Help! De Koerden komen!September 1, 1999 - bron: Asielbeleid in 2000
Hoofdstuk 4
Schengen trekt de teugels aan
Het Verdrag van Amsterdam, inclusief de afspraken over het toekomstige asiel- en migratiebeleid, treedt pas in werking als het verdrag door alle nationale parlementen is geratificeerd. Over de inhoud van het te voeren beleid zegt het Verdrag van Amsterdam feitelijk niet veel. Het geeft alleen aan op welke terreinen er gezamenlijk beleid moet komen.
In welke richting Europese beleidskringen denken wordt wel duidelijk in de winter van 1997, die in het teken staat van de dreigende ‘exodus’ van Irakese Koerden naar Europa. Op dat moment zijn er nog steeds grote verschillen in het asiel- en immigratiebeleid van de lidstaten van de Europese Unie. Sommige lidstaten ontvangen meer asielzoekers, terwijl andere lidstaten een soort gedoogbeleid ten aanzien van illegale immigranten voeren. lees meer
Van Schengen tot MaastrichtAugust 29, 1999
Hoofdstuk 2
Europees asielbeleid in vogelvlucht
Uit: Dossier Europa, Asielbeleid in 2000, Uitgeverij Papieren Tijger, september 1999
Het lieflijke dorpje Schengen, gelegen aan de Moezel in Luxemburg, kreeg op 14 juni 1985 hoog bezoek. De regeringsleiders van Nederland, België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk ondertekenden die dag het Akkoord van Schengen. Terugblikkend kan gesteld worden dat daarmee de eerste stap werd gezet op weg naar een gezamenlijk Europees asiel- en migratiebeleid. De regeringsleiders besloten namelijk om hun onderlinge binnengrenscontroles op te heffen. Het doel was om te komen tot een interne markt, waar kapitaal, goederen en personen vrijelijk heen en weer konden bewegen. De grenscontroles werden verplaatst naar de buitengrenzen van het ‘Schengengebied’.
lees meer
Help! De Koerden komen!August 27, 1999
Hoofdstuk 4
Schengen trekt de teugels aan
Uit: Dossier Europa, Asielbeleid in 2000, Uitgeverij Papieren Tijger, september 1999
Het Verdrag van Amsterdam, inclusief de afspraken over het toekomstige asiel- en migratiebeleid, treedt pas in werking als het verdrag door alle nationale parlementen is geratificeerd. Over de inhoud van het te voeren beleid zegt het Verdrag van Amsterdam feitelijk niet veel. Het geeft alleen aan op welke terreinen er gezamenlijk beleid moet komen.
In welke richting Europese beleidskringen denken wordt wel duidelijk in de winter van 1997, die in het teken staat van de dreigende ‘exodus’ van Irakese Koerden naar Europa. Op dat moment zijn er nog steeds grote verschillen in het asiel- en immigratiebeleid van de lidstaten van de Europese Unie. Sommige lidstaten ontvangen meer asielzoekers, terwijl andere lidstaten een soort gedoogbeleid ten aanzien van illegale immigranten voeren.
lees meer
operationeel, pro-actief, effectief, executief: Actieplan georganiseerde criminaliteitMarch 27, 1999 - bron: Europol Dossier 2
Europol is niet het enige project waarin de Europese politiesamenwerking vorm krijgt. Sterker nog: terwijl de verschillende nationale parlementen zich buigen over de ratificatie van het Europol-verdrag, zijn de Europese leiders al weer een paar stappen verder. Er worden volop plannen gesmeed om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit verder te intensiveren en het mandaat en de bevoegdheden van Europol uit te breiden. De politieke druk, vooral vanuit Duitsland, om de Europese politiesamenwerking een nieuwe impuls te geven komt tot uiting tijdens de Europese Top van Dublin in 1996.
lees meer
Brochure Europol 2 – Actieplan georganiseerde criminaliteitMarch 17, 1999
operationeel, pro-actief, effectief, executief
Actieplan georganiseerde criminaliteit
Europol is niet het enige project waarin de Europese politiesamenwerking vorm krijgt. Sterker nog: terwijl de verschillende nationale parlementen zich buigen over de ratificatie van het Europol-verdrag, zijn de Europese leiders al weer een paar stappen verder. Er worden volop plannen gesmeed om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit verder te intensiveren en het mandaat en de bevoegdheden van Europol uit te breiden. De politieke druk, vooral vanuit Duitsland, om de Europese politiesamenwerking een nieuwe impuls te geven komt tot uiting tijdens de Europese Top van Dublin in 1996.
lees meer
Actieplan georganiseerde criminaliteitMarch 7, 1999
Uit: Europol Dossier 2 4
operationeel, pro-actief, effectief, executief
Actieplan georganiseerde criminaliteit Europol is niet het enige project waarin de Europese politiesamenwerking vorm krijgt. Sterker nog: terwijl de verschillende nationale parlementen zich buigen over de ratificatie van het Europol-verdrag, zijn de Europese leiders al weer een paar stappen verder. Er worden volop plannen gesmeed om de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit verder te intensiveren en het mandaat en de bevoegdheden van Europol uit te breiden. De politieke druk, vooral vanuit Duitsland, om de Europese politiesamenwerking een nieuwe impuls te geven komt tot uiting tijdens de Europese Top van Dublin in 1996.
lees meer
De Criminele Inlichtingendienst – CID in NederlandMarch 1, 1999
2.1. CID in Nederland
2.1.1. Ontstaansgeschiedenis CID’en
De criminaliteitsontwikkeling eind jaren zestig, begin jaren zeventig, was reden onderzoek te verrichten naar verdergaande recherchesamenwerking op regionaal en landelijk niveau.
De Nederlandse politie verloor in deze jaren steeds meer greep op de ernstige vormen van criminaliteit. De veranderende vormen van criminaliteit, waardoor er meer samenwerkingsverbanden tussen criminelen ontstonden, hun toenemende mobiliteit en de steeds ruimer wordende technische mogelijkheden waren hier onder andere oorzaak van. Door te weinig zicht op het doen en laten van criminelen werd de opsporing bemoeilijkt en bleven resultaten achter. Bij de politie, die in die tijd nog voornamelijk reactief werkte, groeide het besef dat de inwinning en verzameling van inlichtingen over crimineel handelen de misdaadbestrijding ten goede zouden kunnen komen. Meer kennis van de activiteiten van de crimineel zou leiden tot het efficiënter en effectiever verrichten van het recherchewerk. De voorlopers van de eerste CID’en waren de individuele tactische rechercheurs, die hun vroegere verdachten uit de verhoorkamer als contact behielden. De informatie werd opgeslagen in het bekende zakboekje. Iedere structuur ontbrak.
lees meer
buro Jansen & Janssen Europol siteFebruary 1, 1999
Artikelen over
Europol
Vluchtelingenbeleid
Openbaarheid
Orginele Documenten
Jaarverslagen Europol
Begrotingen
Officiële stukken
Informatisering
“Een zeldzame bron
over Europol op het Web”
lees meer
Handelingen BVD 1997January 21, 1999
26279 Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in het jaar 1997 Nr. 2
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 21 januari 1999
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<1> heeft op 9 december 1998 overleg gevoerd met minister Peper van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de heer Melkert, voorzitter van de commissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten over:- het jaarverslag van de Binnenlandse veiligheidsdienst over 1997 (BiZa-98-737);
– het jaarverslag van de commissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer over 1997 (26279, nr. 1);
– het rapport “De politieke islam in Nederland”, toegezonden bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 15 juni 1998 (BiZa-98-702);
– schriftelijke vragen en antwoorden van de leden Van Oven en Valk inzake de Britse geheime dienst (aanhangsel II, vergaderjaar 1997-1998, nr. 818 en 1998-1999, nr. 150).
lees meer
Bijlage I – 2. Lijst van officiele publikatiesJanuary 1, 1999
Naast de in onderstaand overzicht vermelde kamerstukken is gebruik
gemaakt van stukken uit de rijksbegroting
van de departementen van Justitie en Binnenlandse Zaken, alsmede
van m.b.t. vermelde stukken gevoerde
debatten in de Tweede kamer
17.363, Wet op de de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
17.975, Nadere wijziging van de opiumwet
18.895, Verslag van de vaste commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten omtrent haar
werkzaamheden over de persiode 25 augustus 1981 tot 6 maart
1985
18.995, Samenleving en criminaliteit
19.038, Algemene Rekenkamer, Het functioneren van de Centrale
Recherche Informatiedienst
19.073, Algemene wet op het binnentreden
19.095, Regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in
verband met persoonsregistraties: Wet
persoonsregistraties
19.159, Beleidsplan Automatisering van de Politile
Informatievoorziening
19.326, Akkoord tussen de Regeringen van de Benelux, de
Bondsrepubliek Duitsland en Frankrijk betreffende
geleidelijke afschaffing van grenscontroles, Schengen, 14 juni
1985
19.328, Infiltratie als opsporingstechniek (under-cover agenten;
pseudo-koop)
19.535, Wijziging van de politiewet
19.589 Regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in
verband met politieregisters: Wet op de
politieregisters
19.711, Beleidsvoorstellen onderdeel Politie voor 1987
19.757, Wijziging van het Wetboek van strafrecht en Strafvordering:
Anonieme verdachte
19.774, Wijziging van enkele bepalingen van het Wetboek van
Strafvordering omtrent de voorlopige hechtenis
en enige andere onderwerpen
20.090, Beleidsplan Politie 1988
20.385, Verslag van de Vaste Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten omtrent haar
werkzaamheden over de periode 7 maart 1985 tot 30 november 1987
20.559, Onderzoek Paspoortproject 20.811, Beleidsplan Politie
1989
21.132, Regeerakkoord 1989
21.302, Beleidsplan Politie 1990
21.426, Wijziging van de Wet op de weerkorpsen ter zake van de
particuliere beveiligingsorganisaties
21.461, Een nieuw politiebestel in de jaren ’90
21.481, Algemene Rekenkamer, Verslag over 1989
21.501 – 20, Europese Raad
21.504, Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, van het Wetboek
van Strafvordering en enige andere wetten
ter verruiming van de mogelijkheden tot toepassing van de
maatregelen van ontneming van wederrechtelijk
verkregen voordeel en andere vermogenssancties (Pluk ze)
21.551, Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van het Wetboek
van Strafvordering in verband met de
voortschrijdende toepassing van informatietechniek: Wet
computercriminaliteit
21.553, Infiltratie BVD
21.565, Aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek
van Strafvordering met voorzieningen ten
behoeve van de bestrijding van heling
21.803, Beleidsplan Politie 1991
21.819, Verslag van de vaste commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten over haar
werkzaamheden (juli 1989-juli 1990)
21.829, Recht in beweging, een beleidsplan voor justitie in komende
jaren
21.833, Strafrecht met beleid: Beleidsplan van het openbaar
ministerie voor de jaren 1990-1995
21.874, Wet tijdelijke voorzieningen reorganisatie
politiebestel
22.036, Verwijdering en vernietiging van dossiers van de
Binnenlandse Veiligheidsdienst
22.036, Verwijdering en vernietiging van dossiers van de
Binnenlandse Veiligheidsdienst
22.081, Goedkeuring van het op 8 november 1990 te Straatsburg tot
stand gekomen Verdrag inzake het
witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en confiscatie van
opbrengsten van misdrijven
22.083, Wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging
strafvonnissen en het Wetboek van Strafvordering
met het oog op de internationale samenwerking gericht op de
ontneming van wederrechtelijk verkregen
voordeel
22.112, Ontwerp-richtlijnen Europese Commissie
22.268, Wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake algemene
strafbaarstelling van
voorbereidingshandelingen
22.306, Beleidsvoornemens Politie 1992
22.343, Handhaving milieuwetgeving
22.355, Algemene Rekenkamer, Criminaliteitsbestrijding
22.447, Aanvulling van het Wetboek van Strafvordering met
voorzieningen ten behoeve van het
DNA-onderzoek in strafzaken
22.463, Verslag van de vaste Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten over haar
werkzaamheden (juli 1990-juli 1991)
22.483, Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek
van Strafrecht en enige andere wetten
(getuigenbescherming)
22.539, Wijziging van de binnentredingsbepalingen
22.562, Vaststelling van een nieuwe Politiewet
22.838, De georganiseerde criminaliteit in Nederland
22.890, Verslag van de vaste Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten over haar
werkzaamheden in de periode juli 1991-juli 1992
23.009, Melding ongebruikelijke transacties bij financile
dienstverlening: Wet melding ongebruikelijke
transacties (MOT)
23.045, Wijziging van de Wet op de inlichtingen en
veiligheidsdiensten (opheffing IDB)
23.047, Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met
de regeling van het opnemen van
gesprekken met een technisch hulpmiddel: Direct afluisteren
23.065, Algemene Rekenkamer, Verslag over 1992
23.096, Veiligheidsrapportage 1993
23.108, Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in
verband met het aftappen van GSM
23.143, TREVI
23.173, Goedkeuring en uitvoering van de op 20 november 1992 te
Washington tot stand gekomen
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde
Staten van Amerika inzake de
wederzijdse samenwerking bij de opsporing, inbeslagneming en
confiscatie van de opbrengsten van en
hulpmiddelen voor misdrijven en de verdeling van geconfisceerde
voorwerpen (Trb. 1994, 0005)
23.225, Verslag van de vaste Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten over haar
werkzaamheden in de periode juli 1992 – december 1992
23.251, Partile wijziging van het Wetboek van Strafvordering:
Herziening van het gerechtelijk vooronderzoek
23.444, Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen,
het Wetboek van Strafrecht en het
Wetboek van Strafvordering in verband met de doorbreking van het
exclusieve recht van de concessiehouder in
hoofdzaak door middel van de invoering van een gelimiteerd
vergunningenstelsel voor specifieke vormen van
openbare mobiele telecommunicatie
23.446, De landelijke werving, de selectie en het onderwijs voor de
politie: LSOP-wet
23.478, Wet particuliere beveiligingsorganisaties en
recherchebureaus
23.490, Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag
23.547, Samenvoeging ECD en AID
23.593, De opheffing van het interegionaal rechercheteam
Noord-Holland/Utrecht (IRT)
23.635, Algemene Rekenkamer, Politiesterkte
23.655, Nationale ombudsman, Jaarverslag 1993
23.672, Stand van wetgeving ter herziening van het Wetboek van
Strafvordering
23.681, Partile wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere
wetten in verband met de opheffing van
het cumulatieverbod inzake de oplegging van hoofdstraffen
23.700, Derde tranche Algemene wet bestuursrecht
23.704, Regelen inzake de confiscatie van met criminaliteit in
verband staand vermogen: Wet confiscatie
crimineel vermogen
23.705, Wijziging Wetboek van Strafvordering: Vormverzuimen
23.715, Regeerakkoord 1994
23.777, Wet inzake de wisselkantoren
23.815, Internationale politile samenwerking
23.956, Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in
1993
23.989, Wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van
Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de
terechtzitting en het vonnis
23.993, Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten
met het oog op de opneming in het
Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het
verstrekken van onware gegevens en het
nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens
te verstrekken (concentratie
strafbaarstelling frauduleuze gedragingen)
24.034, Reorganisatie van het openbaar ministerie
24.077, Drugbeleid
24.107, Herziening van de Wet wapens en munitie
24.123, Bestelling van locomotieven door de NS
24.125, Nationale Ombudsman, Jaarverslag 1994
24.139, Regels met betrekking tot naar buitenlands recht
opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende
kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheden geheel of nagenoeg
geheel in Nederland verrichten en
geen werkelijke band hebben met de staat naar welk recht zij zijn
opgericht: Wet op de formeel buitenlandse
vennootschappen
24.141, Regels van internationaal privaatrecht met betrekking tot
corporaties: Wet conflictenrecht corporaties
24.147, Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten van haar werkzaamheden in
het jaar 1994
24.163, Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen,
de Mediawet, de
Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in
verband met de liberalisering van
kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen
24.167, Europese samenwerking op het gebied van Justitie en
Binnenlandse Zaken
24.175, Algemene Rekenkamer, Beheersing informatiebeveiliging
24.219, Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met
de verlengingsprocedure van voorlopige
hechtenis
24.225, Veiligheidsbeleid 1995 – 1998
24.252, Aanpassing regelgeving met betrekking tot de advocatuur
24.263, Vaststelling van een Penitentiaire beginselenwet en daarmee
verband houdende intrekking van de
Beginselenwet gevangeniswezen met uitzondering van de artikelen 2
tot en met 5 en wijzigingen van het
Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering alsmede
enige andere wetten (Penitentiaire
beginselenwet)
24.269, Wijziging van het Wetboek van Strafrecht
(mensensmokkel)
24.420, Beleidsvoornemens Politie 1996
24.470, Ontslag van de procureur-generaal van Amsterdam
24.500, Algemene Rekenkamer, Beheer en controle EG-geldstromen in
Nederland
Stenografisch verslag van een besloten algemeen overleg d.d. 29
november 1994 van de vaste Commissie
voor Justitie met de minister van Justitie, W. Sorgdrager, D66,
over de inbraak bij officier van justitie Valente in
Amsterdam
Kort verslag van een besloten algemeen overleg d.d. 6 december 1994
van de vaste Commissie voor Justitie
met de minister van Justitie, W. Sorgdrager, D66, naar aanleiding
van de mededelingen van hoofdofficier van
Justitie te Amsterdam, mr. J. Vrakking in de NRC van 2 december
1994
Wetgeving; Belgi
lees meer
Bijlage V – 11.2 Inventarisatie van opsporingsmethoden in
BelgiJanuary 1, 1999
11.2 Inventarisatie van opsporingsmethoden in Belgi
11.2.1 De georganiseerde misdaad in Belgi
Hoewel het begrip georganiseerde misdaad ook in Belgi
steeds meer ingeburgerd raakt, hebben vooral de fenomenen groot
banditisme (de Bende van Nijvel) en de hormonenmafia de
gemoederen van het Belgische opsporingsapparaat jarenlang bezig
gehouden. Deze selectieve aandacht heeft geresulteerd in het
ontbreken van een goed beeld van (de ontwikkeling van) de
georganiseerde criminaliteit. Inmiddels is het Centraal bureau
opsporingen (CBO) van de Rijkswacht begonnen met het vaststellen
van een criminaliteitsbeeld. Het CBO stelt vast dat 90
Rijkswachtonderzoeken betrekking hebben op zaken die voldoen aan de
definitie van georganiseerde misdaad. In 1994 zijn 22 onderzoeken
afgesloten. De onderzoeken omvatten in totaal 1.067 verdachten en
6.584 strafbare feiten. Verder blijkt uit een kwalitatieve studie
dat het aantal verdachten, de organisatiegraad en de etnische
samenstelling van deze groepen zeer variren. In het merendeel van
de onderzoeken (86 van de 90) zijn internationale verbindingen
vastgesteld. Verder is in zes op tien gevallen vastgesteld dat
commercile structuren worden gebruikt, in n op twintig van de
onderzoeken is gebruik van geweld vastgesteld en in vier van
twintig gevallen is sprake van benvloeding. Noot
Ten aanzien van de aard van de georganiseerde criminaliteit zijn de
geluiden niet veel anders dan in Nederland: drugs, mensenhandel,
witwassen, grootschalige fraude, en – misschien in iets mindere
mate – milieucriminaliteit.
lees meer
Dutch Desk Europol 1998January 1, 1999
1. ALGEMEEN EDU EUROPOL / EUROPOL
In de loop van 1998 werd het Europol verdrag door de nog resterende 3 landen (Italië, Griekenland en België) geratificeerd. Hierdoor kon EDU/Europol formeel per 01 -10-1998 worden omgezet naar een organisatie op verdragsrechtelijke basis welke als rechtspersoon kan optreden, te weten Europol. Duidelijk mag zijn dat dit als een mijlpaal mag worden gezien in de ontwikkeling van deze organisatie. Doordat aan een aantal formaliteiten nog niet kon worden voldaan, onder andere het afsluiten van bilaterale overeenkomsten tussen Nederland en de overige 14 lidstaten over de formele status van de liaison functionarissen, kon Europol nog niet officieel met haar eigen werkzaamheden aanvangen in 1998.
lees meer
Rammelen aan de poortJanuary 1, 1999
Een week na de Europese Top in Amsterdam reden opnieuw zwarte limousines de binnenplaats van de Nederlandsche Bank op. Met aanzienlijk minder decorum werden de regeringsleiders van de aspirant-lidstaten van de Europese Unie – Letland, Litouwen, Estland, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Slovenië – door premier Kok ontvangen om op de hoogte gebracht te worden van de uitkomsten van de Top.
Voor hen geen vijfduizend politieagenten, die in licht euforische staat na de hallucinerende ervaring van de Capital of criminalisation inmiddels het saaie politiewerk in de provincies weer ter hand hadden genomen.
Nieuwe lidstaten
De herziening van het Verdrag van Maastricht stond grotendeels in het teken van de uitbreiding van de Europese Unie met de landen uit Midden- en Oost-Europa. De aspirantleden – de zogenaamde ‘geassocieerde landen’ – worden klaargestoomd voor hun toetreding. De geassocieerde landen moeten de uitgebreide Brusselse regelgeving op het gebied van de Interne Markt overnemen willen ze zich lidstaat van de Europese Unie mogen noemen.
Minder bekend is dat de geassocieerde landen ook examen wordt afgenomen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken, waaronder het asiel- en migratiebeleid. Die onbekendheid is vooral het gevolg van de geheimzinnigheid waarvan het Europese Justitie- en politiebeleid zwanger gaat. De twee belangrijkste structuren waarbinnen dit beleid haar beslag krijgt, Schengen en de zogenaamde ‘Derde Pijler van Maastricht’ die bestierd wordt door de Europese Raad van Justitie en Binnenlandse zaken (de JBZ-Raad), opereren in een democratisch en juridisch niemandsland.
Noch het Europees Parlement, noch een nationaal parlement, noch een nationale of Europese rechter kan effectief invloed of controle uitoefenen op het beleid. Gecombineerd met een welhaast pathologische zucht naar geheimhouding maakt het de organen tot de ideale speelplaats voor ambtenaren en politici die niet gediend zijn van een te grote betrokkenheid van de burger bij Europa. In het Nederlands Juristenblad, spreekbuis voor de kritisch ingestelde juristen en hoogleraren die Nederland rijk is, werd de JBZ-Raad onlangs nog vergeleken met een Politbureau.
De Russen komen!
De preoccupatie van de Europese Lidstaten met de migratiepolitiek van hun Oosterburen dateert van de omwentelingen in het Oostblok. Terwijl de gemiddelde West-Europese televisie-kijker vertederd de onafzienbare stoet Trabantjes aanschouwde die optrok naar de Berlijnse toonzalen van welvaart en luxe, heerste in de besloten kamers waar de Schengen-onderhandelaars bij elkaar kwamen een geheel andere stemming.
De ambtenaren hadden net vijf jaar taaie onderhandelingen achter de rug over de uitwerking van het Akkoord van Schengen dat in 1985 het licht zag. In dat Akkoord was overeengekomen de binnengrenzen van de Schengen-staten op te heffen om één ruimte te creëren waarin kapitaal, goederen, diensten en personen zich vrij kunnen bewegen.
In de loop van de onderhandelingen was de nadruk komen te liggen op de zogenaamde ‘compensatoire maatregelen’ die nodig werden geacht “tot bescherming van de veiligheid en tot verhindering van de illegale immigratie”, zoals artikel 17 van Schengen stelt. Net nu de onderhandelaars dachten met een uitgelezen pakket van visa-verplichtingen, verscherpt vreemdelingentoezicht, verscherpte buitengrenscontroles en een ingeperkt asielrecht hun werk te hebben volbracht, trok de stoet vrolijk pruttelende Trabantjes een lelijke streep door de rekening.
De Schengen-staten zagen zich plotsklaps geconfronteerd met een onbeschermde Oost-grens, waar tot voor kort gestaalde VOPO’s elke illusie over vlucht dan wel migratie naar het Westen vakkundig om zeep hielpen. Niet alleen 20 miljoen (arme) DDR-burgers betraden zo onverwacht het Schengen-rijk. In hun kielzog werden Hongaren, Roemenen en Joegoslaven verwacht die via de DDR hun weg naar het Westen zouden vinden.
Maar vooral de dreigende komst van de Russen baarde zorgen. Nu eens niet in de vorm van tot op de tanden toe bewapende eenheden van het Rode Volksleger, maar in de vorm van straatarme sloebers die eindelijk hun land konden verlaten – iets waar de Westerse landen ironisch genoeg decennialang op hadden gehamerd. Volgens de meer zwartgallige scenario’s stonden maar liefst tien miljoen Russen op het punt de koffers te pakken voor een enkele reis Europa.
Nieuwe Muur
De drastisch hertekende kaart van Europa bezorgt sindsdien een groot aantal justitiële werkgroepen kopzorgen. De fluwelen revoluties van de Oost-Europese burgerij leidden een periode van grote instabiliteit in. Een merkwaardig amalgaam van kersverse politieke partijen, Westerse bedrijven, speculanten, maffia en nationalistische afscheidingsbewegingen vulden het machtsvacuüm dat de communistische heersers achter lieten.
De geforceerde invoering van de vrije markteconomie en de uit de Derde Wereld befaamde shock-therapieën op receptuur van internationale financiële instellingen leiden tot armoede, werkloosheid en algehele onzekerheid. De exodus van Albanezen naar Italië en de burgeroorlog in het voormalig Joegoslavië onderstreepten de instabiliteit van het nieuwe Europa.
De Europese Lidstaten reageerden in eerste instantie met het dichttimmeren van de grenzen. De Oder-Neisse-rivier tussen Polen en Duitsland staat symbool voor de nieuwe scheiding die door Europa is getrokken. Wachttijden van vier uur (personenwagens) tot twintig uur (vrachtwagens) horen tot de dagelijkse routine aan de grenspost Frankfurt aan de Oder. Daar ook vindt een dagelijks kat-en-muis spel plaats tussen illegale grensoverschrijders en de Bundes Grenzschutz, die met high-tech warmte-camera’s, helikopters, patrouilleboten, honden en mobiele patrouilles de grenzen bewaakt.
De feitelijke muren van fort Europa werden voorzien van een stevige juridische fundering. In 1992 besloten de EG-ministers van Justitie tot de invoering van het principe van ‘veilige landen’ en ‘veilige derde landen’. Asielzoekers die uit een in Europese ogen ‘veilig land’ komen, of tijdens de vlucht een ‘veilig derde land’ hebben aangedaan, worden niet langer tot de asielprocedure toegelaten. Op deze lijst van veilige landen werden onmiddellijk de Midden- en Oost-Europese landen gezet.
De mogelijkheid om asiel aan te vragen in West-Europa was daarmee in één keer afgesloten. Belangrijker nog was dat zo ook de asielzoekers die via Oost-Europa het Westen probeerden te bereiken linea recta teruggestuurd konden worden. Ze reizen immers via een ‘veilig land’, dus moeten daar maar asiel zoeken. Op die manier is een ‘cordon sanitaire’ gecreëerd, waarin de Midden- en Oost-Europese landen fungeren als bufferstaten tegen migratie naar West-Europa.
Buitengrenzen
Als de landen van Midden- en Oost-Europa eenmaal tot de Europese Unie toetreden, worden ze van bufferstaat tot buitengrens van Europa. Die gedachte bezorgde menig immigratie-ambtenaar kippevel. Wordt die buitengrens dan wel afdoende bewaakt, vroeg men zich bezorgd af. In december 1994 besloten de Europese regeringsleiders dan ook dat er een ‘gestructureerde dialoog’ moest plaatsvinden over de migratiepolitiek. De gepensioneerde Engelse ambtenaar Anthony Langdon, gepokt en gemazeld in de geheime ambtelijke netwerken waarin sinds de jaren tachtig aan het Europees asielbeleid wordt gewerkt, werd op pad gestuurd om eens te kijken hoe het stond met de migratiepolitiek in de geassocieerde landen.
De Europese Unie en de geassocieerde landen, concludeerde Langdon ruim een jaar later, hebben “een onmiddellijk en gedeeld belang om het hoofd te bieden aan de druk van illegale immigratie en zware criminaliteit die de kop heeft opgestoken als een onwelkom gevolg van de vrijheden van het democratisch transformatieproces.” (4660/96, Confidential CK4 5, Brussel 30 januari 1996).
Langdon stelde voor om de geassocieerde landen examen af te nemen. De landen moeten bewijzen “dat ze hun externe grenzen kunnen reguleren tegen de druk van ongewenste migratie en illegaal verkeer.” Als schot voor de boeg voegde Langdon er aan toe dat de prioriteit moet liggen bij de bestrijding van illegale immigratienetwerken omdat “acties tegen illegale migratienetwerken zowel strijd zijn tegen illegale immigratie, als tegen zware criminaliteit.”
De landenrapporten die Langdon aanbeval worden opgesteld in het zogenaamde clearing house CIREFI (Centrum voor Informatie, Beraad en Gegevensuitwisseling inzake Grensbewaking en Immigratie). Dit clearing house behoort tot één van de meer geheimzinnige organen van de Derde Pijler van Maastricht. Hoewel de CIREFI-documenten vertrouwelijk zijn, en in de woorden van toenmalig staatssecretaris Kosto “niet aan journalisten mogen worden gegeven of anderszins openbaar worden gemaakt”, valt er in Nederland met enige creativiteit en doorzettingsvermogen nog wel eens de hand op te leggen.
Inventarisatie
In het rapport (5335/3/96 REV 3 LIMITE CIREFI 8, Brussel 26 april 1996) dat het CIREFI samenstelde wordt “een uiteenzetting gegeven over de stand van zaken op immigratiegebied in elk van de geassocieerde landen; hierbij wordt met name verwezen naar de maatregelen die genomen zijn om de uitwassen van het verschijnsel te bestrijden.”
Van het CIREFI kregen de aspirantleden een uitgebreid vragenformulier voor de neus gelegd. Met vragen als: “is het smokkelen van vreemdelingen strafbaar?”, “mag er gebruik worden gemaakt van kroongetuigen?”, “zijn werkgevers van illegalen verplicht de uitzettingskosten voor hun rekening te nemen?”, “mogen telefoons worden afgeluisterd ter bestrijding van mensensmokkel?”, “zijn er centrale uitzettingsinstanties?” en “zijn er gespecialiseerde diensten voor document-fraude?” Na bestudering van de antwoorden concludeert het CIREFI dat de oprichting van “gespecialiseerde structuren voor de bestrijding van illegale immigratie” van “fundamenteel belang” is en “een absolute noodzaak.”
De Midden- en Oost-Europese landen willen volgens hetzelfde rapport vooral zo snel mogelijk toegang tot de databases van de Europese Unie. Dat betekent onder andere “het betrekken van de geassocieerde landen bij het functioneren en de gedetailleerde updating van Europol.” Saillant detail is dat de technische en financiële assistentie die de aspirant-leden wordt geboden bij het op orde brengen van hun immigratiepolitiek, wordt bekostigd uit het zogenaamde PHARE-programma, oorspronkelijk in het leven geroepen om de Oost- en Midden-Europese landen te helpen bij de opbouw van democratische instituties. De bestrijding van immigratie valt daar blijkbaar ook onder.
Binnenlandse veiligheid
Voor Duitsland gaat het allemaal nog niet snel genoeg. Begin dit jaar deed de Duitse CIREFI-delegatie het voorstel om een gezamenlijk clearing house van de Europese Unie en de geassocieerde landen op te zetten “voor het vergaren en evalueren van informatie en als strategisch orgaan waarin de krachtlijnen van een effectief bestrijdingsbeleid periodiek besproken en onderling afgestemd worden.” (5344/1/97 REV 1 LIMITE CIREFI 4, Brussel 20 januari 1997). Immers: “Voor haar eigen veiligheid heeft de EU een systeem nodig dat regelmatig tenminste ook de Midden- en Oost-Europese landen omvat als voornaamste landen van herkomst en doorreis van migranten.”
Er is echter één klein probleempje met het CIREFI: het ontbreekt aan analysecapaciteit. Maar gelukkig is daar altijd nog Europol: “Vóór alles is het belangrijk inzicht te krijgen in de criminele activiteiten van de in Europa grensoverschrijdend opererende bendes mensensmokkelaars, die meestal de illegale immigratie het eerst op gang brengen en waarvan de eliminatie dan ook tot een drastische indijking van de illegale immigratie belooft te leiden. Als een specifiek Europees instrument dringt Europol zich op.”
Naast de oorlogszuchtige taal is het opmerkelijk hoe de relatie wordt gelegd tussen illegale migratie en mensensmokkel: eerst zijn er criminele bendes, dan ontstaat illegale immigratie. Terwijl een beetje migratie-deskundige de relatie precies omgekeerd legt: door het restrictieve asielbeleid en de strenge grenscontrole zit er voor vluchtelingen niet veel anders op dan gebruik te maken van de diensten van de illegale reisbemiddelaars. Dat deze in dit gat in de markt springen is niets anders dan een enigszins onorthodoxe invulling van het vrije ondernemerschap. Maar dat soort nuances zijn niet besteed aan de bouwers van het Europa van de binnenlandse veiligheid, zoals de Europese leiders het tegenwoordig graag noemen. Dat er taken worden vergund aan Europol, waarvan het Verdrag nog door geen enkel parlement is geratificeerd, is ook slechts een ondergeschikt detail in het licht van de enorme bedreigingen die de Europese lidstaten ontwaren.
Het wekt dan ook nauwelijks verbazing dat er géén check- list bestaat op het gebied van de rechtsbescherming van asielzoekers in de aspirant-lidstaten. Zijn er voldoende opvangcentra? Zijn de tolken goed opgeleid? Is er genoeg rechtshulp? Die vragen worden niet eens meer gesteld.
Schone stoep
Het Europees Parlement, dat een zekere reputatie begint te krijgen als hoedster van de meer liberale en humanitaire tradities van Europa, laat in een rapport geen spaan heel van het beleid van de Europese regeringen. “Vervolging en discriminatie, nationaliteitsconflicten, oorlogen en burgeroorlogen, de vernietiging van levensvoorwaarden door de milieuvernietiging en de stijgende armoede in Midden- en Oost-Europese landen en de voormalige Sovjet-Unie zijn hoofdoorzaken van de vlucht en de emigratie van de bevolking” stelt het Europees Parlement nuchter vast. Het beleid van de Europese Unie wordt betiteld als “noch in overeenstemming met de internationale politieke normen inzake de bescherming van vluchtelingen noch met het beginsel van vrij personenverkeer waarop reeds tientallen jaren bij Oost-Europa werd aangedrongen.”
Maar helaas. Het Europees Parlement heeft geen enkele bevoegdheid op de beleidsterreinen van Justitie en Binnenlandse Zaken.
Als de aspirant-leden slagen voor hun migratie-examen verschuiven de buitengrenzen van Europa weer een stukje oostwaarts. De nieuwe Lidstaten nemen dan de “hoge Schengen-standaard op het gebied van migratie- en criminaliteitsbestrijding” over, zoals de Duitse regering het tevreden in haar jaarverslag over Schengen noemt. De oplossing van het vluchtelingenvraagstuk is daarmee weliswaar geen stap verder gekomen, maar het Europese stoepje blinkt schoon. En de inwoners van de nieuwe lidstaten, zijn die dan vrij om te gaan en te staan waar ze maar willen in de Europese Unie? Welnee. In de nota ‘Uitbreiding van de Europese Unie’ draait de Nederlandse regering die hoop de nek om. “Teneinde migratie uit de Midden- en Oost-Europese landen te vermijden, zal het vrije verkeer van werknemers aan aanzienlijke beperkingen onderhevig zijn”, schrijft de regering.
Maar over het vrije verkeer van personen gaat het dan ook al lang niet meer in de Europese Unie.
Jelle van Buuren
Afschrikken en afschuiven
In maart 1994 liet toenmalig minister-president Lubbers een filosofietje los op het asielbeleid. “Het is goed dat de wereld Somaliërs opvangt, maar waarom in het natte Zuilen-West? (wijk in Utrecht, red.). Dat kan toch beter in Saoedi-Arabië of Jemen. Daar hebben ze bijvoorbeeld dezelfde godsdienst.”
Het was geen oprisping van de premier, die op dat moment – zoals we inmiddels weten – zijn taak steeds zwaarmoediger opvatte en de onmiskenbare verschijnselen van burn-out vertoonde. Lubbers vatte juist in een notedop de kern van het asielbeleid samen zoals dat sinds de jaren tachtig door de Europese landen wordt gevoerd: het opwerpen van alle denkbare drempels om Europa zoveel mogelijk te vrijwaren van migranten, vluchtelingen en ontheemden.
In de brochure ‘Afschrikken en afschuiven’ wordt de totstandkoming van dat Europese asielbeleid gereconstrueerd. Vanaf de eerste aanzetten midden jaren tachtig in het Accoord van Schengen, tot aan de herziening van het Verdrag van Maastricht. Een beleid dat niet alleen steeds restrictiever van aard werd, maar ook steeds meer tot stand kwam in organen waarop nauwelijks enige juridische of politieke controle mogelijk is. De architecten van Fort Europa smeedden hun plannen in de beslotenheid van ambtelijke werkgroepen en diplomatieke achterkamertjes.
In de brochure wordt beschreven hoe het beleid tot stand komt binnen een paradoxale dynamiek. De Europese lidstaten werken enerzijds samen op asielgebied, maar waken tegelijkertijd zorgvuldig over hun nationale belangen. Hierdoor heeft het Europese asielbeleid een hoog opportunistisch karakter. Vallen de belangen samen, dan wordt er gezamenlijk beleid gemaakt, zo niet, dan wordt er tussen kleinere groepen lidstaten samengewerkt, of probeert men het op eigen houtje. Hierdoor is een neerwaartse spiraal in gang gezet, waarin de lidstaten elkaar beconcurreren om de status van ‘het minst aantrekkelijk asielland.’
Ook wordt in de brochure naar de toekomst gekeken. Een lang gekoesterde wens van de Europese landen is om de asielprocedures te verplaatsen naar de landen of regio’s van herkomst. Sluipenderwijze worden beslissingen genomen en voldongen feiten gecreëerd die dit scenario werkelijkheid kunnen laten worden.
De brochure is te bestellen door fl. 15,- (incl. porto) over te maken op gironummer 7625767 tnv. St. Eurowatch te Leiden, ovv. ‘dossier IGC97’.
Europese aanscherping artikel 140 op komstMay 1, 1998 - bron: Wil van der Schans
‘Dit wetsartikel legitimeert politieke vervolging in Europa’ zegt advocaat Marq Wijngaarden. Het bestuurslid van de Coornhert Liga is verontrust over de voorgenomen uitbreiding van artikel 140 op Europees niveau: ‘Ook actiegroepen, vakbonden en pressiegroepen kunnen op deze manier gecriminaliseerd worden’. De Raad van Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de Europese Unie (de JBZ-Raad) besprak donderdag 19 maart een voorstel om de strafbaarstelling van lidmaatschap van een criminele organisatie uit te breiden. Met een beroep op de bestrijding van de georganiseerde misdaad vallen voortaan ook pogingen tot beïnvloeding van de staat onder de strafbaarheid. Dit voorstel heeft vergaande invloed op de Nederlandse wetgeving. lees meer
Europese aanscherping artikel 140 op komstApril 30, 1998
‘Dit wetsartikel legitimeert politieke vervolging in Europa’ zegt advocaat Marq Wijngaarden. Het bestuurslid van de Coornhert Liga is verontrust over de voorgenomen uitbreiding van artikel 140 op Europees niveau: ‘Ook actiegroepen, vakbonden en pressiegroepen kunnen op deze manier gecriminaliseerd worden’. De Raad van Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de Europese Unie (de JBZ-Raad) besprak donderdag 19 maart een voorstel om de strafbaarstelling van lidmaatschap van een criminele organisatie uit te breiden. Met een beroep op de bestrijding van de georganiseerde misdaad vallen voortaan ook pogingen tot beïnvloeding van de staat onder de strafbaarheid. Dit voorstel heeft vergaande invloed op de Nederlandse wetgeving.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>