Het was een voor Nederlandse begrippen vrij zeldzame vertoning: een aantal rechters verliet de ivoren toren van de rechtspraak en uitte hun zorgen over de daadkracht die het kabinet-Balkenende tentoonspreidt bij aanpassingen in het strafrecht om terrorisme te bestrijden. Geert Corstens, raadsheer bij de Hoge Raad – het hoogste rechtscollege van Nederland – noemde de voorgestelde maatregelen ‘een heel gevaarlijk pakket’ omdat er ‘ingrijpend aan de structuur van het strafproces wordt gemorreld, waarbij het hele bouwwerk gaat wankelen’. Volgens hem zullen de maatregelen slechts marginaal bijdragen aan de oplossing van het probleem, terwijl ondertussen ‘de vrijheid van het individu behoorlijk wordt opgeofferd’. Maar kritiek en nuances zijn nauwelijks te uiten, stelt Corstens. ‘Er lijkt over dit onderwerp een soort geest te zijn neergedaald die de politiek enorm doet doordraven. Het opgeroepen beeld van een oorlog vind ik echt heel verkeerd. Ziet u een wezenlijk maatschappelijk debat over deze kwestie? In de politiek, journalistiek, of zelfs de wetenschap? Het lijkt wel of alle neuzen dezelfde kant op móéten wijzen.’
Het is 3 november 2004, een dag na de moord op Theo van Gogh. Na de arrestatie van Mohammed B., van wie al snel duidelijk is dat hij deel uitmaakt van het Hofstadnetwerk, is de Amsterdamse politie driftig op zoek naar informatie over andere mogelijke betrokkenen. Waren andere mensen op de hoogte? Heeft Mohammed B. hulp gekregen bij de voorbereiding of uitvoering van de moord? Vragen waarop justitie zo snel mogelijk antwoord wil hebben.
Politieteams in het hele land spitten hun databanken door, informanten wordt gevraagd wat ze wisten over Mohammed B. In Utrecht is het raak. Een informant uit kringen van radicale moslims, die al eerder juist gebleken informatie leverde aan de plaatselijke Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid (RCIE), heeft informatie over Mohammed B. Volgens de informant is ‘van de Marokkaanse man die Theo van Gogh heeft doodgeschoten een videoband gemaakt waarop hij vertelt Theo van Gogh te hebben gedood en martelaar te zijn geworden’.
Veiligheidsdiensten en politiediensten hebben verschillende taken. Een veiligheidsdienst moet de nationale veiligheid bewaken. Daarvoor staat haar een groot aantal speciale bevoegdheden ter beschikking.
Veiligheidsdiensten opereren strikt in het verborgene. Als het goed is merkt niemand iets van operaties van een veiligheidsdienst. Juist omdat de veiligheidsdienst beschikt over vergaande bevoegdheden, heeft het geen opsporingstaak. Dat is voorbehouden aan de politie, die weliswaar ook over speciale bevoegdheden beschikt en in het geheim kan opsporen, maar uiteindelijk in de rechtszaal in alle openbaarheid tekst en uitleg moet geven.
Vreemdelingen staan sinds 11 september in het brandpunt van de overheidsbelangstelling. De kapers van de vliegende bommen kwamen immers van buiten, al dan niet na een lange tijd ongehinderd in Europese landen te hebben vertoefd. De vijand is onder ons, concludeerden de smaakmakers in het publieke debat. Met het wegvallen van de grenzen in Europa valt het steeds moeilijker te controleren wie ons land binnenkomt. Een nationale veiligheidstoets op vreemdelingen moet uitkomst bieden, en het moet makkelijker worden om vreemdelingen uit te zetten, desnoods naar landen waar men het met de mensenrechten niet zo nauw neemt.
In de strijd tegen het terrorisme neemt de strijd tegen terreurgeld een belangrijke rol in. De achterliggende gedachte is simpel: wie de terroristen kan droogleggen, bant het terrorisme uit. Elke aanslag kost geld voor voorbereidingen, reisen verblijfskosten, wapens, munitie, explosief materiaal en andere benodigdheden. Het is niet al te moeilijk een boodschappenlijst voor een gemiddelde terrorist op te stellen. Het blijft echter moeilijk een exacte raming te maken van de gemaakte kosten van een terreurdaad. Over de aanslagen van 11 september lopen de ramingen uiteen van enkele honderdduizenden tot enkele miljoenen dollars. Bij de aanslagen op vier forensentreinen in Madrid waren deskundigen het eens dat deze ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s hadden gekost. In rapporten van de Europese Unie wordt er dan ook op gewezen dat vooral kleinere, zelfstandig opererende cellen geen gebruik hoeven te maken van ingewikkelde, internationale financiële webben. Dit soort cellen zijn ook op financieel gebied zelfvoorzienend: baantjes en kleine criminaliteit zorgen voor het benodigde geld.
Crisisalarm! In Groningen stond een Europese ministerraad over het vreemdelingenbeleid op de agenda. Demonstranten hadden de stad op zijn kop gezet en tegelijkertijd speelde er een bezettingsactie in Rijswijk. Op vliegveld Eelde hadden demonstranten luchtballonnen opgelaten zodat vliegverkeer daar onmogelijk was. Hoe kon het ongehinderd invliegen van die ministers nog doorgang vinden? Kon dat vanaf Schiphol of een ander vliegveld? En hoe moest tegelijkertijd worden opgetreden tegen die bezetters in Rijswijk?
‘Het lijkt wel of er steeds minder interesse is in achtergronden, politici luisteren bijna niet meer naar de verhalen die we ze willen vertellen.’ Aan het woord is Cees Wiebes, deskundige op het gebied van inlichtingendiensten, tijdens een rondetafelgesprek over de bestrijding van terrorisme dat we in mei 2005 organiseerden. Ook de andere aanwezigen, en wijzelf, lopen vaak tegen hetzelfde gebrek aan diepgang aan bij veel politici.
Terrorisme en terrorismebestrijding zijn nauw verbonden met het proces dat ertoe leidt dat iemand besluit zich op te blazen in een overvolle trein. Analisten bij de AIVD doen naarstige pogingen om te duiden wie de stap tot gewapend verzet neemt en wie er over filosofeert, denkt en praat. In de wetenschap en in de media komen ook regelmatig publicisten, columnisten en andere zelf benoemde deskundigen aan het woord die pogen het proces tot radicalisering, zoals dat vaak genoemd wordt, te duiden en te verklaren. Uitgangspunt is eigenlijk altijd dat radicaal denken fout of problematisch is en automatisch leidt tot gewelddadige actie. In deze gedachte zou het niet passen de gewapende strijd van de Tsjetsjeense rebellen onder leiding van guerrillaleider Basajev te ondersteunen, video’s ervan te bekijken en daarover in het hele land lezingen te geven in achterafzaaltjes. Ook de uitspraak van Abdul-Jabbar van der Ven dat hij niet rouwig zou zijn om de dood van Tweede-Kamerlid Geert Wilders, wordt in dit perspectief als radicaal beschouwd. Terwijl anderzijds het volstrekt niet problematisch is dat minister van Financiën Zalm de Pakistaanse president Musharaff publiekelijk feliciteert met de buitenrechtelijk executie van een van terrorisme verdachte persoon, met de nadruk op verdachte, want van enige normale rechtsgang is in Pakistan geen sprake. In alle gevallen gaat het om de verheerlijking van geweld, hoewel de bewoordingen van Abdul-Jabbar van der Ven eigenlijk zedig zijn in vergelijking met de twee andere voorbeelden.
Op 18 april 2005 organiseerden we een rondetafelgesprek over de bestrijding van terrorisme waarvoor we een breed scala aan mensen hadden uitgenodigd. Mensen met kennis over strafrecht, inlichtingendiensten, de islam en radicaliseringsprocessen. Terrorismebestrijding wordt helaas te vaak slechts door één bril bekeken, met dit gesprek wilden wij de verschillende disciplines bij elkaar brengen. Helaas zegde een deel van die mensen af, een ander deel kon, ondanks grote interesse die avond niet aanwezig zijn. Aanwezig waren uiteindelijk Jacco Pekelder, onderzoeker van het Duitsland Instituut, Bob de Graaff, historicus van de Universiteit Utrecht, Cees Wiebes, specialist op het gebied van inlichtingendiensten van de Universiteit van Amsterdam, Thijl Sunier, antropoloog van de Universiteit van Amsterdam, Paul de Hert, strafrechtdeskundige van de Universiteit van Leiden, en Shervin Nekuee, redacteur van het blad EUtopia.
Hoe verdedig je een rechtsstaat tegen de dreiging van het terrorisme? Wat is de dreiging van het terrorisme? Welke organisaties heb je erbij nodig? Wat is de kwaliteit van die organisaties? Welke wettelijke maatregelen zijn er nodig? Hoe ver mag de overheid gaan in haar optreden? Wat zijn de gevolgen op langere termijn? En wie dragen de lasten? Het zijn vragen die beantwoord moeten worden in een tijd waarin aan de ene kant veel geëist wordt van de weerbaarheid van de samenleving en aan de andere kant verworvenheden van de rechtsstaat op de tocht staan.
Vandaag verschijnt bij uitgeverij Papieren Tijger het boek Onder Druk, Terrorismebestrijding in Nederland van onderzoeksburo Jansen & Janssen.
Sinds de aanslagen van 11 september 2001 heeft de bestrijding van terrorisme het hart van de politiek bereikt. Twee dagen na de spectaculaire aanslagen in Amerika valt de Nederlandse politie een woning in Rotterdam binnen en arresteert vier personen op verdenking van terroristische activiteiten. De informatie is afkomstig van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
De arrestaties vormen de opmaat van enkele fel bekritiseerde rechtszaken, een lawine aan wetsvoorstellen en de publieke en politieke roep om hard optreden tegen terroristen. De druk wordt extra vergoot door de aanslagen in Madrid en Londen, en de moord op Theo van Gogh. Verschillende malen worden in Nederland verdachte terroristen gearresteerd en weer vrijgelaten.
In het boek onderzoekt bureau Jansen en Janssen de maatregelen die de Nederlandse overheid de afgelopen vier jaar heeft genomen. Veel wetgeving lijkt vooral bedoeld om aan de roep om hard optreden tegemoet te komen, zonder dat is aangetoond dat politie en justitie met de bestaande wetgeving niet uit de voeten zouden kunnen. Bovendien verlagen de nieuwe wetten de eisen die aan de bewijsvoering worden gesteld en krijgt geheime AIVD-informatie een prominente rol in het strafproces.
AIVD-informatie blijkt echter vaak van twijfelachtige aard, zo blijkt uit onderzoek van Jansen & Janssen. Informanten zijn onbetrouwbaar, informatie wordt verkeerd geanalyseerd, tapverslagen worden lange tijd niet vertaald of verdwijnen op raadselachtige wijze. Soms leidt politieke druk ertoe dat inlichtingenrapportages worden aangepast of selectief gebruikt. Internationaal is de situatie al zo dat wie op de zogenaamde VN- of EU-terreurlijsten komt te staan, geen enkele mogelijkheid heeft om een onafhankelijke rechter te laten oordelen over de juistheid van de beschuldigingen.
Burgerrechten staan onder druk door de overhaaste invoering van antiterreurwetten, goedgekeurd door politici die vaak niet al te veel kennis van zaken blijken te hebben. Ook de media spelen hun rol in het aanjagen van angstbeelden door slordig met feiten en informatie om te springen.
Of de bestrijding van terrorisme hiermee gediend is, is maar helemaal de vraag. Er is te weinig aandacht voor onderliggende factoren van radicalisering en rekrutering. Dit complexe vraagstuk, waarin nationale en internationale politiek, cultuur. religie en identiteit een rol spelen, wordt onder het vloerkleed geveegd met de dooddoener dat er geen begrip voor terrorisme mag bestaan.
‘Alles wat nu wordt voorgesteld werkt eerder contraproductief,’ concludeert een van de deskundigen die deelnamen aan speciaal voor het boek georganiseerde rondetafelgesprek.
Boekgegevens
Onder Druk, Terrorismebestrijding in Nederland
ISBN: 90-6728-188-3
Prijs € 18,50
Hoofdstuk 2:
De AIVD, hofleverancier van informatie
01 Onder Druk, terrorismebestrijding in Nederland
02 Vaste verbindingen
03 Terrorisme in dienst van de grootmachten
04 Open Brief aan Koningin Beatrix
05 Website over Louis Sévèke’
06 Bezwaarschrift tegen afname DNA gegrond verklaard
07 Wetsvoorstel Politiegegevens (TK 30327)
08 Mujahedien in Bosnië
09 Kwaliteit inlichtingendiensten kan voortaan vooraf
10 Human Rights Watch World Report 2006
11 Mink K.
12 Donateurs gezocht!
Op 20 januari verschijnt bij uitgeverij Papieren Tijger het boek Onder Druk, Terrorismebestrijding in Nederland van onderzoeksburo Jansen & Janssen.
Sinds de aanslagen van 11 september 2001 heeft de bestrijding van terrorisme het hart van de politiek bereikt. Twee dagen na de spectaculaire aanslagen in Amerika valt de Nederlandse politie een woning in Rotterdam binnen en arresteert vier personen op verdenking van terroristische activiteiten. De informatie is afkomstig van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
De arrestaties vormen de opmaat van enkele fel bekritiseerde rechtszaken, een lawine aan wetsvoorstellen en de publieke en politieke roep om hard optreden tegen terroristen. De druk wordt extra vergoot door de aanslagen in Madrid en Londen, en de moord op Theo van Gogh. Verschillende malen worden in Nederland verdachte terroristen gearresteerd en weer vrijgelaten.
Op 21 december zond de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie Johan Remkes het rapport “Vaste verbindingen” naar de Tweede Kamer. Het rapport is samengesteld door de Werkgroep gegevensverstrekking – burgemeesters. Deze werkgroep werd op 26 februari 2005 ingesteld. De burgemeesters Cohen en Deetman hadden na de arrestaties van leden het Hofstadnetwerk geklaagd over het gebrek aan inlichtingen dat ze van de kant van de AIVD hadden gekregen. Cohen verbaasde zich omdat hij de informatie nodig achtte voor de handhaving van de openbare orde. Deetman was vooral niet te spreken over de informatie uitwisseling rondom de inval in de Atheunisstraat, waarbij een lis van het Haagse arrestatieteam gewond raakte, terwijl de AIVD de woning afluisterde. Ook de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD (CBE) noemde de uitwisseling van informatie met ‘belangendragers’ problematisch. De AIVD dient zijn informatie meer te delen met anderen, stelde de CBE. “De AIVD moet zich steeds bezinnen op de mogelijkheid en de geschikte momenten om verzamelde informatie te exploiteren”, Aldus de CBE.
Vertaling van het artikel “Terrorismus im Dienste der Großmächte?”
Van Salima Mellah, uit Algeria-Watch, Infomappe 32 van September 2005
De aanslagen in Londen in juli 2005 versterkten in Europa de vrees dat er meer bommen zouden volgen. De oplopende conflicten tussen aan de ene kant de Europese staten onderling en met de VS aan de andere kant, de steeds ingewikkelder situatie in Afghanistan, Syrië, Libanon en Irak en de meedogenloze concurrentie om de greep op de oliereserves, maken nieuwe aanslagen waarschijnlijk. In Europa en de VS wordt de grote aanscherping van de veiligheidspolitiek, het uithollen van burgerrechten, het uitkleden van rechten van immigranten en asielzoekers sinds 2001 gelegitimeerd met een beroep op terrorismebestrijding. lees meer