“Ik werk voor de Binnenlandse Veiligheidsdienst, en in het kader van een meer open beleid gaan wij wat meer naar de mensen toe,” zo word je tegenwoordig benaderd door de BVD. De nieuwe openheid van de Dienst slaat overal toe. Regelmatig is de BVD-chef Docters van Leeuwen te bewonderen op TV. In 1992 stuurde de Dienst zelfs voor het eerst een openbaar jaarverslag naar de Tweede Kamer.
De vraag is of er werkelijk zoveel veranderd is bij de BVD. Het BVD-jaarverslag viel vooral op door wat er niet in stond. Opening van Zaken – Een ander BVD jaarverslag gaat over het functioneren van de Dienst. Over benaderingen, ontslagen, intimidaties, vage ambtsberichten, grove insinuaties, kortom: het straatniveau. En meer. Maakt het nieuwe PR-beleid de BVD salonfähig? Wordt de Dienst werkelijk gecontroleerd in de Tweede Kamer? Hoe zit het met de nieuwe taken van de BVD? Wat zoekt de BVD in Suriname? Is de BVD een bondgenoot in de bestrijding van racisme?
Opening van Zaken wil een bijdrage leveren aan een debat over de taak, werkwijze en democratisch gehalte van de BVD. Wie daarover wil meepraten mag niet uitsluitend afhankelijk zijn van wat de BVD zelf naar buiten brengt.
Uit het reorganisatieonderzoek van de BVD dat in 1990 werd gepresenteerd kwam als centrale conclusie naar voren dat de Dienst moest streven naar een betere inbedding in de samenleving (noot 1). De geïsoleerde positie van de BVD bleek een belemmering te zijn voor zowel de instroom aan informatie als het slijten van het eindprodukt.
De BVD moest de boer op. Het eindprodukt – inschattingen, analyses en direct toepasbare informatie – zou in het vervolg in nauwe samenwerking met professionele PR-medewerkers aan de maatschappij gesleten worden. Met groot elan wijdde het hoofd van de Dienst Arthur Docters van Leeuwen zich aan zijn opdracht. Hij werd de personificatie van de BVD. lees meer
Het einde van de koude oorlog betekent in de ogen van de BVD een radicaal afscheid met het verleden. In 1991 werd bekend dat de Dienst van plan was om tweederde van haar archief te vernietigen, zonder dat iemand de mogelijkheid zou hebben dossiers in te zien. Geen glasnost aan de Kennedylaan.
Van vele kanten kwam kritiek. Voordat alles de papiervernietiger in gaat, zou er recht op inzage moeten zijn, bovendien moet in ieder geval een deel bewaard blijven voor historisch onderzoek. lees meer
Kan men een geheime dienst opheffen? Sommigen menen dat dit niet mogelijk is. De in archieven opgeslagen eindprodukten en de netwerken, die daaraan ten grondslag liggen worden simpelweg van de ene dienst op de andere overgedragen, desnoods via de vrije markt. Voorbeelden van dit verschijnsel zijn te vinden in de geschiedenis van de fascistische geheime diensten. Ook in de discussie over de Stasi vind je het thema terug. lees meer
Iedere inlichtingendienst waarover Nederland beschikt is betrokken bij Suriname. De gebeurtenissen in de voormalige kolonie zijn complexer dan de departementale indeling van de Nederlandse inlichtingendiensten. Het gevolg is een overlap in aandachtsgebieden, competentie-geschillen en gevallen van landjepik. Onduidelijk is welke dienst zich met welk aspect bezighoudt. De samenwerking met Amerikaanse diensten is een complicerende factor. Overwegingen van hogere buitenlandse politiek en inmenging van de Verenigde Staten bevorderen de inzichtelijkheid ook niet. lees meer
‘Vanwege ongewenste contacten in Nederland en met de Surinaamse legerleiding’ werd in december 1992 de coördinator minderheden van de Amsterdamse politie definitief ontslagen. De Surinamer Eric Sinester werkte jarenlang op Bureau Werving en was in de loop van de tijd synoniem geworden met een soepel allochtonenbeleid en radicale standpunten over de omgang met racisme binnen het korps. Dat maakte hem niet overal even geliefd. lees meer
Het linkse politieke leven is zozeer doordrongen van de mogelijke aanwezigheid van informanten en infiltranten, dat veel activisten er als vanzelfsprekend vanuit gaan dat zijzelf of hun ontmoetingsplaatsen onder voortdurende observatie staan. Dat is natuurlijk lang niet altijd terecht, het zou de BVD veel te veel geld en arbeidsuren kosten om iedereen die progressief-christelijk, milieubewust, autonoom of anderszins radicaal beweegt onophoudelijk te volgen. Veel interessante informatie zou dat ook niet opleveren. lees meer
De geheime diensten staan bij parlementariërs laag op de prioriteitenlijst. Er is electoraal niet mee te scoren. Het is een gevoelige, gecompliceerde en bovendien riskante materie en mag niet meer dan enkele dagen per jaar kosten voor één of twee fractieleden. Van inhoudelijke controle of fundamentele bezinning komt weinig terecht: het debat beperkt zich jaar in jaar uit tot geneuzel over formaliteiten en nuances wat betreft de organisatie van parlementaire controle. lees meer
In dit overzicht wordt het totaal aantal benaderingen uitgesplitst op jaartal, plaats (naam stad of provincie), plek (thuis, politiebureau of op straat) en nationaliteit. In het geval dat een asielzoeker tweemaal of vaker is benaderd, betreft het informatie over de eerste benadering. lees meer
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
‘In het licht van de totale herstructurering van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, zoals die in 1991 in gang is gezet, wordt 1992 beschouwd als het jaar van de kwaliteit.'(toelichting op de BVD-begroting voor 1992)
Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft de BVD een nieuwe legitimatie nodig. De Dienst treedt het publiek met een waar publiciteitsoffensief – de nieuwe openheid – tegemoet. De personificatie van de BVD, het hoofd van de Dienst Arthur Docters van Leeuwen is daarbij regelmatig in het openbaar te bewonderen. Hij lijkt iedereen uit te nodigen mee te denken over de moeilijkheden waarvoor zijn Dienst zich geplaatst ziet.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
door Peter Klerks
De geheime diensten staan bij parlementariërs laag op de prioriteitenlijst. Er is electoraal niet mee te scoren. Het is een gevoelige, gecompliceerde en bovendien riskante materie en mag niet meer dan enkele dagen per jaar kosten voor één of twee fractieleden. Van inhoudelijke controle of fundamentele bezinning komt weinig terecht: het debat beperkt zich jaar in jaar uit tot geneuzel over formaliteiten en nuances wat betreft de organisatie van parlementaire controle.
‘Fractiespecialisten’ moeten bovendien steeds de tenen van hun ‘ingewijde’ voorzitter ontzien, die niets mag vertellen maar wel een onverklaarbare eensgezindheid vertoont met de andere fractieleiders en de minister. De inhoudelijke, geïnformeerde controle is allang achter de horizon verdwenen. Deze sombere visie steekt schril af tegen de optimistische geluiden die sinds 1991 in de Kamer weerklinken wanneer de BVD aan de orde komt. Men komt steeds dichter bij elkaar, er is groeiend begrip over en weer. “Nog een stapje verder en wij komen werkelijk bijna in de richting van het volmaakte”, zoals PvdA kamerlid Stoffelen afgelopen januari zei. Zelfs Groen Links lijkt opgenomen in de verbroedering. Het gezeur zal dus van buiten de Kamer moeten komen, waarvan akte.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
door Annelies Borsboom
Het linkse politieke leven is zozeer doordrongen van de mogelijke aanwezigheid van informanten en infiltranten, dat veel activisten er als vanzelfsprekend vanuit gaan dat zijzelf of hun ontmoetingsplaatsen onder voortdurende observatie staan. Dat is natuurlijk lang niet altijd terecht, het zou de BVD veel te veel geld en arbeidsuren kosten om iedereen die progressief-christelijk, milieubewust, autonoom of anderszins radicaal beweegt onophoudelijk te volgen. Veel interessante informatie zou dat ook niet opleveren.
Voor de jacht op de RARA lijken echter kosten noch moeite gespaard te worden. Het opsporingsteam dat na de explosies bij Kosto en Binnenlandse Zaken werd samengesteld had de beschikking over een buitengewoon hoog budget, geavanceerde technische hulpmiddelen en goed ingevoerd, hoog gemotiveerd personeel. Dat leidde tot scheve ogen bij andere politieteams, en leek bovendien wat overdone na de zelfverzekerde uitspraak van Docters van Leeuwen op de persconferentie direct na de aanslagen: hij kende immers de daders, hij wist precies waar hij ze moest zoeken. Wat moest dat team dan nog? Uit een publikatie in het Algemeen Politieblad (noot 1) is enigszins af te leiden waar het bommenteam zich mee onledig hield: de hele radicale scene is weer eens in kaart gebracht, dit maal in een geautomatiseerd bestand. De nieuwe Octopus-software van het pakket misdaadanalyse, het moderne wapen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, is eerst uitgeprobeerd op mensen die als RARA-verdachte in aanmerking kwamen. Daar bleef het niet bij. Zeker in de eerste maanden na de aanslagen was er sprake van een grootschalig opsporingsonderzoek, waarbij bijvoorbeeld alle leden van een visvereniging werden ondervraagd over hun waarnemingen in en op het water rond Groot Schermer.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Door Eveline Lubbers
‘Vanwege ongewenste contacten in Nederland en met de Surinaamse legerleiding’ werd in december 1992 de coördinator minderheden van de Amsterdamse politie definitief ontslagen. De Surinamer Eric Sinester werkte jarenlang op Bureau Werving en was in de loop van de tijd synoniem geworden met een soepel allochtonenbeleid en radicale standpunten over de omgang met racisme binnen het korps. Dat maakte hem niet overal even geliefd.
Precies een jaar eerder was Sinester geschorst op basis van een summier ambtsbericht van de BVD. Hij zou veelvuldig contact met Bouterse c.s. hebben gehad, gepolst zijn voor een functie na een volgende coup en hij zou in dat verband diverse malen in het geheim naar Suriname zijn gereisd.
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Door Tom Blickman
Iedere inlichtingendienst waarover Nederland beschikt is betrokken bij Suriname. De gebeurtenissen in de voormalige kolonie zijn complexer dan de departementale indeling van de Nederlandse inlichtingendiensten. Het gevolg is een overlap in aandachtsgebieden, competentie-geschillen en gevallen van landjepik. Onduidelijk is welke dienst zich met welk aspect bezighoudt. De samenwerking met Amerikaanse diensten is een complicerende factor. Overwegingen van hogere buitenlandse politiek en inmenging van de Verenigde Staten bevorderen de inzichtelijkheid ook niet.
Na de telefooncoup van eind 1990 lijkt ingrijpen onontkoombaar. Militaire interventie blijkt een onhaalbare kaart, er moet naar andere middelen worden gezocht. De drugsconnecties van de Surinaamse legerleiding zijn uiteindelijke het handvat om de zaak aan te pakken. Bouterse langzaam en omzichtig aan de kant schuiven lijkt het devies.
lees meer
Uit: Opening van Zaken, buro Jansen & Janssen, 1993.
Door Kees Kalkman AMOK
Kan men een geheime dienst opheffen? Sommigen menen dat dit niet mogelijk is. De in archieven opgeslagen eindprodukten en de netwerken, die daaraan ten grondslag liggen worden simpelweg van de ene dienst op de andere overgedragen, desnoods via de vrije markt. Voorbeelden van dit verschijnsel zijn te vinden in de geschiedenis van de fascistische geheime diensten. Ook in de discussie over de Stasi vind je het thema terug.
Toch is opheffen precies dat wat premier Lubbers per 1 januari 1994 van plan is met zijn hoogstpersoonlijke geheime attribuut, de onder het ministerie van Algemene Zaken (AZ) vallende Inlichtingendienst Buitenland (IDB). In een daartoe strekkend wetsontwerp van 10 maart 1993 wordt als reden gegeven dat ‘de noodzakelijke vertrouwelijkheid rond de IDB zodanig is geschaad, dat voortzetting van een aantal werkzaamheden niet meer verantwoord is’.(1)