• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk V

    Bibliografie Hoofdstuk V:

    De Chinese georganiseerde criminaliteit in Nederland

    Amsterdams Centrum Buitenlanders/Stichting Landelijke Federatie
    van Chinese Organisaties in Nederland,
    Karakters in het laagland; De positie van Chinezen in Nederland:
    situatieschets, knelpunten en aanbevelingen
    , Amsterdam,
    1994.

    lees meer

    Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk IV

    Bibliografie Hoofdstuk IV:

    Marokkaanse criminele groepen in Nederland

    Bel Ghazi, H., Over twee culturen; Uitbuiting en
    opportunisme
    , Futile, Rotterdam, 1982.

    lees meer

    Bijlage VIII – I.5. De verdere opbouw van deze studie

    I.5. De verdere opbouw van deze studie

    Zoals gesteld willen we waar mogelijk proberen om de
    georganiseerde misdaad in Nederland te plaatsen binnen de
    economische en politieke context van het land waar de allochtonen
    of de buitenlandse criminele organisaties vandaan komen en in het
    geval van de drie grote immigrantengroepen: Surinamers, Turken en
    Marokkanen, besteden we naar verhouding veel aandacht aan hun
    migratie- en vestigingspatroon alsmede aan hun korte sociale
    geschiedenis hier te lande. Overigens zullen deze en alle andere
    buitenlandse en allochtone criminele groepen een voor een volgens
    eenzelfde schema worden besproken. Na een bespreking van de
    georganiseerde misdaad in het land van herkomst en de wijze waarop
    daaraan organisatorisch gestalte wordt gegeven, onderzoeken we de
    vraag in hoeverre en zo ja: waar deze organisaties zich reeds
    elders in de wereld, en met name in de omringende landen, hebben
    genesteld. Na een korte schets van de bronnen waarop de
    beschrijving van hun organisatie en hun optreden berust, wordt
    vervolgens ingegaan op de context waarbinnen hun georganiseerde
    criminaliteit zich in ons land manifesteert. Hierbij wordt in de
    mate van het mogelijke vooral aandacht geschonken aan twee dingen.
    Ten eerste aan de manier waarop zij in hun land(en) van herkomst
    georganiseerde criminaliteit bedrijven, en ten tweede aan de plaats
    die de gemeenschap waartoe zij behoren, in het algemeen, heeft in
    de Nederlandse samenleving. Vervolgens worden aan de hand van ons
    eigen onderzoek de kenmerken van de onderscheiden groepen, de
    illegale bedrijvigheid waaraan zij zich schuldig maken, hun modus
    operandi en de besteding van de revenuen besproken. De analyse van
    elke groep wordt afgerond met een beknopte samenvatting van de
    bevindingen in het licht van de vraag van de Enqutecommissie naar
    de aard en de omvang van de georganiseerde criminaliteit in ons
    land. Deze samenvattingen vormen de bouwstenen voor een algemeen
    antwoord op deze vraag in het slothoofdstuk. Een
    algemene bibliografie en een serie aparte bibliografien per
    allochtone en buitenlandse groep completeren deze studie.

    lees meer

    Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk III

    Bibliografie Hoofdstuk III:

    Turkse criminele groepen in Nederland

    Akgndz, A., Een analytische studie naar de arbeidsmigratie van
    Turkije naar West-Europa, in het bijzonder naar Duitsland en
    Nederland (1960-1974), in Sociologische Gids, jaargang 40,
    1993, p. 352-385.

    lees meer

    Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk II

    Bibliografie Hoofdstuk II:

    De Surinaamse connectie

    Amersfoort, J. M. M. van, Surinamers in de lage landen,
    Staatsuitgeverij, ‘s-Gravenhage, 1968.

    lees meer

    Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk I

    Bibliografie Hoofdstuk I:

    Algemene inleiding

    Abadinsky, H., Organized Crime, Nelson-Hall, Chicago,
    1990.

    lees meer

    Bijlage VIII – XI. SLOTBESCHOUWING

    XI. SLOTBESCHOUWING

    In de negen hoofdstukken die volgden op de algemene introductie
    tot het onderwerp van deze studie, hebben wij een bonte stoet van
    tien nationaliteiten in Nederland de revue laten passeren en we
    hebben ze, soms tot in kleine details, onderzocht op de vraag of er
    in hun kring sprake is van betrokkenheid bij georganiseerde
    misdaad. We hebben dit met opzet zo gedetailleerd opgeschreven om
    aan de lezer zelf zoveel als mogelijk is mee te laten kijken in het
    materiaal dat wij onder ogen hebben gehad. De gepresenteerde
    informatie is verre van compleet en vaak hebben we de verzuchting
    geslaakt dat bepaalde zaken veel beter uitgezocht hadden moeten
    worden. Onze kennis is ook ongelijk voor de verschillende groepen
    en omdat onze hoofdbron van informatie steeds bestaat uit gegevens
    van de politie, weerspiegelt ons relaas tot op zekere hoogte eerder
    haar prioriteitsstelling (en de kwaliteit van de per korps aan ons
    gezonden documentatie!) dan de ernst van het probleem per
    groep.

    lees meer

    Bijlage VIII – X.4. Conclusie

    X.4. Conclusie

    Het gaat niet te ver om te beweren dat ook in Nederland vele
    steden en hun omgeving te kampen hebben met de criminele
    activiteiten van Joegoslavische bendes. Bij deze activiteiten gaat
    het bovenal om vrouwenhandel, autodiefstal, inbraak en overvallen,
    met alles wat hier aan geweldpleging bij hoort. De juiste omvang
    van deze activiteiten, en het precieze aantal van de
    bendes/bendeleden die bij het plegen van deze criminaliteit zijn
    betrokken, kunnen bij gebrek aan voldoende voorbewerkte gegevens
    niet eens worden geschat. In vergelijking met de situatie in
    Duitsland springen twee dingen in het oog. In de eerste plaats dat
    er niet of nauwelijks berichten zijn over afpersingen binnen de
    Joegoslavische gemeenschap. Natuurlijk kan de afwezigheid van
    berichten hieromtrent het gevolg zijn van gebrek aan informatie bij
    de politie. Maar aan de andere kant moet in dit verband rekening
    worden gehouden met het feit dat de Joegoslavische gemeenschap in
    Nederland zr klein is en dat slechts op beperkte schaal
    Joegoslavische families hier bedrijven hebben; zelfs het aantal
    Joegoslavische restaurants is niet erg groot. Algemener: de
    activiteit van Joegoslavische bendes lijkt nauwelijks verbonden met
    de Joegoslavische gemeenschap hier te lande. In de tweede plaats is
    er doet, of heeft gedaan, alle bendes onder zijn gezag te brengen.
    Tussen allerlei groepen in het land bestaan – voorzover wij konden
    nagaan – in Nederland geen sprake van dat de ene of de andere
    bendeleider pogingen zeker wel relaties en contacten, maar zoiets
    als een Joego-mafia is hier niet aan het ontstaan. De term
    georganiseerde criminaliteit moet in de Nederlandse verhoudingen
    dan ook behoedzaam worden gebruikt. De beschikbare informatie gaat
    hoofdzakelijk over kleinere bendes die door hun gewelddadig
    optreden gewoon veel aandacht trekken. Alleen in Amsterdam, en
    wellicht Rotterdam, wordt dat label terecht gebruikt om de
    organisatie en werking van bepaalde Joegoslavische criminele
    groepen te kenschetsen. Of dit in de toekomst wel zou kunnen
    gebeuren – dat er een heuse Joego-mafia ontstaat -, valt moeilijk
    te zeggen. Zolang de strijd in (voormalig) Joegoslavi voortduurt,
    is de kans op een dergelijke ontwikkeling gering; de scheiding der
    geesten ginds werkt hier de eenmaking van het bendewezen tegen. En
    wat er gebeurt als de strijd op de n of andere manier is beslecht,
    kan op zijn minst in twee richtingen gaan. De ene is dat veel leden
    van de huidige bendes terugkeren naar hun (voormalige) vaderland.
    De andere, dat een deel van hen hier zal blijven omdat zij vinden
    dat er voor hen in het nieuwe gebalkaniseerde Joegoslavi geen
    plaats is. In beide scenario’s komt er aan het probleem van de
    Joegoslavische (georganiseerde) criminaliteit niet vlug een
    einde.

    lees meer

    Bijlage VIII – X.3. Joegoslavische bendes in Nederland

    X.3. Joegoslavische bendes in Nederland

    Traditioneel is de Joegoslavische gemeenschap in Nederland een
    gemeenschap van gastarbeiders. Haar origine ligt met name in
    Zuid-Limburg, waar al vanaf het begin van deze eeuw gastarbeiders
    uit met name Sloveni werden aangetrokken om in de mijnen te werken.
    Rond 1930 zou hun totale aantal opgelopen zijn tot 4.000. Maar als
    gevolg van de economische crisis verliet een groot deel van hen
    weer het land. Men schat dat er rond 1936 nog zo’n 300 Slovenen,
    voor een deel met hun gezin, in Zuid-Limburg, in de mijnindustrie,
    werkten. Na de oorlog werden ook nog wel Joegoslavische arbeiders
    aangeworven voor de mijnindustrie, maar langzamerhand trokken de
    metaalnijverheid en de scheepsbouw in en rond Amsterdam en
    Rotterdam meer arbeiders uit Joegoslavi aan. In 1972 werd het
    aantal van deze laatsten geschat op zo’n kleine 4.000. Het totale
    aantal Joegoslaven in Nederland, mannen zowel als vrouwen, bedroeg
    in 1987 ruim 11.500, en in 1990 bijna 1.500 meer (12.824).

    lees meer

    Bijlage VIII – X.2. Het optreden van de Joego-mafia in Duitsland

    X.2. Het optreden van de Joego-mafia in Duitsland

    In diverse West-Europese landen vormt de criminaliteit die door
    Joegoslavische bendes wordt bedreven een niet gering probleem. Maar
    dit probleem wordt, hoe dan ook, het scherpst gevoeld in Duitsland
    – het land waar van oudsher veel Joegoslaven wonen. Zoals in de
    algemene inleiding al werd aangegeven, vormden volgens de
    Lagebilder van het Bundeskriminalamt uit 1992 en 1993
    Joegoslaven rond de 6% van alle verdachten (8.352 respectievelijk
    9.884) in de betrokken opsporingsonderzoeken. De illegale
    activiteiten waaraan dezen zich schuldig maken, liggen met name in
    de sfeer van de drugshandel en in die van de woninginbraken.
    Daarnaast zijn zij zeker ook betrokken bij
    prostitutie/vrouwenhandel, illegaal gokken, diefstal van
    (vracht)auto’s en de wapenhandel. Wat dit alles concreet zoal
    betekent, is bijna uitsluitend in de journalistieke literatuur met
    stukken en beetjes terug te vinden literatuur overigens die juist
    ook op dit punt is gebaseerd op politie-informatie (Roth en Frey,
    1992; Peters, 1994).

    lees meer

    Bijlage VIII – X.1. Joegoslavi

    X.1. Joegoslavi: permanent toneel van geweld

    Joegoslavi staat niet bekend als een land dat van oudsher
    bepaalde vormen van georganiseerde criminaliteit heeft gekend. En
    ook in de criminologische literatuur zijn van een dergelijke
    traditie geen sporen te ontdekken. Hierom zou men kunnen denken dat
    er geen reden is om nog langer stil te staan bij het verleden van
    het voormalige Joegoslavi. Maar dit is een misvatting. Zeker om de
    ongehoorde gewelddadigheid van de Joegoslavische bendes te kunnen
    begrijpen, is het van groot belang voortdurend te beseffen dat ook
    het Joegoslavische deel van de Balkan al eeuwen geen vreedzaam
    gebied is. Integendeel, het is een deel van Europa waar bijna
    onophoudelijk oorlog is gevoerd, was het niet tussen de
    opeenvolgende Europese grootmachten zelf, dan wel tussen de staten
    en de volkeren die hier waren gevestigd of daar waren
    neergestreken. Het valt buiten het bestek van dit rapport om de
    geschiedenis van deze haast permanente strijd in herinnering te
    roepen, maar – met het oog op een goed begrip van het optreden van
    Joegoslavische bendes in Nederland – is het wel van belang een paar
    punten aan te stippen (Detrez, 1993; Weithmann, 1993). Ten eerste
    dat deze gewelddadige geschiedenis niet zonder gevolgen is gebleven
    voor de cultuur in voormalig Joegoslavi. Recente studies geven
    immers aan dat geweld, tomeloos geweld, ja, de keuze voor de
    toepassing van zulk geweld, in brede lagen van de bevolking niet
    zonder meer als een negatieve keuze, als iets verwerpelijks, wordt
    beschouwd. Van de Port heeft in zijn onderzoek naar het gedrag van
    Servirs in zigeunercafs in Klein-Joegoslavi, laten zien hoe het
    beeld van de wilde zigeuner voor vele Serven een soort projectie is
    van hun eigen, door de geschiedenis mee-gevormde driftleven,
    waaraan in tijden van vrede slechts op bepaalde plaatsen, zoals de
    zigeunercafs, mag worden toegegeven, maar dat in tijden van oorlog
    volop mag worden botgevierd, ook voor het oog van de buitenwereld
    (Van de Port, 1994). In de tweede plaats moet worden onderstreept
    dat het gebruik van ongehoord geweld door velen in voormalig
    Joegoslavi niet enkel legitiem wordt geacht in tijd van oorlog. In
    zijn studie naar de geschiedenis van de machtsverhoudingen in een
    dorp op het Bosnische platteland, Medjugorje, heeft Bax aangetoond
    dat hier de oorlog bij wijze van spreken net zo normaal is als de
    vrede elders in Europa. Concreet beschrijft hij dat in het genoemde
    dorp, waar in 1981 een zogenaamde Maria-verschijning plaatsvond,
    enkele clans verwikkeld geraakten in een strijd op leven en dood om
    de inkomsten die op allerlei manieren konden worden gehaald uit de
    bedevaarten van vrome pelgrims. In zo’n tien jaar tijd leverde deze
    strijd 140 doden op, 60 vermisten en 600 vluchtelingen op, en dit
    op een bevolking van ongeveer 3.000 mensen! (Bax, 1995). En passant
    toonde Bax met dit voorbeeld eveneens aan dat ook onder Tito
    openbare orde en rust in Joegoslavi een zeer relatief begrip was
    (Bax, 1995).

    lees meer

    Bijlage VIII – X. NEDERLAND ALS OPERATIEGEBIED VAN JOEGOSLAVISCHE BENDES

    X. NEDERLAND ALS OPERATIEGEBIED VAN JOEGOSLAVISCHE
    BENDES

    De voorbije jaren zijn de beelden van de burgeroorlog in
    voormalig Joegoslavi alsmaar scherper op ons netvlies gebrand.
    Tezelfdertijd hebben de media veel berichten verspreid over het
    optreden van Joegoslavische criminele bendes op Nederlands
    grondgebied. En meer dan eens is gewezen op de samenhang, de
    gelijkenis zelfs, tussen wat er ginds en wat er hier gebeurt.
    Symbool voor deze verwevenheid staat de figuur van Arcan: in het
    nabije verleden pleegde hij (ook) in Nederland een hele reeks van
    ernstige delicten, ontsnapte uit de Bijlmer-bajes, in het heden is
    hij aanvoerder van een van de meest beruchte Servische milities en
    lid van het zelf geproclameerde Servische parlement in Bosni. Maar
    de parallel gaat verder. Niet alleen zijn er berichten dat althans
    een deel van de Joegoslavische bendes die Noord-West-Europa tot hun
    operatiegebied hebben gemaakt, worden aangestuurd vanuit
    Klein-Joegoslavi, of op z’n minst geregelde betrekkingen
    onderhouden met een of meer machthebbers in dit land. Wat ook
    opvalt, is dat de bendes die hier actief zijn, vaak ongemeen
    gewelddadig en soms ook zr wreedaardig opereren, zowel binnen als
    buiten hun eigen gelederen. En in dit opzicht ligt wat er in
    Nederland en in de omringende landen gebeurt, tot op zekere hoogte
    in het verlengde van wat ons dagelijks door de media wordt
    voorgeschoteld over de burgeroorlog in voormalig Joegoslavi.

    lees meer

    Bijlage VIII – IX.5. Conclusie

    IX.5. Conclusie

    Volgens de gegevens die ons ter beschikking staan, is het zo dat
    de Russische mafia op een enkel vlak – en vooral dat van afpersing
    – zeker al wel tekenen van leven in Nederland heeft gegeven, maar
    dat de omvang van haar activiteiten voorlopig niet moet worden
    overdreven. Deze conclusie wordt niet alleen gedragen door de
    feiten en berichten die wij zelf onder ogen hebben gehad. Zij
    strookt ook volledig met de bevindingen waartoe belangrijke Duitse
    en Amerikaanse politiediensten zijn gekomen aangaande de
    verbreiding van de Russische mafia in West-Europa. Hun rapporten
    laten immers ook zien dat deze mafia zich in allerhande Amerikaanse
    en Westeuropese metropolen en grote steden heeft genesteld, behalve
    in de Nederlandse. De Fastowski-zaak toont wellicht aan dat dit aan
    het veranderen is, maar deze verandering heeft zich op dit moment
    dan toch nog niet duidelijk doorgezet. In elk geval werd nergens
    vastgesteld dat misdadigers of criminele groepen van Russische
    origine zich hebben schuldig gemaakt aan pogingen tot corrumpering
    van de Nederlandse overheid, laat staan aan de toepassing van
    intimidatie of geweld in haar richting. Dat het vorenstaande geen
    reden kan zijn om de komende tijd geen acht te slaan op de
    Russische (georganiseerde) criminaliteit in ons land, moge voor
    zichzelf spreken.

    lees meer

    Bijlage VIII – I.4. Het onderzoek zelf

    I.4. Het onderzoek zelf

    De keuze van groepen

    lees meer

    Bijlage VIII – IX.4. Enkele concrete voorbeelden van de Nederlands-Russische criminele betrekkingen

    IX.4. Enkele concrete voorbeelden van de Nederlands-Russische
    criminele betrekkingen

    Uit het vorenstaande moge duidelijk zijn geworden dat er nog
    niet teveel gevallen zijn waarin onomstotelijk is vastgesteld dat
    de Russische mafia op Nederlands grondgebied opereert. Die gevallen
    zijn er wel. En we hebben ze hiervoor ook aangeduid. Maar zij zijn
    tot nu toe meer de uitzondering dan de regel in de
    Nederlands-Russische betrekkingen op crimineel gebied. De regel is
    nog steeds dat Nederlandse misdaadondernemers meer of minder
    georganiseerd illegale zaken doen met collega’s uit de voormalige
    Sovjet-Unie.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>