De hardliners in het islamdebat lijken vergeten te zijn dat de wereld complexer in elkaar zit en niet lijkt op de wereld van films als the lord of the rings. Goed en slecht zijn diffuser dan ‘goeden’ plegen te proclameren. De zaak van Jamil al-Banna, een 55 jarige Jordaanse vluchteling in het Verenigd Koninkrijk, onderstreept de diffuse werkelijkheid van terrorismebestrijding. Zonder bewijs worden mensen opgepakt, gemarteld en jaren vastgehouden. Nu is het te simpel om te zeggen dat Osama Bin Laden gewonnen heeft, zoals sommige tegenstanders van anti terrorisme maatregelen beweren. Nee, de zaak van al-Banna toont iets anders aan. De ‘ander’, hij of zij die niet tot ‘onze’ groep behoort, is potentieel verdacht. Na verdenking volgt straf, waarbij een inhoudelijke toetsing wordt weggelaten of marginaal wordt uitgevoerd.
Overheid moet oppassen voor stigmatisering bij terreurbestrijding
Door Wil van der Schans
Contrast nr 19, 8 oktober 2004
Stigmatiserend, bruut, een nachtmerrie: de commentaren op de inval vorige week bij een Marokkaans gezin in Utrecht waren niet mis te verstaan. In de strijd tegen terrorisme spreekt het kabinet over ‘een oorlogssituatie’. Dat mag echter niet ontaarden in willekeur en discriminatie.
Hoofdstuk 1
Een proces van afsluiting
Uit: Dossier Europa, Asielbeleid in 2000, Uitgeverij Papieren Tijger, september 1999
Eén Europa. De slogans, affiches en spotjes op de tv schilderen ons een mooi plaatje voor. Geen grenzen, gelijke rechten en economische groei. Jongeren reizen van Noord naar Zuid, goederen zijn onbeperkt verplaatsbaar, ouderen verzekerd van hun bestaan.
Toch is er een groep die soms letterlijk uit de boot valt: asielzoekers en migranten. Waar critici eind jaren tachtig al voor vreesden wordt met de dag meer waarheid: niet-Europeanen zijn steeds minder welkom in Europa. Het gaat al zover dat zelfs vluchtelingen uit de Balkan niet meer welkom zijn in West-Europa. Toen voormalig vvd-voorman Bolkestein enkele jaren geleden voorstelde om in Europa voortaan alleen nog maar Europese asielzoekers op te vangen, tuimelde half Nederland nog over hem heen. Een paar jaar later, met Bolkestein inmiddels als nationale held door links en rechts geparachuteerd op een niet zo – hoge Europese post, is ook dat al weer een lichtbaken uit lang vervolgen tijden. `De Balkan voor de Balkanvluchtelingen’, luidt nu het credo.
Uit: Crimineel jaarboek 1995, buro Jansen & Janssen.
Op 1 juni 1994 is na jarenlange discussie de Wet op de Identificatieplicht in werking getreden. In het Crimineel Jaarboek 1993 en 1994 is uitgebreid aandacht besteed aan de totstandkoming van de wet, tijd om dit jaar te kijken wat de praktische invulling is geworden. Echt ervaringen op praktijknivo zijn er natuurlijk nog nauwelijks, maar de richtlijnen ter uitvoering en handhaving van de wet geven enigszins inzicht in wat er te verwachten valt.
Vooropgesteld wordt dat de identifikatieplicht geen doel ‘an sich’ is. Na veel politiek geharrewar heeft ‘de beperkte identificatieplicht’ het gewonnen van de algehele identificatieplicht. De handhaving van de identificatieplicht vindt plaats door toepassing van de in maart 1993 ingevoerde wet op Anonieme Verdachten. Iedereen die zich in de verplichte gevallen niet kan identificeren kan worden gefouilleerd, zes uur worden vastgehouden en er mogen foto’s en vingerafdrukken worden afgenomen.
De totstandkoming van een centraal register vreemdelingen
Uit: Migrantenrecht, oktober 1994, buro Jansen & Janssen
De diskussie over de wijziging van de vreemdelingenwet eind vorige jaar heeft bijna geheel in het teken gestaan van de verscherpte maatregelen ten opzichte van asielzoekers. Een aantal andere wijzigingen zijn hierdoor bijna geheel aan de aandacht ontsnapt. Eén daarvan is de opname van artikel 48, een nieuw element in de Vreemdelingenwet, die het mogelijk maakt op grote schaal gegevens van buitenlanders te koppelen. Het doel van deze wijziging van de Vreemdelingenwet is de uitbreiding van het vreemdelingentoezicht naar de collectieve sector. Deze wijziging kan noch wel eens verregaande conse- quenties hebben voor de rechtspositie van migranten in Nederland.
Uit: Konfrontatie, nr.26, november 1993, buro Jansen & Janssen/autonoom centrum.
Sinds eind maart 1993 werken de vreemdelingendiensten van Den Haag en Eindhoven als eerste in Nederland met het VAS. Er wordt al zo’n tien gewerkt aan een geautomatiseerd vreemdelingenregistratie systeem en in de loop van dit jaar zal het landelijk worden ingevoerd.
Uit: Konfrontatie, nr. 23, zomer 1993, buro Jansen & Jansen.
In het eindrapport van de Commissie Zeevalking werd maar relatief weinig aandacht besteed aan het zogenoemde ‘operationele vreemdelingentoezicht’, de werkelijke controles op straat, in huis of op het werk van de verblijfsstatus van buitenlanders. In haar voorstellen voor de aanpak van migranten zonder verblijfsvergunning legde de Commissie Zeevalking vooral de nadruk op ‘de modernisering’ van het binnenlands vreemdelingentoezicht. Meer samenwerking, goede registratie en vooral een eenduidig overheidsbeleid moesten de basis vormen voor het vreemdelingentoezicht.
Verscherping van controles op buitenlanders werd door de commissie unaniem afgewezen. Men was juist van mening dat voorzichtig moest worden opgetreden om stigmatisering van minderheidsgroepen te voorkomen. “Grootscheepse controles op plekken waar veel buitenlanders zijn dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen”, aldus de commissie. Hierbij plaatste zij echter een paar niet mis te verstane kanttekeningen. De bestrijding van criminaliteit, het herstellen van de openbare orde en het voorkomen van overlast zouden zwaarder moeten wegen dan het belang vanuit het minderhedenbeleid. Deze afweging zou ook moeten gelden bij illegale arbeid, mensenhandel of illegale huisvesting. Hiermee leverde de Commissie Zeevalking haar eigen afgewogen visie op straatcontroles eigenlijk al uit aan de politici die de laatste jaren het illegalenvraagstuk zo fijntjes hebben gekoppeld aan de bestrijding van overlast, criminaliteit en fraude.
Uit: MensenRechtenMagazine 1993, buro Jansen & Janssen.
Hoeveel slachtoffers heeft de dumping van medicijnen en babyvoeding in de Derde Wereld gekost? Hoeveel mensen zijn gestorven, gehandicapt geraakt of berooid achtergebleven in Seveso, na de ramp met Union Carbide of na het Spaanse spijsolieschandaal? Hoeveel miljarden zijn in de zakken van dictators verdwenen, hoeveel mensen zijn door toedoen van die dictators vermoord? En: Hoeveel geld is verdiend aan het gewetenloos handel drijven? Waarom worden mensenrechtenschendingen slechts aan staten toegeschreven? Niet slechts regeringen of autoriteiten, ook misdadigers en criminele organisaties kunnen in veel gevallen als schenders van mensenrechten beschouwd worden.
De bestrijding van de illegale arbeid
Uit: Konfrontatie, nr. 22, juni 1993, buro Jansen & Janssen.
In de Konfrontatie van afgelopen maand is uitgebreid ingegaan op het uitsluiten van migranten zonder verblijfsvergunning van kollektieve voorzieningen. Een ander belangrijk onderdeel van het regeringsbeleid om illegale immigratie en verblijf zoveel mogelijk tegen te gaan is het bestrijden van illegale arbeid. In dit artikel wordt een schets gegeven van de ontwikkelingen ten aanzien van illegale arbeid de laatste jaren. De houding van de regering is in de loop der jaren nogal dubbelzinnig geweest. Het afgelopen jaar is de tendens van tolerantie echter definitief verschoven naar bestrijding. Een blik in de keuken.
Uitgestoten door de maatschappij
Uit: Konfrontatie, nr. 21, mei 1993, buro Jansen & Janssen.
Eind vorige jaar barstte voor de zoveelste keer een onverkwikkelijke diskussie los rondom de illegale buitenlanders in Nederland. Van veel kanten werd er verontwaardigd gereageerd, maar de sfeer en toon was gezet. Illegaliteit werd nauw verbonden met kriminaliteit en overlast, een krachtdadig verwijderingsbeleid werd geschetst als enige oplossing.
Ondertussen is de diskussie verstomd en worden de contouren van het nieuwe beleid zichtbaar. Dit beleid concentreert zich op drie elementen: uitsluiting van illegalen van kollektieve voorzieningen, tegengaan van illegale arbeid en verscherping van kontroles en verwijdering. Het volgende artikel gaat in op de maatregelen die getroffen worden ten aanzien van het uitsluiten van illegale buitenlanders van kollektieve voorzieningen. De volgende maanden zullen illegale arbeid en verscherping van de kontroles aan de beurt komen.
‘De nationale parlementen worden gechanteerd’
Uit: Mensen Rechten Magazine nr. 12 december 1992, buro Jansen & Janssen.
Eind oktober lekte een ontwerp-document uit van de ad hoc groep immigration. Dit voorstel onthulde niet alleen hoe ver Europa wil gaan in het tegenhouden van vluchtelingen. Het uitlekken van dit document gaf een zeldzame blik achter de schermen van de Europese besluitvorming. De Ad Hoc groep Immigratie bereidt verdragen voor of – zoals in dit geval – politieke resoluties waar de ministers unaniem over moeten beslissen. Hoewel het om EG-Lidstaten gaat en het een harmonisatie maatregel betreft, is er geen sprake van EG-regelgeving.
In de nu bekend geworden nota gaat het om gemeenschappelijke criteria voor versnelde en versoepelde procedures voor ‘kennelijk ongegronde’ asielverzoeken. De ministers hadden dit pas bij de top in Edinburgh openbaar willen maken.
Het voorstel heeft geen enkele wettelijke basis, maar geeft wel dwingende voorschriften voor nieuw beleid. Zo worden in het diepste geheim vergaande maatregelen bedacht, zonder dat daarop enige controle is.
BVD speelt met persoonlijke gegevens van vluchtelingen
Uit: Mensen Rechten Magazine, juli/augustus 1992, buro Jansen & Janssen
Een konferentie met als thema ‘Migranten, vluchtelingen en de rechten van de mens’ was aangekondigd voor 1 juni 1992. Op het programma stonden Schengen, Trevi, en de rol van inlichtingendiensten bij de vluchtelingenproblematiek. De combinatie van sprekers was opmerkelijk: na inleidingen van een Engelse advokaat en de Filipijnse asielzoeker Nathan Quimpo zouden onder meer het hoofd van de direktie Vreemdelingenzaken Nawijn en een juriste van het ministerie van Justitie hun visie op het onderwerp geven. Dat kon nog spannend worden. Een van de doelen van de konferentie was om tot konkrete voorstellen te komen over het Nederlands beleid op dit terrein: aanpassing van diverse wets- en verdragsteksten en aanbevelingen voor de opstelling van Nederland in Europees overleg. Vier dagen vantevoren besloot de organisatie de konferentie niet door te laten gaan.