• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage X – 3.3. De tuchtrechtspraak

    3.3. De tuchtrechtspraak

    3.3.1. Twee vormen van tuchtrecht

    Het notariaat kent twee vormen van tuchtrecht: het wettelijke
    tuchtrecht en het verenigingstuchtrecht. Het verenigingstuchtrecht
    is in het kader van deze bespreking niet van belang. Via deze
    procedure worden de relatief mineure klachten over de
    beroepsuitoefening van de notaris behandeld. Het betreffen klachten
    over bijvoorbeeld het gebrek aan snelheid in het notarile optreden
    of over de hoogte van de declaratie. De uitspraken van het
    scheidsgerecht (eerste aanleg) en het college van beroep zijn
    bindend. Zo kan de uitspraak luiden dat de notaris zijn declaratie
    moet verlagen.

    Van groter belang is de wettelijke tuchtrechtprocedure, waarin
    klachten worden behandeld die ernstiger of meer principieel van
    aard zijn. Doel van dit tuchtrecht is niet primair om een geschil
    tussen de notaris en een clint/klager te beslechten, maar om de eer
    en waardigheid van het ambt te handhaven. Hierom kan ook zonder dat
    er door een klager een klacht is ingediend, (de voorzitter van) de
    kamer van toezicht een onderzoek tegen een notaris in stellen.
    Bovendien zijn de sancties die in het kader van deze procedure
    kunnen worden toegepast, uitsluitend gericht op de notaris tegen
    wie een klacht is ingediend (geen financile compensatie voor de
    klager).

    Klachten worden in eerste aanleg behandeld door de zogenaamde
    kamers van toezicht in de 19 arrondissementen. Een kamer bestaat
    uit vijf personen, onder wie twee leden uit de beroepsgroep. De
    president van de rechtbank is de voorzitter. Tegen de uitspraak van
    de kamer kan in beroep worden gegaan bij het gerechtshof in
    Amsterdam. Indien de klacht gegrond wordt bevonden, kan het hof een
    waarschuwing of een berisping geven of besluiten tot ontzetting uit
    het ambt. Het is overigens ook mogelijk om te volstaan met de
    uitspraak dat de klacht gegrond is, zonder dat een sanctie wordt
    opgelegd (vgl. schuldigverklaring zonder straf). De tuchtnorm is
    geformuleerd in artikel 50c van de wet op het Notarisambt (handelen
    door de notaris in strijd met hetgeen in zijn ambt betaamt). Dit
    kapstokartikel wordt nader geoperationaliseerd in de beroeps- en
    gedragsregels van de KNB.

    3.3.2. Tuchtrechtspraak

    Wij hebben alle door het hof behandelde zaken in de periode van
    januari 1990 tot maart 1995 bestudeerd, met als doel om voorbeelden
    van (verwijtbare) notarile betrokkenheid bij transacties van
    criminele organisaties op het spoor te komen. De beperking tot de
    door het hof behandelde tuchtzaken is vooral om praktische redenen
    aangebracht. Bestudering van alle uitspraken van de kamers van
    toezicht in de 19 arrondissementen zou te veel tijd in beslag
    hebben genomen. De kans dat door deze beperking belangrijke
    tuchtzaken gemist worden, is vermoedelijk klein. Immers alleen het
    hof kan tot afzetting overgaan (de kamer van toezicht kan slechts
    een voordracht doen). Noot Het is overigens mogelijk dat
    de notaris na een voor hem negatieve voordracht de eer aan zichzelf
    wil houden en niet aanstuurt op een behandeling door het hof.
    Indien ook het hof er in een dergelijk geval vanaf ziet om de zaak
    ambtshalve door te zetten, zou deze zaak door de gehanteerde
    methode gemist worden. Raadpleging van een bij de KNB aanwezige
    lijst van notarissen die voortijdig hun beroepsuitoefening
    staakten, bracht aan het licht dat in n geval de notaris de eer aan
    zichzelf hield en geen beroep aantekende, terwijl ook het hof afzag
    van een behandeling van de zaak. Het betrof een notaris die in
    augustus 1994 werd veroordeeld wegens het bezit van cocane.

    In totaal werden in de door ons bestudeerde periode 85 zaken
    door het hof behandeld, waarin de beslissingen waren.
    Tabel
    Verreweg de meeste klachten hadden betrekking op handelwijzen die
    niets uitstaande hadden met betrokkenheid bij criminele
    organisaties. De gemeenschappelijke noemer waaronder de gewraakte
    handelwijzen kunnen worden gebracht, is onzorgvuldig of onjuist
    handelen: de notaris zou te traag zijn geweest bij de
    boedelscheiding, zou een van de beide partijen hebben bevoordeeld
    of zou onvoldoende voorlichting aan een van beide partijen hebben
    gegeven omtrent de gevolgen van de rechtshandelingen. In enkele
    gevallen werd de notaris apert fout handelen of een wanordelijke
    financile en administratieve huishouding verweten. Twee
    ontzettingen behoorden tot deze categorie. In het ene geval
    besteedde de notaris voor priv-doeleinden gelden van derden/clinten
    die hem in beheer waren toevertrouwd. In het andere geval schoot de
    notaris, ondanks eerdere klachten en waarschuwingen, stelselmatig
    tekort in de organisatie van zijn kantoor en in zijn
    beroepsuitoefening.

    Wij zijn slechts drie gevallen tegengekomen die iets uitstaande
    hadden met onze zoeksleutel. Het meest ondubbelzinnige voorval
    betrof de activiteiten van een notaris die connecties had met
    personen uit belangrijke criminele organisaties. Hij werd uit zijn
    ambt ontzet. Noot Dit geval zal in paragraaf 3.5.3
    worden beschreven. Een tweede zaak betrof de bevoordeling, onder
    verdachte omstandigheden, van een grote onroerend-goedexploitant
    door de notaris. Omdat niet geheel vaststaat of de bevoordeelde
    partij wel een criminele organisatie kan worden genoemd en de
    klacht van de benadeelde partij ongegrond werd verklaard, is de
    zaak niet als voorbeeld van verwijtbare betrokkenheid meegerekend.
    In het derde geval nam een notaris de tijd om de achtergronden te
    checken van een dubieuze transactie. Hij weigerde de gevraagde
    dienst te verlenen alvorens hij zich goed had laten informeren. Hij
    werd daarop aangeklaagd door zijn clint. De klacht van de clint
    werd ongegrond verklaard.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken