 ook in mijn
    inventarisatie voor. De overige zijn mij wel bekend, maar zijn naar
    mijn oordeel voorbeelden van het eerste of tweede type van
    onbruikbare gegevens.

    2.5.3. De vormen van verwijtbare betrokkenheid

    Achter de beschrijving van elk voorval zal worden aangegeven uit
    welke bron(nen) de informatie afkomstig is en of de informatie
    schriftelijk (dossier) dan wel mondeling is verkregen.
    Noot Voorts is gepoogd de informatie-inwinning over zo
    veel mogelijk verschillende bronnen en personen te spreiden. Alleen
    de gevallen 6 en 7 zijn gebaseerd op informatie van een en dezelfde
    persoon. De voorvallen zijn in twee hoofdcategorien
    onderverdeeld.

    Leveranciers van deskundige adviezen, strategische informatie
    en andere relevante gegevens.

    Er zijn ettelijke voorbeelden aangetroffen van advocaten die in
    partijdigheid over de schreef gingen. Het betroffen zowel straf-
    als civiele advocaten. Eerst zullen voorbeelden uit de
    strafrechtsadvocatuur worden gepresenteerd.Geval 1: Een advocaat is
    familielid van een lid van een criminele organisatie die zich onder
    meer met wapen-, XTC-handel en afpersing bezighoudt. De advocaat
    geeft het familielid inzage in processen-verbaal die hij
    beroepsmatig onder zich heeft. Op deze wijze krijgt het familielid
    de namen van getuigen en een indruk door wie informatie aan de
    politie is doorgespeeld. Een en ander leidde tot intimidatie van
    een van de getuigen (bron: rechercheteam, LCID, CRI).

    Geval 2: Een bekende strafpleiter dringt zich op bij een van de
    verdachten van een cocanezaak: Ik wil best uw zaak doen, maar dan
    moet u uw verklaring veranderen over een van mijn Colombiaanse
    clinten (bron: mondelinge informatie van prof. dr. F. Bovenkerk,
    alsmede VN, 15 april 1995).

    Geval 3: Een advocaat dringt zich op aan een verdachte die voor
    handel in hard drugs is aangehouden. In het eerste politieverhoor
    heeft de verdachte in woord en daad duidelijk gemaakt schoon schip
    te willen maken. Na het bezoek van de advocaat, die de toegevoegde
    advocaat wegdrukt, weigert de verdachte alle verdere medewerking.
    Hij is nog wel bereid off the record een en ander te verklaren
    (bron: mondelinge informatie van chef recherche en
    rechercheur).

    Geval 4: Een hasjtransport wordt in het buitenland onderschept.
    Enkele Nederlandse verdachten worden aangehouden. Op verzoek van
    een Nederlandse advocaat, die hiervoor naar het buitenland afreist,
    overhandigt de toegevoegde Franse advocaat aan n van de verdachten
    een briefje met de volgende tekst: Hou je rustig, er is genoeg
    verkeerd gegaan, probeer het goed te maken want we weten je te
    vinden, (naam afzender) (bron: rechercheteam).

    Geval 5: In een tuchtzaak wordt door een deken geklaagd over een
    advocaat die, hoewel zijn clint alle beperkingen waren opgelegd,
    contact mogelijk had gemaakt tussen zijn clint en een derde. De
    advocaat had deze derde vanuit zijn kantoor telefonisch in contact
    gebracht met zijn clint die in het huis van bewaring verbleef.
    Naderhand heeft hij een brief van zijn clint aan deze derde
    overhandigd. Beide contacten verliepen in een taal die de advocaat
    niet beheerste. Het hof van discipline schorst de advocaat voor de
    duur van 4 weken omdat hij misbruik heeft gemaakt van zijn
    geprivilegieerde positie (bron: tuchtrecht, hof van discipline no.
    1877).

    De advocaten uit deze 5 voorbeelden maken misbruik van hun
    specifieke positie als rechtshulpverlener op grond waarvan zij
    inzage in de dossiers en toegang tot de verdachte hebben. Zij
    lijken hun onafhankelijke beroepshouding te hebben verloren door
    als brievenbus of boodschappenjongen voor anderen te fungeren.

    In de volgende voorbeelden gaat de advocaat in zijn hang naar
    partijdigheid op een andere manier over de schreef. Hij orkestreert
    verklaringen van getuigen op een zodanige wijze dat belastende
    verklaringen tegen zijn clint worden ingetrokken.

    Geval 6: Een advocaat ontbiedt een getuige op zijn kantoor en zet
    hem onder het uiten van bedreigingen onder druk om zijn tegen de
    politie afgelegde verklaring ter zitting ten gunste van zijn clint
    te wijzigen (bron: mondelinge informatie RCID-chef).

    Geval 7: Vergelijkbaar als geval 6, andere advocaat, dezelfde bron.
    Geval 8: Vergelijkbaar als geval 6, andere advocaat, de onder druk
    gezette getuige pleegt meineed op de zitting (bron: mondelinge
    informatie rechercheur, RCID-chef, OvJ en dossier)

    Geval 9: In een tuchtzaak wordt een advocaat ervan beticht dat hij
    in een Opiumwetzaak twee verdachten zou hebben benvloed bij het
    afleggen van hun verklaringen. Ook zou hij mee hebben gewerkt aan
    het arrangeren van een schijnhuwelijk om een buitenlandse prostitue
    aan een verblijfsvergunning te helpen. Dit arrangement vindt plaats
    in het kader van vrouwenhandel. Het hof oordeelt dat de advocaat in
    de tweede zaak onvoldoende voorzichtigheid in acht heeft genomen en
    schorst hem voor 2 weken (bron: tuchtrecht en perspublikatie, hof
    van discipline no. 2020).

    Van de advocaten in de gevallen 6 en 7 is bovendien volgens de
    bron vast komen te staan dat in hun aanwezigheid
    vervolgactiviteiten werden beraamd inzake het importeren van drugs.
    De tot dusverre gegeven voorbeelden hebben alle betrekking op de
    strafrechtsadvocatuur. Het is moeilijk om te bepalen of de
    problemen binnen dit specialisme groter zijn dan in bijvoorbeeld de
    civiele advocatuur. In elk geval zijn de problemen en de voorvallen
    anders van karakter. Veel van de werkzaamheden van de
    strafrechtadvocaat hebben betrekking op de strafprocessuele
    bijstand, die uiteindelijk in de openbaarheid van de terechtzitting
    aan de orde kan komen. Civielrechtelijke hulpverlening speelt zich
    veel meer in de beslotenheid van het kantoor af. De voorbeelden
    zijn – uiteraard – geheel anders van karakter dan die op het
    strafrechtelijk terrein. Ging het bij deze laatste vooral om damage
    control, de civiele voorbeelden zijn constructiever; de door de
    foute advocaten verstrekte informatie diende ertoe de criminele
    vermogens veilig voor fiscus en justitie te beleggen. Hier volgen
    enkele voorbeelden. Geval 10: Een drugdealer zit in detentie. Hij
    is er bevreesd voor dat justitie beslag zal leggen op zijn
    banktegoeden in Luxemburg. De advocaat krijgt een volmacht om de
    tegoeden van de rekening af te halen en probeert het plan
    vervolgens persoonlijk uit te voeren. De advocaat neemt bovendien
    een collega in Luxemburg in de arm en vraagt hem hoe het geldspoor
    (de relatie tussen de dealer en het geld) kan worden doorbroken. De
    advocaat wordt bij zijn pogingen het geld van de bank te halen
    aangehouden (bron: Finpol en mondelinge informatie rechercheur,
    CRI).

    Geval 11: Een civiele advocaat is al jaren de vaste advocaat van
    A en B. De een maakt zich regelmatig schuldig aan oplichting en
    flessentrekkerij, de ander is de centrale figuur bij een groep die
    zich met hasjhandel bezighoudt. Voor beiden verzint de advocaat
    constructies om de illegale winsten veilig weg te sluizen. Hij
    koopt voor A een Limited in Engeland. Op rekening van deze Limited
    wordt bij een bank in Luxemburg contant geld gestort, dat afkomstig
    is uit de misdrijven. Dit geld wordt vervolgens als hypotheek
    verstrekt voor onroerend goed, dat op de Nederlandse Antillen wordt
    gekocht. Voor B worden vergelijkbare constructies ontworpen,
    waarbij overigens niet alleen hypotheken door de Limited worden
    verstrekt, maar ook leningen aan B. Ook deze advocaat verricht
    persoonlijk bijna alle uitvoeringshandelingen (bron: rechercheteam
    en LCID).

    Geval 12: Een advocaat is betrokken bij het opzetten van een
    constructie om opbrengsten uit drughandel wit te wassen en via het
    buitenland weer in Nederland te investeren (bron: dossier,
    toelichting van rechercheur, CRI).

    Geval 13: Vergelijkbaar geval als geval 12, met dit verschil dat
    de betrokken advocaat zijn diensten voor diverse groepen verricht
    (bron: LCID en toelichting van rechercheur). Geval 14: Blijkens een
    tapgesprek zou een advocaat ten behoeve van een criminele groep die
    zich bezig hield met verdovende middelen en grootschalige
    witwasoperaties, meewerken bij een wisseltransactie. De advocaat
    heeft contacten bij een wisselkantoor en zou voor zijn hulp een
    deel van de provisie krijgen. Na een eerste proeftransactie zou
    uiteindelijk een bedrag van een miljoen Engelse ponden gewisseld
    moeten worden (rechercheur, CRI).

    Geval 15: Een advocaat opent in Nederland bankrekeningen ten
    name van diverse nog op te richten buitenlandse bedrijven. Op een
    van die rekeningen wordt een bedrag gestort van bijna 20 miljoen
    gulden. De bedoeling was dat tussen de rekeningen van de bedrijven
    schijntransacties zouden plaatsvinden. Per transactie zou een
    (gefingeerde) winst van ongeveer een half miljoen gulden worden
    gemaakt. De betrokken bank onderzoekt de constructie en concludeert
    dat de advocaat niets anders doet dan het organiseren van een
    witwasconstructie. De bank weigert verder elke medewerking en
    stuurt het geld terug. Het geld is afkomstig van een grote,
    internationale fraudeur (bron: Finpol).

    Geval 16: Een advocaat zou een grote som geld (winst uit
    drughandel) hebben onttrokken aan fiscale en strafrechtelijke
    opsporing door het geld persoonlijk te verplaatsen, op zijn
    rekening te zetten en door te sluizen naar een bankrekening in het
    buitenland (bron: dossier en toelichting van rechercheurs FIOD en
    van OvJ).

    Geval 17: Een civiele advocaat wordt te hulp geroepen om een
    groot banktegoed bij een Zwitserse bank, waarop inmiddels door de
    Nederlandse justitie beslag is gelegd, te redden. De gevonden
    oplossing is eenvoudig: doe het voorkomen alsof het geld niet van
    drughandel afkomstig is, maar van eerzame handel. De handelaar A
    wordt bereid gevonden om het spel mee te spelen. De advocaat wordt
    strafrechtelijk valsheid in geschrifte verweten, omdat hij een
    notarile akte over de herkomst van het geld valselijk door de
    notaris heeft doen opmaken. Het verweer van de advocaat is dat hij
    slechts gevolg heeft gegeven aan de wensen van zijn clint (A) en
    niet heeft geweten (en hoefde te weten) dat het geld niet van hem
    afkomstig was. Hoewel het gerechtshof de verdachte vrijsprak van
    medeplichtigheid aan valsheid in geschrifte, was het hof van
    oordeel dat de advocaat onzorgvuldig had gehandeld door na te laten
    vragen over de herkomst van geld te stellen (bron: dossier en
    toelichting van rechercheurs FIOD en van OvJ).

    Geval 18: Een advocaat zou hebben meegeholpen bij het verzinnen
    van een plan om confiscatie van het onroerend-goedbezit van een
    verdachte te verhinderen. Op instigatie van de advocaat heeft de
    verdachte een geantedateerde verklaring opgesteld, waarin gesteld
    wordt dat alle eigendom is overgedragen aan de familie van
    verdachte (bron: mondelinge informatie van rechercheurs).

    Geval 19: In het kader van de plukze-wetgeving ter ontneming van
    wederrechtelijk verkregen voordeel, is beslag gelegd op de auto van
    een verdachte die lid zou zijn van een criminele groepering. De
    advocaat van deze verdachte probeert het beslag ongedaan te maken.
    Hierbij treedt hij op namens een andere partij aan wie de auto
    reeds op een eerder tijdstip zou zijn verkocht. Uit nader onderzoek
    blijkt echter dat het verkoopcontract vals is en dat de zogenaamde
    koper de auto nooit gekocht heeft (bron: mondelinge informatie
    rechercheur AID, CRI). In de bovenstaande gevallen ontwierpen de
    geraadpleegde advocaten constructies om de fiscale en
    strafrechtelijke nasporing van het misdaadgeld van hun clinten te
    belemmeren. Dikwijls verrichtten de advocaten hierbij ook concrete
    uitvoeringshandelingen. In het volgende voorbeeld opereert de
    betrokken advocaat subtieler, in de zin dat hij slechts adviseert.
    Geval 20: A maakt zich schuldig aan het plegen van omvangrijke
    fraudes. Hij drijft een onderneming waartegen een strafrechtelijk
    onderzoek loopt. A en diens vaste raadsman zijn ervan op de hoogte
    dat de onderneming op het punt staat failliet te gaan. Toevallig
    was vlak voor mijn bezoek aan een RCID een gesprek tussen A en zijn
    advocaat over de tap binnengekomen. Het gesprek dat afgedraaid
    werd, verliep ongeveer op de volgende wijze.

    A: Is er de mogelijkheid van beslag?
    Advocaat: Ja, wat?
    A: Dat er beslag gelegd wordt op het vermogen.
    Advocaat: Ja, die mogelijkheid bestaat.
    A: Als ik nu eens een priv-rekening open? Kunnen ze er dan..?
    Advocaat: Nou, dan wordt het veel moeilijker.
    Het gesprek is door de RCID gewist (bron: chef en rechercheurs
    RCID).
    Hoe subtiel het wellicht ook is, naar mijn mening is de advocaat
    uit het laatste voorval verwijtbaar betrokken bij het onttrekken
    van geld in het zicht van een naderend faillissement. Hij heeft
    weliswaar niet, zoals zijn collega’s in de eerdere voorbeelden,
    actief meegedacht en zelf handelingen verricht, maar hij heeft door
    zijn houding en antwoorden A, die aan een half woord genoeg had,
    gesteund in de juistheid van diens plannetje om – juridisch
    uitgedrukt – bedriegelijke bankbreuk te plegen.

    De voorbeelden geven aan hoe met de deskundige inbreng van de
    civiele advocaten misdaadgeld aan de opsporing wordt onttrokken en
    in de reguliere economie wordt gesluisd (en gehouden). In de
    volgende reeks voorbeelden wordt niet zozeer de expertise, maar de
    positie van de advocaat als geheimhouder misbruikt.

    Bijdragen aan de afscherming van criminele
    activiteiten

    Geheimhouding is een belangrijke waarborg voor het ontstaan van
    een vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn clint. De
    geheimhouding is echter ook een prachtige dekmantel voor illegale
    activiteiten. De verwijtbare betrokkenheid van de advocaat kan
    eruit bestaan dat hij zijn positie als geheimhouder misbruikt of
    laat misbruiken voor de afscherming van criminele activiteiten. Dit
    kan zowel betrekking hebben op schriftelijke stukken als op gelden
    die door de advocaat ten behoeve van zijn clint worden beheerd.
    Geval 21: Er is conservatoir beslag gelegd op de auto van A, die
    van enkele omvangrijke fraudes wordt verdacht. De man wil zijn auto
    terugkopen en bereikt met justitie overeenstemming over het te
    betalen bedrag. De recherche hoopt dat het betalingsafschrift de
    weg wijst naar een banktegoed van de verdachte. De hoop gaat in
    rook op als niet A maar diens advocaat het bedrag op rekening van
    justitie stort (bron: mondelinge informatie van rechercheur).

    In een aantal gevallen werd een advocaat (of een notaris)
    tussengeschoven in een keten van financile transacties. Bedragen
    die op een kantoorrekening worden gestort, zijn in beginsel goed
    afgeschermd. In het kader van de Wet MOT bestaat voor financile
    instellingen een meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties.
    Gebruik van de kantoor- of derdenrekening van een goed bekendstaand
    advocatenkantoor kan hier een alternatief zijn. Het
    verschoningsrecht van de advocaat staat aan een soortgelijke
    meldplicht in de weg. Geval 22: Een bekende, in het buitenland
    gevestigde, non-profit-organisatie wordt opgelicht voor ruim tien
    miljoen gulden door enkele personen, van wie n bekendstaat vanwege
    zijn banden met de mafia in New York. Ook wordt een Amerikaanse
    burger voor ruim een miljoen gulden opgelicht. Bij het doorsluizen
    van een deel van de gelden speelt een Nederlander, samen met zijn
    (civiele) advocaat, een belangrijke rol. De advocaat wordt op een
    aantal manieren gebruikt: hij houdt de slachtoffers lange tijd in
    de waan dat alles goed zit door brieven te ondertekenen waarin
    wordt verklaard dat spoedig terugbetaling zal volgen. Bovendien
    ontvangt hij vanuit het buitenland gelden op zijn kantoorrekening,
    die bestemd zijn voor de verdachte. Eerdere overboekingen op
    bankrekeningen van de verdachte waren mislukt, omdat de betreffende
    bank de aard en de omvang van het geld te verdacht vond. De
    verdachte laat via de rekening van de advocaat hoge bedragen
    doorboeken naar buitenlandse bankrekeningen. Op deze manier wordt
    de papertrail tussen het geld en de verdachte doorbroken (bron:
    dossier en mondelinge toelichting van rechercheurs).

    Aan de afscherming is nog een ander aspect verbonden:
    misleiding van banken, politie, handelspartners en
    dergelijke, doordat de advocaat, als respectabele functionaris,
    naar voren wordt geschoven. De betrokkenheid van de advocaat bij
    een bepaalde constructie geeft bijvoorbeeld vertrouwen in de goede
    bedoelingen van de fraudeur. De voorbeelden hebben betrekking op de
    rol van de advocaat in het uitvoeren van financile transacties: de
    advocaat introduceert (criminele) clinten bij een bank, opent zelf
    bankrekeningen voor een criminele organisatie, int cheques of
    schrijft deze uit. Dergelijke uitvoeringshandelingen werden ook
    door de advocaten verricht die reeds onder de gevallen 10 tot 16
    werden genoemd (m.u.v. geval 12 en 14). In dit kader gaat de
    aandacht specifiek uit naar het misbruik van het vertrouwen dat in
    het ambt van advocaat algemeen wordt gesteld. Advocaten kunnen ook
    betrokken zijn bij handelwijzen die niet tot de eigenlijke
    advocatenwerkzaamheden behoren. Ook in de uitoefening van deze
    werkzaamheden geeft de status van het beroep de gewenste
    uitstraling. Blijkens de beide volgende voorbeelden wordt erop
    gespeculeerd dat financile instellingen minder snel argwaan zullen
    krijgen als een advocaat cheques komt innen of cheques uitschrijft.
    Geval 23: Een kleine bank uit het Carabische gebied boekt namens
    een aldaar gevestigd bedrijf in totaal 1,2 miljoen gulden over op
    een bankrekening van een advocaat in Nederland. Deze advocaat
    krijgt het, ondanks aarzelingen van de Nederlandse bank,
    uiteindelijk toch voor elkaar dat het bedrag contant door hem kan
    worden opgenomen (bron: Finpol). Geval 24: Een advocaat uit een
    provinciestad biedt bij de plaatselijke bank twee cheques aan van
    een Zuid-Amerikaanse bank ter waarde van ruim 2 miljoen dollar. Het
    geld van de cheques zou moeten worden overgemaakt naar een bank in
    Liechtenstein op rekening van zijn clint. De bank vertrouwt de
    cheques niet (vermoedelijk ging het om vervalste cheques) en
    weigert de transactie uit te voeren (bron: Finpol).

    De aanwezigheid van een gerenommeerde advocaat in bijvoorbeeld
    de functie van commissaris wekt veel vertrouwen in de bonafiditeit
    van de onderneming. Geval 25: Onderneming X wordt gentroduceerd op
    de effectenbeurs. In de daaropvolgende jaren werd het
    aandelenkapitaal aanzienlijk uitgebreid. Officieel ging het hierbij
    om uitbreidingen als gevolg van de uitoefening van
    personeelsopties. In feite kwamen de aandelen in handen van derden;
    de opties werden veel te laag verkocht aan deze derden, die met de
    verkoop van de verworven aandelen grote winst maakten. Het
    vermoeden bestaat dat op deze wijze misdaadgeld werd gewit. Een
    advocaat was in die periode commissaris van de onderneming. De raad
    van commissarissen wordt verweten dat zij onvoldoende toezicht
    heeft uitgeoefend op de omvangrijke emissies die door middel van
    deze personeelsopties plaatsvonden. De meeste personeelsopties
    werden via een personeelslid gekocht door een onderneming.
    Betrokkenen bij deze onderneming kenden de commissaris uit andere
    hoofde (bron: rapport forensische accountant, alsmede toelichting
    van rechercheurs Finpol en perspublikaties). Een Nederlandse bank
    werd volledig op het verkeerde been gezet toen een naar later
    bleek, platte advocaat van een zeer bekende Londense advocatenfirma
    zijn zegen gaf aan de betrouwbaarheid van bankcheques. Geval 26:
    Een Nederlandse bank wordt door een mondiaal opererende criminele
    organisatie opgelicht. Het schadebedrag bedraagt 80 miljoen gulden.
    De schade ontstaat doordat de bank vooruitbetalingen doet op basis
    van valse cheques. In het deelrapport over fraude en witwassen
    wordt uitvoeriger op deze casus ingegaan. Hier is slechts de rol
    van een (buitenlandse) advocaat van belang. Het bankpersoneel in
    Nederland kreeg aanvankelijk argwaan, omdat de cheques afkomstig
    waren van een bank die volgens de voorhanden zijnde gegevens niet
    bleek te bestaan. De argwaan werd weggenomen toen de incasso van
    deze cheques via een zeer gerespecteerde Londense advocatenfirma
    soepel bleken te verlopen. Een van de firmanten (die naderhand
    zelfmoord zou plegen) bleek echter plat te zijn. Het vertrouwen
    bleek voldoende hersteld om vooruit te gaan betalen op basis van de
    cheques. Het gaat een tijdje goed, maar dan houden de uitbetalingen
    op (bron: dossier en toelichting van rechercheur).

    De tot dusverre gegeven voorbeelden hebben betrekking op
    advocaten die hun diensten en hun ambt ten behoeve van anderen
    (laten) misbruiken. In de onderstaande voorbeelden gaat het om
    advocaten die ook bij de criminele grondfeiten betrokken waren. In
    twee gevallen, die alleen sterk geanonimiseerd weergegeven kunnen
    worden, waren de advocaten zakelijk en priv verknoopt met de
    activiteiten van criminele groepen. De positie van geheimhouder
    werd te pas en te onpas ingeroepen om activiteiten die in feite in
    een andere hoedanigheid waren verricht, af te schermen. Geval 27:
    Op instigatie van een deken wordt geklaagd over een advocaat die
    nauw betrokken is geweest bij het opzetten van een handel in
    XTC-tabletten en bij een oplichtingszaak. De advocaat is hiervoor
    veroordeeld ter zake van valsheid in geschrifte en onder andere
    medeplegen van oplichting en deelname aan een criminele
    organisatie. De valsheid in geschrifte ziet op correspondentie die
    door de advocaat namens een niet bestaande vennootschap zou zijn
    gevoerd met een bedrijf dat de XTC zou leveren. Voor wat betreft
    het aandeel in de oplichtingszaak merkt de raad van discipline op,
    dat zijn handelingen in de hoedanigheid van advocaat bij hebben
    kunnen dragen aan een beeldvorming als zouden de illegale
    activiteiten legaal zijn geweest. De advocaat wordt van het tableau
    geschrapt (bron: tuchtrecht, raad van discipline ‘s Hertogenbosch H
    27-1990 / H 92-1991).

    Geval 28: Een advocaat onderhoudt zowel functioneel, commercieel
    als priv contacten met een belangrijke criminele groep. Hij beheert
    gelden voor criminelen op rekeningen waarvoor hij gemachtigd is en
    verricht bankierswerkzaamheden voor criminelen via zijn
    derdenrekening. Hij bedenkt constructies om zwart geld te witten en
    accepteert cash grote bedragen (bron: dossier en toelichting van
    chef RCID, alsmede van tactische rechercheurs, CRI).Geval 29: Een
    advocaat onderhoudt zowel functioneel, commercieel als priv
    contacten met een belangrijke criminele groep (bron: mondelinge
    informatie van diverse rechercheurs, Finpol en tuchtrechtspraak).
    Het is niet duidelijk geworden, en dat was in dit kader ook niet
    van belang, wat de motieven en beweegredenen van de 29 advocaten
    zijn geweest om hun ambt te (laten) misbruiken. Is er sprake van
    argeloosheid, de zucht naar geld, chantage? Wij willen volstaan met
    slechts twee korte opmerkingen. In de eerste plaats is het niet
    uitgesloten dat enkele advocaten zich, partijdig als zij waren, in
    alle argeloosheid hebben laten misbruiken. Wellicht lopen civiele
    advocaten die gewend zijn te denken in bewijsposities en in de
    processuele waarheid, in dit opzicht meer risico’s dan
    strafadvocaten voor wie valsheid in geschrifte en heling vertrouwde
    begrippen zijn. In de tweede plaats kan worden vastgesteld dat er
    onder de 29 advocaten enkelen waren die welbewust en regelmatig
    hand- en spandiensten verrichtten voor criminele groepen.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken