• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Eindrapport – 6.2 Juridische grondslag, toetsing en omvang

    6.2 Juridische grondslag, toetsing en omvang

    Het Wetboek van Strafvordering noch enige andere Nederlandse wet
    in formele zin kent de opsporingsmethode infiltratie. In enkele
    internationale verdragen waaraan Nederland zich heeft gebonden,
    komt n van de vooromschreven varianten van infiltratie, te weten
    gecontroleerde aflevering, wel voor. Noot In de
    jurisprudentie is infiltratie sedert het Tallonarrest als
    opsporingsmethode erkend. Noot In de Richtlijn
    infiltratie, vastgesteld door de Vergadering van
    procureurs-generaal van 20 februari 1991, worden voorwaarden,
    werkmethoden, de rechtspositie van de infiltrant, het centraal
    voorwaardenscheppend orgaan, de gecontroleerde aflevering en de
    internationale samenwerking geregeld. De richtlijn noemt vier
    voorwaarden: a. De infiltrant mag door zijn optreden de verdachte
    niet brengen tot ander handelen dan waarop zijn opzet
    tevoren reeds gericht was. Noot
    b. Het optreden van de infiltrant dient plaats te vinden na
    goedkeuring door het openbaar ministerie, onder regie van de
    recherchechef en in nauw overleg met de betrokken officier van
    justitie. c. De toepassing van infiltratie moet voldoen aan de
    eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en zorgvuldigheid. De
    aard van de op te sporen feiten moet de toepassing rechtvaardigen
    en andere meer gebruikelijke opsporingstechnieken moeten
    onvoldoende effectief geacht kunnen worden. De Hoge Raad oordeelde
    dat bij beoordeling of voldaan is aan de eisen van
    proportionaliteit (..) niet alleen de ernst van de feiten van
    belang is maar ook de wijze waarop en de mate waarin ten behoeve
    van opsporing en vervolging van die feiten wordt opgetreden in het
    criminele milieu. Noot d. Als infiltrant dient bij
    voorkeur alleen een speciaal daarvoor opgeleide politiefunctionaris
    te worden ingezet. Noot

    In de rechtspraak ligt de meeste nadruk op de eerste en derde
    voorwaarde. De Werkgroep infiltratie hanteert de noodtoestand als
    legitimatie voor het plegen van strafbare feiten tijdens
    infiltratie-acties. Noot De commissie acht dit
    onwenselijk.

    De Vergadering van procureurs-generaal heeft op 6 december 1994
    besloten dat de volgende infiltratie-acties vooraf ter toetsing aan
    de Centrale toetsingscommissie (CTC) van het OM moeten worden
    voorgelegd: zoals pseudo-koop en de gecontroleerde aflevering
    gericht op inbeslagneming (welke laatste moeten worden – alle
    (inter-)nationale (projectmatige) infiltratiezaken met uitzondering
    van eenmalige of kortlopende acties aangemeld ter registratie aan
    de CTC);

    van criminele infiltranten, die onder regie en gezag van het
    openbaar ministerie en de politie strafbare feiten – alle vormen
    van – al dan niet langdurige – infiltratie-operaties waarbij
    gebruik wordt gemaakt van informatie (blijven) plegen;

    coverbedrijf of een structuur van coverbedrijven, door middel
    waarvan desgevraagd facilitaire ondersteuning in – alle zogenaamde
    frontstore-operaties waarmee bedoeld wordt het opzetten en/of
    exploiteren van een de vorm van goederen of diensten aan criminele
    groeperingen of organisaties wordt aangeboden; De procedure is dat
    via een formulier een voorgenomen infiltratie-actie ter toetsing
    wordt aangemeld bij de – alle infiltratie-operaties, waarbij
    gebruik gemaakt wordt van niet- criminele burgerinfiltranten.
    Noot secretaris van de CTC. Na een toelichting van
    politie en/of justitie wordt door de CTC een beslissing genomen
    over de toelaatbaarheid. Noot De commissie heeft
    geconstateerd dat niet altijd een duidelijke toetsing mogelijk is
    van bovengenoemde voorwaarden. De CTC beschikt niet steeds over
    alle relevante informatie. Daarbij komt dat het de vraag is of
    begrippen zonder wettelijk kader als proportionaliteit,
    subsidariteit, zorgvuldigheid en uitlokking voldoende leidraad
    geven. Voor de meeste infiltratie-acties wordt, soms na ampel
    beraad, toestemming verleend.

    Aantal aangemelde infiltratie-acties in 1995 en beslissingen
    CTC

    Tabel
    De voorwaarden die door de CTC aan infiltratie-acties worden
    gesteld zijn onder meer: – er mag niet worden afgeweken van de
    aard en de duur van de inzet zonder de
    CTC hiervan op de
    hoogte te stellen;

    consequenties (o.a. aanhouding) bij schending hiervan;
    – afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd en de

    burgerinfiltrant moet gewezen worden op de

    • criminele verdiensten moeten worden afgedragen in
      ruil voor een beloning van justitie;
    • aandacht moet worden besteed aan het beperken van het
      afbreukrisico, zowel voor de infiltrant als politiek;
    • de Nederlandse burgerinfiltrant mag doorgaans geen
      activiteiten in het buitenland verrichten. Bij buitenlandse

      burgerinfiltranten moeten goede schriftelijke afspraken worden
      gemaakt met de buitenlandse autoriteiten en er moet op gelet worden
      dat er absoluut geen sprake is van uitlokking;
    • bij gecontroleerde aflevering of doorlating moet de
      uiteindelijke omvang van een transport verdovende middelen gemeld
      worden, inclusief het deel dat eventueel uiteindelijk het milieu in
      gaat;
    • goede psycho-sociale begeleiding van de
      politie-infiltrant;

    buitenland: handelen conform Nederlandse richtlijnen,
    schriftelijke afspraken met buitenlandse autoriteiten – in geval
    van een buitenlandse
    politie-infiltrant in Nederland of een
    Nederlandse
    politie-infiltrant in het onder meer over
    vrijwaring als sprake is van het plegen van strafbare feiten en het
    sturen van een rogatoire

    commissie.
    Verder spreekt de CTC nadrukkelijk haar voorkeur uit voor deals met
    afgestraften in plaats van verdachten en in ruil voor harde
    verklaringen om zware zaken op te lossen.
    Deze tabel laat, naast de aard van de beslissingen van de CTC, ook
    de omvang van het aantal meldingen ter toetsing zien. In het
    grootste aantal gevallen is er sprake van de toetsing van
    burgerinfiltratie, gevolgd door politie-infiltratie.
    Inkijkoperaties, deals met criminelen en overige, waaronder
    bijvoorbeeld direct afluisteren valt, komen ongeveer in gelijke
    mate voor. Deze aantallen geven geen uitsluitsel over het totaal
    aantal infiltratie-acties in 1995. Een aantal toetsingen betreft
    reeds afgeronde acties. Dit zijn derhalve toetsingen achteraf. Ook
    heeft de commissie geconstateerd dat er infiltratie-acties niet
    zijn aangemeld. Uit de verslagen van de vergaderingen van de CTC
    constateert de commissie dat verschillende doelen voor
    infiltratie-acties worden aangegeven. Soms gaat het om het
    identificeren van personen die betrokken zijn bij het begaan van
    strafbare feiten; soms om zicht te krijgen op de organisatie en de
    financin; soms gaat het er alleen om zicht te krijgen op de leiders
    van de organisatie of het in beslag nemen van verdachte goederen.
    Al deze doelstellingen zijn door de jurisprudentie en de Centrale
    toetsingscommissie in specifieke gevallen als voldoende redenen
    aangemerkt. Het ontbreekt aan een eenduidige doelomschrijving voor
    de inzet van infiltratiemethoden.


    vorige        
    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken