• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage XI – 7. SLOTBESCHOUWING

    7. SLOTBESCHOUWING

    In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies weergegeven
    van het onderzoek naar de aard, de ernst en de omvang van de
    georganiseerde criminaliteit in Arnhem, Enschede en Nijmegen.

    De situatie in de drie steden

    Het beeld van de georganiseerde criminaliteit wordt in hoofdzaak
    bepaald door de handel in harddrugs (herone en cocane). De handel
    in softdrugs en fraude completeren goeddeels het beeld dat van deze
    3 steden kan worden geschetst.

    De heronehandel vertoont in de drie steden een aantal
    overeenkomsten. De Turken zijn sterk aanwezig op de markt, zonder
    overigens dominerend te zijn. Met dit laatste bedoelen wij dat de
    markt open is en dat nieuwkomers door de aanwezige partijen niet
    krachtig worden geweerd. Er is in de drie steden geen strijd gaande
    (geweest) om de hegemonie van de markt. De in de heronehandel
    actieve groepen werken eerder samen dan dat zij elkaar tegenwerken;
    partijen herone worden soms gezamenlijk gefinancierd om de risico’s
    van onderschepping te spreiden.

    Toch is het – uiteraard – niet uitsluitend pais en vree in de
    heronehandel. Ripdeals, onenigheid over afrekeningen, en dergelijke
    veroorzaken conflicten. Vooral in in Arnhem zijn in de periode
    1990-1994 enkele liquidaties voorgekomen, die verband lijken te
    houden met conflicten tussen criminele organisaties. Een andere
    overeenkomst tussen de steden is dat de heronehandel wordt bedreven
    door criminele organisaties die vrij los gestructureerd zijn; de
    handel concentreert zich veelal rond enkele hoofdfiguren die een
    netwerk rondom zich hebben opgebouwd. Indien nodig worden personen
    ingeschakeld uit dit netwerk om hand- en spandiensten te
    verrichten. De netwerken zijn in hoofdzaak uit familie- en etnische
    banden samengesteld. Een opmerkelijk gegeven is voorts dat vanuit
    de drie provinciesteden direkte contacten bestaan met Turkije,
    Marokko en Colombia. Tussen de steden bestaat een belangrijk
    verschil in de ernst (omvang) van de drughandel. Arnhem heeft
    duidelijk een ernstiger heroneproblematiek dan Enschede en
    Nijmegen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ernstige
    gevallen van corruptie en relatief de meeste liquidaties zich in
    Arnhem afspeelden. Arnhem is deels ook doorvoerplaats van herone
    naar andere steden. De handel in cocane en XTC is in de drie steden
    veel minder duidelijk uitgekristalliseerd. Bij de handel in cocane,
    die in omvang minder groot is dan de heronehandel, zijn geen
    dominante groepen aangetroffen. Deels vormt cocane onderdeel van de
    handel van de grote heronehandelaren, deels wordt cocane
    gemporteerd en verkocht door autochtone personen, Antillianen en
    Surinamers, van wie relaties tot netwerken onduidelijk zijn
    gebleven.

    De hasjhandel is in Enschede en Arnhem hoofdzakelijk in handen
    van autochtonen. Het beeld van Nijmegen is gefragmenteerd. Zowel
    autochtone als Marokkaanse groepen blijken een aandeel te hebben in
    de handel. De verkoop van hasj vindt in de drie steden in hoofdzaak
    plaats via coffeeshops. Achter deze coffeeshops blijken in een
    groot aantal gevallen eigenaars schuil te gaan die zich bezighouden
    met de import van hasj of herone. De verkoop aan de individuele
    gebruiker is, met andere woorden, een verlengstuk geworden van de
    groothandel in drugs.

    Zoals gesteld, completeert fraude het beeld dat van de
    georganiseerde criminaliteit kan worden geschetst. In
    de drie steden bleken enkele groepen actief die op grote schaal
    (onder meer door bedrieglijke bankbreuk, flessentrekkerij)
    financieel nadeel berokkenen aan personen en bedrijven. Ten slotte
    dient te worden vermeld dat in Arnhem en Nijmegen enkele autochtone
    groepen actief zijn die zich op een breed terrein van criminaliteit
    bewegen. Met het plegen van geweld als een grondtoon maken zij zich
    schuldig aan ripdeals, afpersingen, drughandel en zelfs omvangrijke
    fraudes.

    Geen war on crime

    In geen van de drie steden is een war on organized crime gaande.
    Harde, fysieke confrontaties tussen politie en criminele
    organisaties doen zich nagenoeg niet voor. In de drie steden zijn
    geen no go areas waarin de politie zich slechts met veel vertoon
    van macht durft te bewegen. Veeleer lijken de groepen met enig
    succes de confrontatie met politie en justitie te mijden. Wij
    doelen hiermee niet alleen op de gebruikte methoden van afscherming
    (mobiele telefoons, praten in code), maar ook op het voorkomen van
    confrontaties met het gezag. Onder het voorkomen van de
    confrontatie kan de taktiek van overheidsbestuur en groepen worden
    begrepen om te onderhandelen: koppelbazen worden onroerend-
    goedexploitanten en verhuren onder meer aan de gemeente; souteneurs
    worden als exploitanten van seksbedrijven gesprekspartners van de
    gemeente, hasjhandelaren profiteren van de gedoogruimte die hen
    door de gemeente wordt gegund. Dergelijke criminaliteitsproblemen
    van voorheen worden meer en meer in termen van openbare orde
    gedefinieerd door justitie en het lokale overheidsgezag.

    Overigens wordt ook buiten de onderhandelingstafel om gepoogd
    het overheidsgezag te benvloeden. Enkele gevallen zijn bekend die
    er vermoedelijk op wijzen dat pogingen door criminele organisaties
    zijn ondernomen om binnen de politie te infiltreren. Ook zijn
    enkele gevallen van corruptie bij politie en overheidsbestuur aan
    het licht gekomen.

    De invloed van de georganiseerde criminaliteit

    Een belangrijke vaststelling is dat een betrekkelijk groot deel
    van de populatie Turkse volwassen mannen op enigerlei wijze
    betrokken is bij harddrughandel. Dit gegeven komt zowel uit de
    gesprekken als de aanwezige cijfers naar voren.

    Het hoge aandeel komt waarschijnlijk voort uit de open structuur
    van de markt en van de onderscheidene groepen; veelal op
    familiebasis samengesteld, nodigen deze groepen als het ware uit
    tot deelname van leden van de familie.

    Een tweede belangrijke conclusie is dat betrekkelijk weinig
    misdaadgeld in de lokale gemeenschappen wordt genvesteerd. Turkse
    groepen investeren alleen voorzover dit voor de pleegwijze van
    belang is; het overgrote deel van het geld gaat naar Turkije.
    Alleen in het Spijkerkwartier worden door Turkse groepen op wat
    grotere schaal investeringen gedaan. Van de autochtone criminele
    groepen zijn wel investeringen bekend, maar deze hebben vooral
    betrekking op de eigen levenssfeer (luxe woningen, luxe inrichting,
    e.d.). Enkele (voormalige?) koppelbazen investeerden wel op
    betrekkelijk grote schaal in onroerend goed. Ten slotte kan worden
    geconcludeerd dat in de door ons bestudeerde branches (textiel,
    bouw, onroerend goed, horeca, autobranche, afvalverwerking) geen
    duidelijke aanwijzingen zijn aangetroffen van innesteling van de
    georganiseerde criminaliteit. Er zijn op enkele gevallen in de
    horeca na geen voorbeelden van protectie gevonden. Ook in sectoren
    die traditioneel sterk verweven zijn met georganiseerde misdaad
    (speelautomaten, prostitutie) zijn geen duidelijke relaties met
    georganiseerde criminaliteit aanwezig. Arnhem vormt op het gebied
    van de prostitutie een uitzondering; de belangrijkste exploitanten
    van nu waren in het verleden bekenden van de politie. Het is
    onduidelijk in hoeverre hun huidige hang naar respectabiliteit feit
    of fictie is. Het is van belang te onderstrepen dat enkele groepen
    in het geheel niet of slechts marginaal op het toneel zijn
    verschenen. Ondanks het feit dat de drie steden aan de grens met
    Duitsland liggen, zijn er geen Duitse criminele groepen actief.
    Chinezen hebben gepoogd invloed te verwerven op de gokwereld en de
    drughandel, maar zij zijn hierin niet geslaagd. Zij spelen in
    crimineel opzicht, voorzover bekend, vermoedelijk geen rol van
    betekenis. Van de dreiging uit het Oosten is in de drie steden nog
    weinig concreets waargenomen. Toch zijn er wel enige aanwijzingen
    te vinden dat de Russen een serieus te nemen risico voor de nabije
    toekomst inhouden.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken