• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage XI – 4.3. Verschijningsvormen

    4.3. Verschijningsvormen

    4.3.1. Harddrugs

    Nijmegen neemt in de heronehandel vergeleken met Arnhem een
    tweederangs positie in. Dit is vermoedelijk toe te schrijven aan
    het feit dat de Turkse gemeenschap in Nijmegen in hoofdzaak niet
    van Koerdische komaf is. Veel van de circa 3.500 in Nijmegen
    woonachtige Turken zijn zogenaamde Zwarte Zee Turken. Zij komen
    voornamelijk uit het oostelijke, bergachtige gedeelte. Enkele
    honderden zijn afkomstig uit een aldaar gelegen dorpje.

    In het eerste begin van de opkomst van de herone in Nijmegen
    (medio jaren zeventig) was er Chinese herone op de markt. Enkele
    Molukse jongeren zouden actief zijn geweest in het verhandelen van
    herone in de stad. Niet lang hierna hebben enkele in Nijmegen
    woonachtige Turkse groepen de handel in en rondom Nijmegen
    gedomineerd. In de gesprekken komt naar voren dat de handel niet
    piramidaal georganiseerd is. Hoewel er enkele kernfiguren zijn
    rondom wie grote activiteiten gaande zijn, is de handel niet het
    exclusieve domein van enkele groepen. In plaats van groepen zou
    -volgens de respondenten- beter van netwerken gesproken kunnen
    worden. Het woord netwerken zou veel beter het los-vast karakter
    van de onderlinge relaties (vast op het moment dat het nodig is)
    tot uitdrukking brengen en bovendien de betrekkelijke openheid van
    de relaties aangeven. Hiermee brengt men onder woorden dat de
    activiteiten in de drughandel niet tot een kleine kring beperkt
    blijven die zich duidelijk afgrendelt van de buitenwereld, maar dat
    de spreiding onder leden van vooral de Turkse gemeenschap
    betrekkelijk groot is. De schattingen van betrokkenheid lopen sterk
    uiteen, maar over een ding is men het eens: betrekkelijk veel leden
    van de Turkse gemeenschap zijn vermoedelijk op enigerlei wijze
    betrokken bij de drughandel; ofwel door er direct economisch
    profijt uit te trekken, ofwel door op allerlei manieren hand- en
    spandiensten te verlenen aan de handelaren.

    Op ons verzoek is door de Nijmeegse politie een uitdraai gemaakt
    van alle personen die in het bestand van de RCID Noot en
    in een bestand van de drugsafdeling (Druwa) Noot vanaf
    1991 tot september 1995 geregistreerd werden. Vervolgens is
    geselecteerd op Turkse afkomst en enigerlei betrokkenheid bij
    drughandel (de zgn. MO-code verdovende middelen). Hieruit
    resulteerde dat momenteel 270 Turkse volwassen mannen in Nijmegen
    bij de politie geregistreerd staan vanwege enige betrokkenheid bij
    drughandel. De meerderheid van hen (ruim 60%) woont momenteel in
    Nijmegen, de overigen zijn, voorzover bekend, niet in Nijmegen
    woonachtig, maar wel actief in deze stad. Volgens opgave van de
    afdeling sociaal economisch onderzoek van de gemeente bedraagt het
    totale aantal volwassen Turkse mannen medio 1995 in Nijmegen 1.270.
    Voordat twee kopstukken worden beschreven, wordt eerst in
    vogelvlucht een beeld gegeven van de organisatie van de herone- en
    cocanehandel.

    Hoewel de handel in herone en cocane door enkele Turkse groepen
    wordt gedomineerd, krijgen ook anderen de ruimte zich met de handel
    in te laten. Het gaat om een groep kleinere handelaren
    (autochtonen, Antillianen, Surinamers) die soms rechtstreeks herone
    of cocane invliegen, dan weer bij grote leveranciers in Nederland
    afnemen. De graad van organisatie en duurzaamheid van deze groepen
    zou volgens de politie niet erg hoog zijn. Een uitzondering, wat
    duurzaamheid betreft, vormt een Nederlandse dadergroep, die zich
    al
    jaren bezighoudt met het plegen van misdrijven, waaronder het
    verhandelen van cocane. Deze kleine handelaren zijn in hoofdzaak
    aangewezen op de afzet op de lokale markt. De grootte van deze
    markt is alleen bij benadering vast te stellen. Een aanknopingspunt
    biedt het aantal aanwezige distributiepunten in de stad, dat wil
    zeggen plaatsen en panden waarvan bekend is dat verslaafden daar
    terecht kunnen voor het kopen van cocane en herone. Volgens opgave
    van de politie zou het aantal plaatsen momenteel 8 bedragen en het
    aantal drugspanden wordt op 31 geschat. Een tweede aanknopingspunt
    biedt het aantal verslaafden. Volgens het Centrum voor
    verslavingszorg in Nijmegen waren in 1993 (het meest recente
    gegeven) 477 drugverslaafden geregistreerd in de verslavingszorg
    dan wel bekend bij het straathoekwerk. De politie stelt dat het
    aantal verslaafden in de periode 1990-1995 stabiel is gebleven en
    schat het aantal tussen de 1.100 en 1.500. Anders dan in Arnhem
    maakt het Duitse achterland geen belangrijk onderdeel uit van de
    vraagmarkt.

    Lokale marktprijzen geven een indicatie over de eventuele
    aanwezigheid van krapte of overdaad aan de aanbodzijde. Uit het
    volgende overzicht blijkt dat de huidige prijzen ten opzichte van
    eerdere jaren gedaald zijn. Als de schatting van de politie juist
    is (constante vraag) zou de prijsdaling kunnen wijzen op een
    overvloedig(er) aanbod.

    Tabel
    Wat is er bekend van onderling geweld tussen rivaliserende
    criminele groepen op de drugmarkt? In de periode 1990 tot maart
    1995 zijn 3 personen uit Nijmegen vermoord die iets met drugs
    uitstaande hadden. De slachtoffers hadden de Turkse (2) en
    Marokkaanse (1) nationaliteit. In alle drie gevallen werd de
    vermoedelijke dader gedentificeerd; in een geval bleek sprake te
    zijn van een ripdeal tussen heronegebruikers, in de beide andere
    gevallen bleken zakelijke respectievelijk relationele problemen
    tussen bekenden ten grondslag te hebben gelegen aan de
    gebeurtenissen. Overigens betrof een geval de dood van een
    belangrijke, hieronder nog te beschrijven, handelaar.

    In geen van de drie gevallen is derhalve aangetoond dat er
    sprake is geweest van een doelbewuste liquidatie, die voortkomt uit
    conflicten tussen rivaliserende groepen of als een interne
    repressaillemaatregel bedoeld is. Recentelijk werd een vierde
    Nijmegenaar vermoord langs de autoweg in Duitsland auto
    aangetroffen, die een bekende van de politie was. Maar ook in dit
    geval zijn er slechts vage aanwijzingen dat zijn dood iets
    uitstaande zou hebben met de handel in drugs.

    Toch is het in Nijmegen allerminst pais en vree tussen de
    personen die zich in het circuit van de drughandel begeven. Bij de
    politie zijn veel harde en zachte gegevens bekend over afrekeningen
    en bedreigingen in het milieu in de periode 1990 tot maart 1995.
    Hieruit komt naar voren dat er onderling veel gekrakeel is over
    niet-afgeloste drugschulden, ripdeals, ruzies en daaropvolgende
    wraakacties over vriendinnen, en dergelijke. Speciale vermelding
    verdient hierbij wederom de groep van personen rond een autochtone
    Nijmegenaar die in de afgelopen jaren een reeks van gewelddadige
    acties, die ook tegen personen uit het milieu gericht waren, heeft
    ondernomen.

    In de gesprekken over de organisatie van de drughandel kwamen
    voortdurend de namen van twee in Nijmegen woonachtige Turken
    prominent naar voren. Beiden zijn eind jaren vijftig geboren in
    Turkije en op jonge leeftijd naar Nederland gekomen. Hiermee houden
    de overeenkomsten tussen beide personen op. De ene persoon zou al
    vanaf medio jaren tachtig herone invoeren en in Nederland
    verhandelen. Hij heeft recent enkele jaren gevangenisstraf
    uitgezeten, maar ook tijdens de detentie is zijn handel gewoon
    doorgegaan. Hoewel zelf niet van Koerdische afkomst, liet hij de
    import van herone altijd via Koerden verlopen; ofwel via de in
    Arnhem opererende Koerden (in het kader van een onderzoek tegen een
    aantal hunner is onze persoon politieel in beeld gekomen, vervolgd
    en gestraft), maar ook via directe contacten in Turkije.

    De Turkse handelaar is een krachtpatser. Het is niet duidelijk
    geworden of hij hieraan zijn machtspositie te danken heeft.
    Voorzover bekend zou het netwerk rond zijn persoon uit ongeveer 25
    personen bestaan. Deze vervulden uiteenlopen taken: leveren,
    verrichten van koeriersdiensten, opknappen van allerlei klusjes
    (loopjongens), afnemen (dealers), innen van schulden, etc. Deze
    personen behoorden bijna allen tot de in Nijmegen woonachtige
    Turkse gemeenschap. Over de omvang van de investeringen in
    Nederland bestaat geen volledige duidelijkheid. Vermoed wordt dat
    hij slechts enkele investeringen in Nederland heeft verricht in
    onroerend goed. Hij zou (indirect) eigenaar zijn van enkele
    snackbars en een discotheek. Over zijn vermogen en investeringen in
    Turkije is niets bekend.

    In Nijmegen heeft nog een tweede belangrijke heronehandelaar
    gewoond, die na het uitzitten van een korte gevangenisstraf in
    1989, van 1990 tot zijn overlijden in 1993 een vooraanstaande rol
    heeft gespeeld in de heronehandel in Nederland. Deze persoon is op
    veertienjarige leeftijd naar Nederland gekomen, genoot een
    RWW-uitkering en woonde met zijn Turkse vrouw en kind op een flatje
    in Nijmegen. Beiden waren het toonbeeld van moderne, in de
    Nederlandse samenleving gentegreerde Turken. Deze persoon
    onderhield zowel in Nederland als in het buitenland contacten met
    belangrijke drughandelaren. Hij maakte in 1992 vele vliegreizen,
    vooral naar Spanje, Turkije en Colombia. Hij was veel meer dan de
    eerder beschreven persoon, die als boertig wordt getypeerd, een man
    van de wereld: zakelijk, gedistingeerd, goed gekleed en voorzien
    van dure sieraden en high tech. Mede dankzij deze eigenschappen was
    hij in staat om zich in de internationale drughandel te bewegen en
    daar nieuwe wegen in te slaan. Hij heeft optimaal profijt getrokken
    van de kennismaking met een Colombiaan tijdens zijn detentie.
    Tijdens deze detentie werd de basis gelegd voor een ruilhandel
    cocane-herone: vanuit Turkije werd een heronelijn richting Colombia
    opgezet voor de Amerikaanse markt; tegen een voor hem gunstige
    wisselkoers (naar het schijnt 1 kilo herone tegen 4 tot 6 kilo
    cocane) werd vanuit Colombia een cocanelijn richting Turkije
    opgezet. Hij bleef bij dit ruilverkeer tussen Colombia en Turkije
    als commissionair vanuit Nijmegen op de achtergrond. Het is niet
    duidelijk in hoeverre langs deze opgezette druglijnen daadwerkelijk
    drugs zijn vervoerd. Wel is komen vast te staan dat hij via
    vrachtwagens uit Turkije herone invoerde en deze – voorzover niet
    in Nederland zelf gedistribueerd – via personenauto’s verkocht aan
    enkele vaste afnemers in Spanje. Verkoop aan de groothandel in
    Spanje leverde ongeveer het dubbele op van die in Nederland
    (verkoopwaarde in Spanje per kilo circa 90.000 gulden). Het netwerk
    van deze drughandelaar was breed internationaal samengesteld.
    Behalve op enkele naaste familieleden en landgenoten in Nederland
    kon hij een beroep doen op of zaken doen met enkele Nederlanders,
    Spanjaarden en Colombianen. Ook onderhield hij nauwe contacten met
    andere grote heronehandelaren in Nederland om gezamenlijk partijen
    herone uit Turkije te importeren. Hij is altijd zeer bedacht
    geweest op de mogelijkheid dat hij zou kunnen worden afgeluisterd
    of geobserveerd; door steeds in andere lease-auto’s te rijden,
    gebruik te maken van mobiele telefoons, gesprekken te voeren op
    straat, te reizen onder valse naam, en dergelijke, heeft hij zich
    effectief verweerd tegen de politie. Voorzover bekend, heeft hij in
    Turkije enkele goede contacten opgedaan in de rechterlijke macht en
    het bankwezen. Min of meer bij toeval is eenmaal vastgesteld dat
    een Turkse rechter op uitnodiging van de heronehandelaar enkele
    dagen in Nederland is gefteerd. Een ander voorbeeld van goede
    contacten is het gedrag van een bankdirecteur in Istanbul. Ondanks
    een verzoek van de politie om niet tot uitbetaling over te gaan van
    enkele in Nijmegen in beslag genomen spaarcertificaten, die op naam
    stonden van zijn familie, zijn familieleden in Turkije er toch in
    geslaagd de saldi (een kwart miljoen gulden) op te nemen. Uit een
    afgeluisterd telefoongesprek bleek dat de bankdirecteur de familie
    waarschuwde voor de pogingen van de politie om beslag op het
    vermogen te leggen.

    Hoe slagvaardig hij ook was in het manipuleren van mensen om
    zijn belangen te dienen en zijn onwettige activiteiten af te
    schermen, hij had volgens onze respondenten een grote handicap die
    hem noodlottig is geworden: hij was te veel zakenman die alleen
    zichzelf verrijkte en anderen weinig in zijn rijkdom liet delen.
    Tijdens een ruzie met zijn lijfwacht over achterstallige betalingen
    werd hij in 1993 door zijn beschermer doodgeschoten.

    Volgens ruwe schattingen van de politie zou hij in zijn laatste
    jaren met de import van herone op jaarbasis een omzet van 10 tot 40
    miljoen gulden hebben behaald. Met grotere precisie is vastgesteld
    wat de netto-opbrengst, dat wil zeggen de opbrengst na aftrek van
    de onkosten, was van een in 1992 geregistreerd transport van ruim
    10 kilo herone naar Spanje. De netto-opbrengst hiervan zou bijna
    800.000 gulden hebben bedragen.

    De handelaar heeft op een enkele discotheek en coffeeshop na,
    niet genvesteerd in Nederland; in Turkije zouden op zijn naam en
    die van familieleden een aantal appartementen en
    horeca-inrichtingen staan. Over de omvang en waarde van de in
    Turkije gedane investeringen is evenwel bij de politie niets
    bekend.

    4.3.2. Softdrugs

    In de jaren zeventig en de beginjaren tachtig was in Nijmegen
    een koningskoppel actief van twee jonge Nijmegenaren die
    aanvankelijk uit idele overwegingen hasj verkochten, maar naderhand
    vooral de smaak van de grote financile opbrengsten te pakken
    kregen. Zij importeerden hasj uit Marokko en leverden aan dealers
    verspreid over het hele land. De beide mannen leefden op grote
    voet, leidden enige tijd een luxueus bestaan in Hollywood en waren
    ook buiten de regio bekende societyfiguren. Het ging mis nadat zij
    hun werkterrein tot de cocane hadden verbreed. De een stierf na een
    woest leven aan aids en de ander kreeg een lange onvoorwaardelijke
    gevangenisstraf opgelegd. Na het verdwijnen van het koningskoppel
    is de handel in softdrugs, meer nog dan de heronehandel, verspreid
    over diverse ondernemers en ondernemertjes. Volgens de respondenten
    zou de handel in hasj evenwel voor een groot deel in handen zijn
    van Marokkaanse personen. Voorzover bekend laten ook andere groepen
    en eenlingen van Nederlandse en Turkse komaf zich niet onbetuigd.
    Een opmerkelijke figuur is een Nederlander die in de jaren tachtig
    als koppelbaas fungeerde en momenteel werknemers chartert voor het
    transporteren van hasj uit Marokko. Van deze persoon is bekend dat
    hij
    de hasj naar enkele andere Westeuropese landen doorvoert. Maar over
    de precieze relaties met anderen en zijn modus operandi bestaat tot
    op heden grote onduidelijkheid.
    Begin 1994 deed de politie in Nijmegen een grote vangst dankzij een
    melding van de douanerecherche die een verdachte container op het
    spoor was gekomen. Deze container, afkomstig uit Colombia en
    bestemd voor een Nijmeegs bedrijf dat op naam staat van een
    Nijmegenaar, bleek ruim 7.000 kilo marihuana te bevatten met een
    straatwaarde van ongeveer 30 miljoen gulden. De kern van de
    dadergroep werd gevormd door vier verdachten, van wie drie de
    Nederlandse nationaliteit en n de Colombiaanse nationaliteit
    bezaten. Over de precieze onderlinge verhoudingen, de wijze van
    financiering en de mogelijke regisseurs op de achtergrond is
    evenwel niets bekend geworden.

    Over de vraagzijde van de markt zijn niet veel gegevens
    voorhanden. Het aantal coffeeshops in Nijmegen is de afgelopen
    jaren vrijwel constant gebleven. In 1994 waren er volgens opgave
    van de politie 16 coffeeshops. In toenemende mate schijnen deze
    shops hun exclusiviteit als verkooppunt te verliezen; ook in
    snackbars en shoarmazaken zouden softdrugs verkrijgbaar zijn. In de
    afgelopen jaren is door de politie geconstateerd dat in enkele
    coffeeshops harddrugs worden verkocht. Tot gedwongen sluitingen is
    het tot op heden (maart 1995) op twee uitzonderingen na, niet
    gekomen. Zoals uit de beschrijving van de tweede harddrughandelaar
    bleek, is op zijn minst een coffeeshop indirect in eigendom geweest
    van een handelaar in harddrugs. Van de eigenaars en/of beheerders
    van de 16 coffeeshops blijken 12 de Nederlandse nationaliteit te
    hebben, 8 de Marokkaanse en 1 de Turkse nationaliteit.

    Bij de gemeente noch bij de politie zijn gegevens voorhanden
    over het aantal softdruggebruikers. Uit het feit dat in de
    nabijheid van de coffeeshops in Nijmegen relatief veel Duitse
    auto’s geparkeerd staan, leidt de politie af dat Duitse gebruikers
    vermoedelijk een groot aandeel in de vraag vormen.

    4.3.3. Criminele loopbanen

    Veel van onze respondenten memoreren bitter hoe zij jonge
    criminelen carrire hebben zien maken in de misdaad. Deze jongeren
    zouden enkele jaren terug nog middleman geweest zijn, maar zouden
    door het achterwege blijven van effectieve interventies uitgegroeid
    zijn tot grote criminelen. Zij zouden indertijd al te groot zijn
    geweest voor de lokale teams en te klein voor de sectie zware,
    georganiseerde misdaad. Zij zouden van dit vacum hebben
    geprofiteerd. Als markant voorbeeld wordt een autochtone jonge
    dertiger genoemd, die met enkele leeftijdgenoten in zijn kielzog
    zwaardere misdrijven is gaan plegen. Volgens een van de
    gesprekspartners voldoet hij ruimschoots aan de CRI-criteria voor
    georganiseerde misdaad. Toch blinkt de groep niet uit door
    effectieve afscherming; evenmin kan worden beweerd dat de politie
    hem in zijn criminele loopbaan geen strobreed in de weg heeft
    gelegd. Integendeel, hij heeft sedert de afgelopen 15 jaar ruim 20
    antecedenten op zijn naam staan. Eind jaren zeventig trokken hij en
    zijn companen de aandacht van de politie door strafexpedities te
    houden tegen bepaalde personen of inrichtingen. Vanaf die tijd
    hebben zij een spoor van geweld door de stad en omliggende gebieden
    getrokken, varirend van intimidatie (niet betalen van consumpties),
    afdwingen van protectie bij discotheken, afpersing van enkele
    koppelbazen, intimidatie van getuigen en gericht en ongericht
    geweld tegen personen. Ook zouden zij zich in de beginjaren aan
    inbraken, overvallen en heling hebben schuldig gemaakt. In de
    afgelopen jaren zijn hun criminele loopbanen in een
    stroomversnelling geraakt. Zij hebben hun werkterrein verbreed tot
    handel in cocane en hasj. Beide drugs zouden bij grote leveranciers
    in Nederland worden afgenomen en lokaal (Nijmegen) worden
    verhandeld. Ook in deze handel tonen zij hun gewelddadige karakter,
    soms worden de leveranciers geript. De jonge dertigers zoeken
    voortdurend de confrontatie en geven luidruchtig blijk van hun
    aanwezigheid in de stad. In dit opzicht zijn zij geen goede
    voorbeelden van plegers van georganiseerde misdaad, die zich
    effectief afschermen. Het grote aantal antecedenten dat zij hebben,
    wijst erop dat de verdedigingslinie van de groep niet sterk is.
    Toch ondernemen ook zij activiteiten om zich af te schermen, zoals
    onder andere blijkt uit het intimideren van getuigen. Over de
    opbrengsten verkregen uit misdaad en de wijze van besteding bestaat
    bij de politie grote onduidelijkheid.

    4.3.4. Fraude

    Nijmegen staat bekend als centrum van koppelbazerij. In de
    afgelopen jaren hebben enkele oude Nijmeegse koppelbazen, na een
    aanvankelijke impasse als gevolg van de Wet Ketenaansprakelijkheid,
    nu een nieuwe methode bedacht om straffeloos als bemiddelaar te
    kunnen optreden tussen werknemers en werkgevers, zonder afdracht te
    hoeven betalen van sociale premies en belasting (zie verder 6.2 en
    het deelrapport Branches).

    Vanaf omstreeks 1987 is vanuit Nijmegen een groep fraudeurs
    actief die in Nederland, Belgi en Duitsland
    opereert. Enkele hoofdpersonen komen voort uit het indertijd in
    Nijmegen sterk aanwezige koppelbazenmilieu. Uit die tijd hebben zij
    de mogelijkheden leren kennen van het misbruik maken van
    rechtspersonen. De hoofdpersonen, jonge veertigers, hebben enkele
    gemeenschappelijke kenmerken: zij zijn van Nederlandse afkomst,
    geboren in Nijmegen of directe omgeving, en worden beschreven als
    snelle jongens. De fraude met BV’s komt in hoofdlijnen hierop neer:
    via advertenties worden slecht lopende BV’s opgekocht; als nieuwe
    directeur wordt een katvanger naar voren geschoven; bij
    zakenrelaties van het oude bedrijf worden vervolgens bestellingen
    gedaan, op rekening van het overgenomen bedrijf; de rekening wordt
    niet betaald; na enige tijd worden alle aanwezige activa uit het
    bedrijf gezogen; de BV failleert met achterlating van een grote
    schuldenlast. Uit een strafrechtelijk onderzoek tegen een deel van
    de groep bleek dat op deze manier een schade van circa 300.000
    gulden bij leveranciers is ontstaan.

    Naar schatting behoorden ongeveer dertig personen tot de groep,
    waarin vier personen centraal stonden. Zij zochten slecht lopende
    bedrijven op, voerden de onderhandelingen bij de overname,
    verzorgden de juridische overname en wisten bij oude leveranciers
    bestellingen te plaatsen. De overigen verrichtten regelmatig de
    nodige hand- en spandiensten: de een trad op als directeur, de
    ander kwam de bestelde goederen bij de leverancier ophalen, weer
    een ander zorgde voor het afzetten van de verkregen goederen.
    Gaandeweg is het netwerk rond de vier personen steeds meer uit
    elkaar geraakt door onderlinge twisten. Ieder zette zelfstandig met
    een eigen groepje om zich heen de activiteiten voort. Hoewel de
    hierboven beschreven flessentrekkerij core business was van de
    groep, zijn daarnaast nog veel andere frauduleuze nevenactiviteiten
    verricht: goud- en investeringsfraude (investeerders werden met
    behulp van valse papieren opgelicht); kredietfraude (personen in
    grote financile nood werd een interessant krediet in het
    vooruitzicht gesteld; na het incasseren van commissiegeld verdwenen
    de kredietverstrekkers schielijk) en het organiseren van een
    illegale lotto. Een van de hoofdpersonen heeft in de afgelopen
    maanden zijn oude vak van koppelbaas weer opgepakt. Hij bemiddelt
    vanuit Nijmegen tussen Britse werknemers en Duitse bouwputten.
    Tegen een van de vier is een onderzoek ingesteld, waaruit naar
    voren kwam dat hij met het plegen van de verschillende fraudes in
    de afgelopen jaren 400.000 gulden heeft verdiend. Voorzover bekend,
    heeft de groep geen gebruik gemaakt van geweld of van corruptie om
    zijn doelen te bereiken.

    4.3.5. Overige verschijningsvormen

    Prostitutie/vrouwenhandel

    In tegenstelling tot in Enschede bestaat in Nijmegen wel raam-
    en straatprostitutie. In Nijmegen komt prostitutie van oudsher voor
    in de Benedenstad, gelegen tussen de Waal en de binnenstad. Volgens
    een recente schatting zijn er in Nijmegen 20 ramen, waarachter in
    totaal circa 50 prostitues werkzaam zijn (Gorgels, 1993, p. 80). In
    een recent door de politie opgesteld rapport wordt een lager aantal
    genoemd, namelijk gemiddeld 25 vrouwen. Opmerkelijk is dat slechts
    enkele Nederlandse vrouwen in de raamprostitutie actief zijn. De
    kleine meerderheid van de vrouwen is afkomstig uit de Dominicaanse
    republiek, de overigen hebben uiteenlopende nationaliteiten (o.a.
    Duits, Italiaans, Colombiaans, Turks). De Nederlands prostitues
    werken thuis voor zichzelf of in clubs. Het is niet duidelijk
    hoeveel Nederlandse en buitenlandse vrouwen thuis werkzaam zijn of
    in clubs. Momenteel zijn er drie clubs in Nijmegen.

    Ook over het aantal straatprostitues lopen de schattingen
    uiteen. Gorgels (1993, p. 80) schat het totale aantal op 60
    prostitues, met een gemiddelde straatbezetting van 8 tot 10 vrouwen
    per avond. De politie heeft circa 15 straatprostitues
    geregistreerd. Na vele jaren repressief straatprostitutiebeleid en
    geregeld terugkerende klachten van buurtbewoners over overlast, is
    de gemeente ertoe overgegaan om de straatprostitutie op beperkte
    schaal te gedogen in een zogeheten reguleringszone.

    Volgens het oordeel van enkele deskundigen bij de politie is er
    op dit moment geen sprake van vrouwenhandel in de Nijmeegse
    prostitutiewereld. Tot dusverre is een belangrijk geval van
    vrouwenhandel bekend geworden. In 1993 is geconstateerd dat een
    Poolse man acht Poolse meisjes onder dwang liet werken als
    raamprostitues in Nijmegen. Ook de twee betrokken Nijmeegse
    exploitanten van de ramen werden aangehouden. De politie
    controleert incidenteel of de in de prostitutie werkzame
    buitenlandse vrouwen een legale verblijfstitel hebben in Nederland.
    Bij een controle in 1993 werden vier illegale werkneemsters
    ontdekt. Meer actuele gegevens over het aantal illegaal
    verblijvende prostitues ontbreken.

    Geweld, intimidatie, protectie

    Begin jaren negentig zijn door enkele Nijmeegse personen (met
    strafrechtelijke antecedenten) pogingen gedaan om door middel van
    intimidatie en geweld een positie als portier te verwerven bij
    Nijmeegse
    discotheken. Deze pogingen om protectie op te dringen, zijn
    voorzover bekend, niet geslaagd. Intimidatie van justitie en
    openbaar bestuur is in de afgelopen jaren incidenteel voorgekomen
    (althans: gesignaleerd). In het ene geval betrof het een
    vermoedelijk politiek genspireerde actie tegen een landelijk
    politicus, in het andere geval een bedreiging van een officier van
    justitie in verband met een, naar het oordeel van de betrokkene, te
    zwaar uitgevallen eis. Een bijzondere vorm van intimidatie werd
    (wordt?) uitgeoefend door enkele oud-leden van de Nijmeger
    beweging. Zij observeren en volgen leden van de PID en van de
    reguliere politie en hebben hun waarnemingen onder meer publiek
    gemaakt in het boek De tragiek van een geheime dienst. Hierin
    werden de namen en adressen van de leden van de politieke
    inlichtingendienst en van de RCID genoemd.

    In het recente verleden hebben zich gewelddadige confrontaties
    voorgedaan tussen de politie en linkse activisten. De jaren 1982 en
    1986 staan wat dit optredend geweld betreft in het geheugen van
    elke Nijmeegse politieman gegrift. Van geweld tussen politie en
    criminele organisaties is in de afgelopen jaren geen sprake
    geweest. Evenmin is er sprake van dat de politie de strijd op
    straat verliest; er bestaan in Nijmegen geen no go areas die het
    onaantastbaar domein zijn van criminelen en die de politie slechts
    met veel machtsvertoon durft te betreden.

    Tussen criminelen onderling hebben zich wel gewelddadigheden
    voorgedaan. Maar voorzover de achtergronden hiervan bekend zijn
    geraakt, duidt dit geweld niet op een oorlog tussen rivaliserende
    bendes noch op een poging van een specifieke groep om met harde
    hand de hegemonie te vestigen in drughandel. De belangrijkste vorm
    van protectie (bedreiging, afpersing) in Nijmegen wordt uitgeoefend
    door leden van de PKK, die jaarlijks zowel Turken als Koerden
    (legale en illegale ondernemers) voor een bepaalde, financile
    bijdrage aan de Koerdische zaak aanslaan. Voorzover bekend, is
    hierbij in de afgelopen jaren eenmaal geweld (in de vorm van
    brandstichting) uitgeoefend.

    Gokken

    In Nijmegen is sedert 1990 een legaal casino gevestigd van de
    stichting Holland Casino’s. Specifieke problemen die in relatie
    staan tot georganiseerde misdaad hebben zich tot dusverre,
    voorzover bekend, niet voorgedaan. Recentelijk is in de omgeving
    van Nijmegen een Chinese man vermoord. Hij zou zich schuldig hebben
    gemaakt aan loan sharking, dat wil zeggen tegen woekerrentes geld
    geleend hebben aan Chinezen met grote speelschulden. Vermoed wordt
    dat hij is vermoord door een concurrent. Momenteel bevinden zich,
    naar de politie aanneemt, geen illegale casino’s (Golden Ten) meer
    in Nijmegen. In het verleden zijn er twee van dergelijke casino’s
    geweest, maar deze zijn na herhaalde politie-acties momenteel
    opgeheven.

    In voornamelijk cafetaria’s worden enkele illegale kansspelen
    bedreven, onder meer wordt een krasloterij gexploiteerd. Het aantal
    toegestane legale kansspelautomaten is in deze laagdrempelige
    gelegenheden teruggebracht van twee naar n. Over de eigenaars van
    deze automaten zijn geen gegevens bekend.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken