• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage XI – 5.3. De wereld van de Wallen

    5.3. De wereld van de Wallen

    In het licht van het voorgaande valt gemakkelijk te begrijpen
    dat de oudere leden van de Amsterdamse penose unaniem van oordeel
    zijn dat zij behoren tot een betere mensensoort dan hun hedendaagse
    jonge collega’s, omdat zij zich zogezegd hielden aan strikte
    standaarden van fatsoen. Dit is een algemeen verschijnsel: de oude
    garde van Lower East Side New York, berucht centrum van Amerikaanse
    georganiseerde misdaad, beweent precies zo de goede oude tijd
    (Kasinitz en Hillyard, 1995). In een aflevering van het weekblad
    Panorama in 1986 (nr. 12-17) zijn ze op een mooie en
    uitdagende prent vereeuwigd: Buck Jones en Teun van der Vaart
    (oersterke jongens), de beroemde bordeelexploitant, en nog een
    heleboel meer: Frits van de Wereld en dan natuurlijk Gerritje
    Ketting, Vette Lap, Utrechtse Jantje, Rinus Veth en de
    praatjesmaker Haring Arie. Markante typen waarvan wij er in ander
    verband al eerder een paar hebben genterviewd nu het nog kan. De
    groepsfoto toont aldus een prominente uitsnede van het wereldje van
    geweldenaren, inbrekers, kamerverhuurders, gokkers,
    nachtclubportiers, oplichters, bikkers (souteneurs, niet te
    verwarren met de hoger aangeslagen kamertjesverhuurders), helers en
    al die anderen voor wie de Wallen tot in de jaren zestig het
    natuurlijke leefmilieu vormden. Tot in deze jaren waren de bordelen
    in handen van eenlingen, de prostitues werden beschermd door
    kwartjespooiers, de cafs gerund door kleine zelfstandige uitbaters.
    Niemand had veel, ieders individuele status werd bepaald door zijn
    reputatie. Het optreden van de penose tegenover de autoriteiten
    werd gekenmerkt door solidariteit. Verschliegeren (verraden) aan de
    politie was er niet bij. De Wallen werden door de politie trouwens
    enigszins op afstand bestuurd. Zij kon immers niet ingrijpen in
    alle conflicten tussen hoeren en klanten, tussen bikkers en hun
    vrouw. En zij voelde ook niet de behoefte om bij caf-ruzies in te
    grijpen als duidelijk was dat de vechtersbazen de volgende dag weer
    gezellig samen een biertje zouden drinken. Onderlinge
    meningsverschillen werden (als het met woorden niet meer ging)
    uitgevochten met de blote vuist en de barkruk. Het gebruik van een
    mes werd afgestraft met het breken van de vingers van de hand die
    het had gehanteerd. Thans is het geweld door het gebruik van
    vuurwapens zodanig gedemocratiseerd dat de bekende Teun van der
    Vaart vertelt: Nu staat er ineens zo’n spierinkie voor je en die
    trekt dan zo’n ding. Daar houdt mijn macht op, ik heb nog nooit
    meegemaakt dat iemand zo’n kogel weer terug kon koppen. De orde kon
    vroeger worden gehandhaafd zonder moderne techniek. De grote
    ommekeer in de wereld van de Wallen is in de jaren zestig gekomen
    met het massatoerisme. Dit veranderde de Wallen in een groot rossig
    sekspark en maakte de buurt tot een object van speculatie. Maar de
    cht grote verandering vond pas plaats in de jaren zeventig, met de
    opkomst van de drugs. Het evenwicht in de buurt werd toen danig
    verstoord, de modus vivendi – alle oude penose-jongens spreken met
    een zekere eerbied over de commissarissen Gerard Toorenaar en Henk
    Breemer: hard doch eerlijk en rechtvaardig – tussen politie en
    penose ging verloren. In de tijd dat Jopie de Vries de Wallen
    domineerde en het verzet tegen rovende drugsverslaafden alsmaar
    sterker werd, is een deel van de ordehandhavende taak overgegaan op
    wat Bas van Hout in het geciteerde verhaal in Panorama
    noemt: het kleine particuliere legertje diknekken dat optrad als je
    ook maar n aspirientje verkocht of durfde te kijken naar iemands
    binnenzak. Dat was misschien wel effectief, maar niet aanvaardbaar.
    Er kwam met het verscheiden van Zwarte Joop wel een eind aan. De
    huidige chef van politiedistrict II in de Warmoesstraat, A. Zee,
    vat zijn zorgen samen. Op 171 hectare grond, waarop 13.000 mensen
    wonen, vind je 5.000 bedrijven waarvan acht negenhonderd
    horeca-ondernemingen, 150 200 coffeeshops, honderden cafetaria’s,
    twee seksmusea, negen peep shows, zes bars voor homoseksuele
    jongeren, 12 homobars, 31 seks-videotheken, 41 sekswinkels. Verder
    zijn er enorm veel kleine en enkele grote hotels, in alle
    prijsklassen. Het eigenlijke red light district bestaat uit
    350 bordelen en straten met tippelprostitutie. Zoveel is duidelijk:
    het toerisme in Amsterdam laat zich zonder de Wallen niet denken.
    De Amsterdamse Kamer van Koophandel kwam in april 1994 met een
    rapport: Amsterdam, let op je zaken, waarin ook
    verontrusting doorklinkt. Toerisme is een van de pijlers waar de
    stadseconomie op drijft. Het culturele erfgoed, het fraaie
    stadslandschap, alle culturele voorzieningen en de vele attracties
    en evenementen trekken zoveel mensen aan dat Amsterdam op jaarbasis
    twee miljard gulden omzet. Maar de concurrentiepositie van de stad
    ten opzichte van andere Europese steden verslechtert en dat komt
    voor een deel door het slechte imago. Amsterdam is aantrekkelijk
    vanwege zijn vrijzinnige cultuur en zijn jeugdige
    uitstraling, maar de straten zijn vies, het is er onveilig en de
    georganiseerde misdaad heeft greep gekregen op het
    Wallen-gebied.
    De politie wordt in dit gebied natuurlijk geconfronteerd met vele
    klachten over overlast en criminaliteit. Aangifte terzake van
    diefstal met geweld wil gewoonlijk zeggen dat een buitenlander die
    drugs wilde kopen, zijn geld reeds had overhandigd, maar dat de
    handelaar daarna is weggelopen. Er wordt aangifte gedaan van
    zakkenrollerij en straatroof. Maar er vinden ook schietpartijen
    plaats. En onlangs is een bordeelhouder aangetroffen in de
    kofferbak van zijn uitgebrande auto. Deze verloedering van de
    Wallen wordt door de korpsleiding grotendeels beschouwd als een
    vraagstuk van openbare orde. Als er moet worden opgetreden, dan
    gaat het erom een rustig straatbeeld te scheppen. Dit is de
    klassieke politiemanier om een probleem aan te pakken. En dan is
    het ver gezocht om achter de overlast die een gebied als de Wallen
    met zich meebrengt, georganiseerde misdaad te zien. De leiding van
    het betrokken politiedistrict denkt er echter anders over en komt
    met haar analyse van het vraagstuk verrassend dicht in de buurt van
    de manier waarop wij het probleem stellen. Georganiseerde misdaad
    is ook in haar ogen geen kwestie van een stel vreemde organisaties
    die de integriteit van de stad aantasten door in de bovenwereld
    door te dringen, maar is een verschijnsel dat compleet deel
    uitmaakt van het maatschappelijke leven in een grote stad en heel
    concreet wordt in die buurten die zich daarvoor lenen; daar is zij
    zichtbaar tot op het laagste niveau, op straat. De straten, de
    bedrijfspanden en de woonhuizen in zulke buurten zijn in deze
    optiek dan ook meer dan een decor. Zij vormen de uitvalsbasis voor
    allerhande mensen op straat en de bron van tal van activiteiten
    voor het raam. We hebben al eerder (in .2.1) vastgesteld dat
    buurten met veel particulier bezit zich goed lenen voor de
    innesteling van georganiseerde criminaliteit. Welnu, in het
    Wallengebied is 90% van de panden in particulier bezit. Nader
    onderzoek leert bovendien dat in dit gebied tal van onbebouwde
    stukjes grond liggen, heel wat gebouwen zonder bestemming zijn (het
    Waaggebouw) en ook talrijke zogenaamde grijze panden staan, waarvan
    niemand weet wie er wonen en wat er zich afspeelt. Als de politie
    komt vragen wie er woont, merkt zij dat de bewoners minder
    mededeelzaam zijn dan vroeger. Welke risico’s levert het op om met
    de politie te praten? De economische belangen in de buurt moeten
    groot zijn want alleen al de 350 ramen leveren per jaar aan kale
    huur al meer dan 10 miljoen gulden op. De huisvesting van de
    (buitenlandse en Nederlandse) prostitues moet nog eens een veelvoud
    hiervan opbrengen. De omzet in de wereld van de drugs, zo zagen we
    in .3.2.1, is veel groter dan ooit werd vermoed. En de centra van
    de Amsterdamse imperia van de hash zijn ook in deze buurt
    gevestigd: The Bulldog, Grasshopper, Smokey en Fancy Free. In de
    talrijke coffeeshops staan trouwens haast altijd speelautomaten.
    Hun omzet beloopt tussen de 140 en 160 miljoen per jaar, waarvan
    naar schatting van de politie zo’n 60% zwart. Voorts constateert
    men een zekere branche-vervaging: ook hotels en cafs beginnen hash
    te verkopen. In hoeverre gaan zij in de toekomst deze handel
    beheersen? Dit alles brengt ons tot de algemene vraag: wie bezitten
    eigenlijk de Wallen?


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken