Feitelijke situatie en werkwijze Kennemerland – VerantwoordelijkhedenMarch 1, 1999
4.2. Verantwoordelijkheden
4.2.1. Verantwoordelijken in de politielijn Kennemerland
Tot 1 februari 1992 was de Haarlemse korpsleiding verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de CID in het Haarlemse korps (en dus ook, ingevolge de CID-regeling van 1986, voor de regionale CID).
Straver hield zich voor de IRT-affaire ( periode tot eind 1993) alleen bezig met de beheersmatige aspecten van de CID. Inhoudelijk hield hij zich bezig met de vraag op wat voor criminaliteit de CID zich diende te richten.
De operationele aansturing van de CID liet Straver over aan zijn recherchechef en de beoordeling van proportionaliteit en subsidiariteit aan het OM, met name aan de CID-OVJ. Voor wat betreft de verantwoordelijkheid voor activiteiten ten behoeve van het IRT, was Straver van mening, dat deze thuishoorde bij de korpsleiding en het OM in Utrecht en in de laatste fase van het IRT, in Amsterdam. Op basis van de afspraak dat de onderzoeken van het IRT van de korpsen zouden worden afgeschermd, heeft Straver zich niet inhoudelijk bezig-gehouden met deze onderzoeken.
lees meer
SchemaMarch 1, 1999
Schema 
De Criminele Inlichtingendienst – InleidingMarch 1, 1999
2. DE CRIMINELE INLICHTINGENDIENST
2.0. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkeling van het CID-werk in de afgelopen 30 jaar. Het beschrijft de totstandkoming van CID’en, regelgeving, de CID-structuur, functie en cultuur. Verder wordt ingegaan op wat zoal gebruikelijk aan CID-administratie binnen een politieregio wordt aangetroffen, de verantwoordelijkheid voor politieregisters en de evolutie van de werkwijze en methodieken van CID’en.
Doel van dit hoofdstuk is een kader te verschaffen aan de hand waarvan de resultaten van dit onderzoek naar het functioneren van de RCID Kennemerland kunnen worden beoordeeld.
Bovendien worden daarmee de invalshoeken duidelijk van waaruit het rijksrechercheteam haar onderzoek verricht heeft.
Feitelijke situatie en werkwijze Kennemerland – Werksfeer en aansturing RCID KennemerlandMarch 1, 1999
14.3. Werksfeer en aansturing RCID Kennemerland
In iedere organisatie is de werksfeer van invloed op de werkzaamheden van de medewerkers. In deze paragraaf wordt ingegaan op de werksfeer zoals deze was bij de CID Haarlem/RCID Kennemerland in de periode 1990 tot en met 1995 waarbij ook aandacht wordt besteed aan het OT dat formeel deel heeft uitgemaakt van de (R)CID.
In het tweede gedeelte van deze paragraaf wordt stilgestaan bij de wijze waarop de aansturing van de (R)CID heeft plaatsgevonden. Aansturing is belangrijk binnen een organisatie omdat het de vertaling is van het vastgestelde beleid naar de uitvoering door medewerkers en de controle daarop. Besproken wordt de wijze waarop de runners van de (R)CID werden aan-gestuurd. Daarnaast wordt de aansturing van de (R)CID vanuit het OM en het politiemanagement besproken.
lees meer
SchemaMarch 1, 1999
Schema 
De Criminele Inlichtingendienst – CID in NederlandMarch 1, 1999
2.1. CID in Nederland
2.1.1. Ontstaansgeschiedenis CID’en
De criminaliteitsontwikkeling eind jaren zestig, begin jaren zeventig, was reden onderzoek te verrichten naar verdergaande recherchesamenwerking op regionaal en landelijk niveau.
De Nederlandse politie verloor in deze jaren steeds meer greep op de ernstige vormen van criminaliteit. De veranderende vormen van criminaliteit, waardoor er meer samenwerkingsverbanden tussen criminelen ontstonden, hun toenemende mobiliteit en de steeds ruimer wordende technische mogelijkheden waren hier onder andere oorzaak van. Door te weinig zicht op het doen en laten van criminelen werd de opsporing bemoeilijkt en bleven resultaten achter. Bij de politie, die in die tijd nog voornamelijk reactief werkte, groeide het besef dat de inwinning en verzameling van inlichtingen over crimineel handelen de misdaadbestrijding ten goede zouden kunnen komen. Meer kennis van de activiteiten van de crimineel zou leiden tot het efficiënter en effectiever verrichten van het recherchewerk. De voorlopers van de eerste CID’en waren de individuele tactische rechercheurs, die hun vroegere verdachten uit de verhoorkamer als contact behielden. De informatie werd opgeslagen in het bekende zakboekje. Iedere structuur ontbrak.
lees meer
Feitelijke situatie en werkwijze Kennemerland – InformantenMarch 1, 1999
4. Informanten
In hoofdstuk II is de ontwikkeling van het werken met informanten en de groei naar infiltratie beschreven.
Een groot deel van deze paragraaf wordt besteed aan de beschrijving van de daadwerkelijke werkzaamheden van de RCID met betrekking tot haar informanten. Zo wordt een aantal facetten van de wijze van runnen van informanten door de RCID Kennemerland uitvoerig belicht.
lees meer
Lijst van afkortingenMarch 1, 1999
Lijst van afkortingen
AG Advocaat-Generaal
ARI Afdeling Recherche Informatie van de CRI
AT Arrestatie team
lees meer
De Criminele Inlichtingendienst – Regelgevend kader CID’enMarch 1, 1999
2.2. Regelgevend kader CID’en
In de voorgaande paragrafen is de ontwikkeling van de CID, de functie en de cultuur besproken. In deze paragraaf wordt ingegaan op de regelgeving die mede naar aanleiding van deze ontwikkeling ontstaan is.
Gezien de taak van CID’en: ‘de opsporing en het voorkomen van misdrijven, die gezien hun ernst of frequentie dan wel het georganiseerd verband waarin ze worden gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken’, kan gesteld worden, dat de werkzaamheden van CID’en vallen onder de noemer ‘opsporingsactiviteiten’. Dit kan het toepassen van dwang-middelen betekenen die een inbreuk maken op iemands privacy. De eerste regelgeving die betrekking had op het CID-werk verscheen in augustus 1985, gevolgd door de CID-regeling in 1986. Deze regelingen gingen nauwelijks in op de toepassing van opsporingsmethodieken.
lees meer
Feitelijke situatie en werkwijze Kennemerland – OpsporingsmethodiekenMarch 1, 1999
4.5. Opsporingsmethodieken
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de RCID Kennemerland sturend omging met de informatie, die van de diverse informanten werd ontvangen. Deze sturing gebeurde onder andere door het toekennen van de evaluatiecodering ‘B4′, de afhandelingscodering ’00’ en het gebruik van de ‘U-bocht constructie’.
Tevens wordt in deze paragraaf een aantal door de RCID gebruikte opsporingsmethodieken beschreven, zoals doorlevering en inkijkoperaties. De RCID Kennemerland maakte gebruik van gecreëerde personen en bedrijven, van identiteiten van bestaande personen, van valse identiteitspapieren en van afgeschermde voertuigen en communicatie-apparatuur.
lees meer
Lijst van meest gehanteerde begrippenMarch 1, 1999
Lijst van meest gehanteerde begrippen
Informant:
Iemand die, onder waarborging van diens anonimiteit, anders dan als getuige, aan een opsporingsambtenaar, al dan niet gevraagd, inlichtingen verstrekt over een gepleegd of nog te plegen strafbaar feit. (definitie CTC 1 – 11 – 1995)
Infiltrant:
De politiefunctionaris of burger die, al dan niet onder de dekmantel van een aangenomen identiteit, onder gezag van het Openbaar Ministerie en onder regie van de politie, (het criminele milieu binnendringt en) in het criminele milieu toepasselijke hand elingen verricht of zal gaan verrichten, dan wel aan een (criminele) Organisatie goederen of diensten levert, ten behoeve van de opsporing en vervolging van gepleegde of nog te plegen strafbare feiten. (definitie CTC 1-11-1995)
N.B.: Met name de grens tussen infiltrant en informant is van belang. De wijze van optreden is hiervoor bepalend. De infiltrant pleegt in het milieu toepasselijke handelingen; dat zijn (relevante) handelingen die het strafbare gedrag in het milieu in o verheersende mate kunnen beïnvloeden.
lees meer
De Criminele Inlichtingendienst – Gebruikelijke administratie binnen een RCIDMarch 1, 1999
2.3. Gebruikelijke administratie binnen een RCID
Ingevolge de CID-regeling dient een CID ter uitvoering van haar taak diverse gegevens te registreren. Dit houdt in feite de verplichting in tot het bijhouden van een CID-administratie. Privacy-technisch gezien valt alles, wat binnen een CID geregistreerd wordt, onder de algemene noemer politieregister CID, respectievelijk politieregister ‘Grijze veld’
Los daarvan worden ook registraties, zoals CID-journaals, gevoerd, maar soms maken deze integraal onderdeel uit van de eigenlijke CID registratie.
lees meer
Feitelijke situatie en werkwijze Kennemerland – Samenwerking met anderenMarch 1, 1999
4.6. Samenwerking met anderen
Door de RCID Kennemerland werd een aantal samenwerkingsverbanden aangegaan met andere politie-instanties. De samenwerkingsverbanden met het voormalige IRT, de RCID Rotterdam Rijnmond, de RCID Gooi en Vechtstreek en de RCID Dordrecht worden elders in deze rapportage uitvoerig besproken.
In deze paragraaf wordt de samenwerking van de RCID Kennemerland beschreven met sommige andere RCID’en in Nederland, voorzover deze samenwerking verder ging dan de normale gegevens-uitwisseling tussen RCID’en. Tevens wordt de samenwerking met de FIOD beschreven.
lees meer
Lijst met gehanteerde Douane-begrippenMarch 1, 1999
Lijst met gehanteerde Douane-begrippen
1.Bill of Lading
2. Aankomstbericht
3. Interchange
4. T-1 dokument
5. Factuur douane-expediteur 1.
6. IM-4 invoeraangifte
7. Handelsfactuur betreffende levering goederen
ad 1)Het cognossement, ook wel Bill of Lading genoemd, is een gedagtekend geschrift waarin de vervoerder verklaart dat hij bepaalde goederen in ontvangst heeft genomen teneinde deze te vervoeren (over zee) naar een aangewezen bestemmingsplaats en aldaa r uit te leveren aan een aangewezen persoon of diens order en waarin staat aangegeven onder welke voorwaarden de uitlevering zal geschieden.
lees meer
De Criminele Inlichtingendienst – Verantwoordelijkheid politieregisters volgens regelgevingMarch 1, 1999
2.4. Verantwoordelijkheid politieregisters volgens regelgeving
De verantwoordelijkheid over de bij de regiopolitie gevoerde politieregisters, ligt volgens de regelgeving getrapt, te weten bij de beheerder en de registerbeheerder, terwijl de dagelijkse leiding is opgedragen aan het hoofd van de CID.
Onder beheerder wordt volgens artikel 1 onder f van de Wet politieregisters verstaan (bij een regionaal politiekorps): de in gevolge de Politiewet als korpsbeheerder aangewezen burgemeester.
Onder registerbeheerder wordt volgens artikel 1 onder k van de CID-regeling 1995 verstaan: ‘de functionaris die onder verantwoordelijkheid van de beheerder, bedoeld in artikel 1, onder f van de Wet politieregisters, belast is met het daadwerkelijk beheer over het CID-register en het ‘grijze veld ‘-register’
Hoewel de term registerbeheerder niet als zodanig in de Wet politieregisters is terug te vinden, heeft deze algemeen ingang gevonden en wordt daarmee geduid op de korpschef.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>