• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grondrechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk IV

    Bibliografie Hoofdstuk IV:

    Marokkaanse criminele groepen in Nederland

    Bel Ghazi, H., Over twee culturen; Uitbuiting en
    opportunisme
    , Futile, Rotterdam, 1982.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 5.2 Van WAG naar WGW

    5.2 Van WAG naar WGW

    Sinds de eerste oliecrisis gold in Nederland een
    capaciteitsregime, bedoeld om het aantal tonnen op de weg te
    beperken. De toenmalige wet – de Wet Autovervoer Goederen – stelde
    strenge kwantitatieve toetredingseisen; nieuwe ondernemingen
    moesten bewijzen kostendekkend te kunnen rijden en pas na twee jaar
    winstgevend ondernemerschap, werd de definitieve vergunning
    toegekend. Over ieder extra ton laadvermogen moest weer een nieuwe
    vergunning worden aangevraagd en ondernemers betaalden zelfs
    bonussen om maar aan extra tonnage te komen. De branche klaagde
    steen en been onder dit beperkende stelsel, zo staat ondermeer te
    lezen in Elsevier, 13 februari 1993.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 11.4 Grootschalige belastingfraude

    11.4 Grootschalige belastingfraude

    Op goederen zoals sigaretten, alcohol en hoogwaardige apparatuur
    (computers, stereo’s) rusten, bij invoer, hoge accijnzen en andere
    belastingen. Maar bij doorvoer hoeven deze bedragen uiteraard niet
    te worden betaald. Ook hier wordt er vaak met het land van
    bestemming gerommeld. Een voorbeeld: sigaretten uit de VS
    komen in Rotterdam aan. De formele bestemming is Noord-Afrika, dus
    hoeven er geen heffingen te worden betaald. De sloffen komen echter
    toch op de Europese markt terecht. Daar komt de Nederlandse fiscus
    gemiddeld pas acht maanden later achter, wanneer blijkt dat de
    documenten niet aangezuiverd zijn. De partij is nooit in
    Noord-Afrika aangekomen en is dus zoek. Soms blijken de stempels
    van de grensposten te zijn
    vervalst. Duidelijk is, dat in deze gevallen de werkelijke
    goederenstroom en de officile route volgens het document niets met
    elkaar van doen hebben. Aansprakelijk voor de schade is de
    aanvrager van het douanedocument, meestal een expediteur. Die
    probeert de claim te verhalen op zijn opdrachtgever. Soms heeft de
    transporteur de documenten zelf geregeld en draait voor de schade
    op. Maar ook als dat niet het geval is, loopt de
    transportondernemer schade: vooral als de fraude onderweg wordt
    ontdekt. Een genterviewde van de werkgeversorganisatie vertelt dat
    hij regelmatig signalen krijgt van – vooral – kleine ondernemers
    die navraag doen over een bepaalde opdrachtgever. Ze zijn gevraagd
    om een vracht te verzorgen op totaal onbekend terrein, bijvoorbeeld
    om computers te brengen naar Oost-Europa, terwijl dat bedrijf
    normaliter andere produkten naar andere bestemmingen rijdt. Volgens
    de woordvoerder is dat een signaal dat fraudeurs op zoek zijn naar
    een naeve vervoerder die om een opdracht verlegen zit. Transport en
    Logistiek Nederland raadt een dergelijke opdracht altijd af. Maar
    vaker bellen de ondernemers niet van tevoren met hun
    werkgeversorganisatie, zegt de woordvoerder. En dan is de kans
    groot dat het bedrijf in de val wordt gelokt: in het land van
    bestemming wordt de chauffeur in een caf of onderweg aangesproken
    door een aardige Pool of Rus die voor honderd mark aanbiedt de
    transportpapieren in orde te maken. De chauffeur spreekt de taal
    nauwelijks en is allang blij. Hij krijgt valse stempels. Op de
    terugweg wordt hij aangehouden door de douane en die zet de wagen
    vast: de invoerrechten moeten worden betaald plus 150 % boete, de
    wagen moet blijven staan en dat kost staangeld, de chauffeur moet
    naar Nederland reizen en al wat dies meer zij. Een klein
    transportbedrijf is dan in n klap failliet, vertelt de
    genterviewde. Voorbeelden uit de praktijk van de sigarettensmokkel
    wijzen opvallend vaak in de richting van Itali en Zwitserland. De
    fraude wordt dan vanuit Itali bestuurd en via Zwiterserland
    uitgevoerd. Als er Nederlanders betrokken zijn, is dit vaak in de
    rol van tussenpersoon als vervoerder of expediteur. De
    tabaksfabrikanten spelen een dubieuze rol, want zij profiteren van
    de smokkel: zij verkopen grote partijen aan duistere
    tussenhandelaren en zien hun omzet stijgen – doordat de lage prijs
    van hun produkt op de zwarte markt voor een grote afname zorgt,
    terwijl de winstmarges gelijk blijven (De Volkskrant, 6 mei
    1995).

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.10 De rol van transporteurs

    12.10 De rol van transporteurs

    Grote transport-ondernemers worden met enige regelmaat benaderd
    door verdachte opdrachtgevers, zo horen we van alle genterviewde
    transporteurs. En ondernemer vertelt dat er op een dag Poolse heren
    op de stoep stonden met de vraag of hij wel eens wat kon opslaan.
    Hij heeft subtiel geweigerd met de smoes dat hij geen extra werk
    nodig had. Een andere transporteur vertelt de nep-klanten er altijd
    blind uit te kunnen halen, omdat ze zich niet als normale
    opdrachtgevers gedragen. Ze wisselen niet de gangbare
    vervoerstechnische gegevens uit en vragen vaak niet eens naar de
    prijs.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 5.2. De luchthaven Schiphol

    5.2. De luchthaven Schiphol

    In het vorige hoofdstuk heb ik laten zien dat drugsmokkelaars
    ook het vliegtuig als transportmiddel inzetten om hun illegale waar
    naar de plaats van bestemming te (laten) vervoeren. Het aantal
    koeriers dat op Schiphol met drugs (meestal cocane) wordt
    aangehouden, is een indicatie voor de omvang van het gebruik door
    drugsmokkelaars van een internationaal vliegveld. De hoeveelheid in
    beslag genomen drugs is een andere aanwijzing voor de omvang en de
    aard van de smokkel van drugs.

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.2. Gespecialiseerde autodiefstalgroepen

    5.2. Gespecialiseerde autodiefstalgroepen

    In de vorige paragraaf hebben wij kunnen zien dat het voor
    criminele groepen aantrekkelijk is auto’s te stelen en met winst
    weer te verkopen. De pakkans in Nederland is erg laag en de waarde
    van elke auto is hoog genoeg om bepaalde kosten te kunnen dekken.
    Maar, wie zijn eigenlijk de daders? Wat weten wij ervan?

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 4.1. Achtergronden van autodiefstallen

    4. (VRACHT)AUTODIEFSTALLEN

    4.1. Achtergronden van autodiefstallen

    Personenauto’s worden om verschillende redenen en om
    verschillende doelen gestolen. Deze redenen kunnen over drie
    groepen worden verdeeld. Men kan auto’s stelen om er tijdelijk
    gebruik van te maken, om er andere criminele activiteiten mee uit
    te voeren of om ze na diefstal weer op de een of andere manier
    illegaal op de legale markt terug te brengen. Deze redenen zijn van
    belang omdat zij uiteindelijk bepalend zijn of een auto naar
    verloop van tijd weer wordt teruggevonden of voor altijd spoorloos
    zal blijven.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.7. Heling

    4.7. Heling

    Het openbare en anonieme karakter van de horeca biedt alle
    mogelijkheid voor de heling van gestolen goederen. Een samenspel
    van factoren bepaalt of een caf al dan niet een potentile
    heel-lokatie is. Hierin spelen de eigenaar, het publiek, de
    omgeving, de sfeer en het personeel een bepalende rol. Homburg cum
    suis (1990) stellen dat een bonafide zaak binnen twee weken rijp
    kan zijn gemaakt voor heling. Dit gebeurt bij voorbeeld wanneer de
    eigenaar, als gevolg van dalende resultaten, steeds meer louche
    types tot zijn zaak toelaat en minder frisse zaken tolereert.
    Binnen korte tijd verandert een caf dan van karakter; het gewone
    publiek laat het steeds meer afweten en het aandeel van malafide
    bezoekers wordt groter. De omzet van de eigenaar daalt hierdoor,
    waarna de overstap naar het algeheel gedogen of zelfs meewerking
    aan helingspraktijken klein is. Kroegen in
    stadsvernieuwingsgebieden zijn gevoelig voor dergelijke invloeden,
    omdat zij in korte tijd een groot deel van het vertrouwde publiek
    kwijtraken en daarmee een zekere sociaal controlerende functie. De
    sfeer van een horecagelegenheid bepaalt of en welke goederen er
    geheeld worden; een fietsenjunk loopt langs terrassen waar veel
    studenten zitten, terwijl de handelaar met een gestolen Mercedes
    eerder bij de portier van een luxe nachtclub zal aankloppen. Het
    aloude buurtcaf is de klassieke heellokatie, omdat heling meestal
    via het ons-kent-ons-circuit loopt. Ook de omgeving van het caf
    speelt een rol: in etablissementen rond markten wordt het meest
    geheeld (Homburg c.s., 1990). De horecagelegenheid kan zowel dienen
    als direct verkooppunt aan de klant (soms de eigenaar of het
    personeel zelf), maar ook als doorverkoop-punt. Sommige cafs dienen
    als opslag- en verzamellokatie van gestolen goederen. In andere
    gevallen vormt het caf een belangrijke schakel in het proces van
    diefstal, bewerking en uitzetting van goederen, en houdt men er
    zich bij voorbeeld actief bezig met het vervalsen van gestolen
    cheques. Homburg cum suis (1990) komen tot een ruwe schatting; in
    de Amsterdamse horeca ging in 1987 circa 2,5 miljoen gulden om aan
    heling; een kwart van de totale helingsomzet in de hoofdstad (in
    het jaar 1988). Volgens een horeca-exploitant wordt praktisch
    iedere ondernemer uit de branche regelmatig benaderd door helers om
    illegale sigaretten, koffie en drank te kopen, tegen zeer
    aantrekkelijke prijzen. Horeca-ondernemers kunnen hiermee hun
    winstmarge flink vergroten: de produkten zijn niet alleen goedkoper
    in aanschaf, maar blijven ook buiten de belasting. Ook Homburg cum
    suis (1990) maken melding van deze vorm van heling. De inkoop van
    zwarte produkten door de caf-eigenaar gebeurt echter meestal op
    bestelling en vindt daardoor niet per definitie in de
    horecagelegenheid plaats.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – LITERATUUR

    LITERATUUR

    A. Appel en J. Rijnaarts, Omgaan met alcohol, drugs- en
    gokverslaving,
    SVH Uitgeverij, Zoetermeer, 1993 Bedrijfschap
    Horeca, Horeca Barometer vierde kwartaal 1994, Bedrijfschap
    Horeca, Zoetermeer, 1995 Bedrijfschap Horeca, Horeca in
    cijfers
    , Bedrijfschap Horeca, Zoetermeer, 1994 Bedrijfschap
    Horeca, Criminaliteitspreventie in de horeca; Maatregelen in de
    praktijk
    Bedrijfschap Horeca, Zoetermeer, 1994

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 4.6. Bomaanslagen en brandstichtingen

    4.6. Bomaanslagen en brandstichtingen

    Bomaanslagen op bouwterreinen of tegen aannemers en
    vakbondsleden zijn er in Nederland de afgelopen vijf jaren niet
    geweest.
    Brandstichting op bouwterreinen komt wel voor, maar zelden. In de
    twee slachtofferenqutes, die uit 1988 (Bureau
    Criminaliteitspreventie, 1990, p. 36) en die uit 1994 (Van Dijk en
    Terlouw, 1995) wordt brandstichting in de bouw niet als vorm van
    slachtofferschap gerapporteerd. Volgens verzekeringsmaatschappijen
    is opzettelijke brandstichting eerder een vorm van
    organisatiecriminaliteit om de administratie te laten verdwijnen,
    dan een vorm van criminaliteit die door buitenstaanders wordt
    gepleegd.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.4. De hoge kosten van vertragingen

    2.4. De hoge kosten van vertragingen

    Het bouwproces staat altijd onder grote tijdsdruk. Wanneer niet
    op tijd wordt opgeleverd moeten door de aannemers boetes worden
    betaald aan de opdrachtgever. Het bouwproces moet dus zo gladjes
    mogelijk verlopen en het liefst zonder vertraging. De kosten van
    vertragingen zijn namelijk hoog. Naast de eventuele hoge boetes
    voor te late oplevering, kost elke vertraging handen vol geld aan
    de aannemer: kapitaalgoederen worden niet gebruikt (renteverlies),
    arbeid ligt stil (zeer hoge uitgaven voor niet-produktieve arbeid)
    en bouwmaterialen worden daardoor te vroeg geleverd
    (renteverlies).

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    7. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    De afvalbranche heeft zich in Nederland in relatief korte tijd
    kunnen ontwikkelen van een marginale bezigheid naar een krachtige
    economische sector. De omzet is groot en er valt veel geld te
    verdienen aan de restanten van de welvaartsmaatschappij. Afval is
    een inelastisch goed waardoor de bedrijven in zekere zin zelf de
    prijs voor de verwerking kunnen bepalen. Het milieubeleid van de
    Nederlandse overheid heeft aan de ene kant geleid tot het
    opschroeven van de eisen die aan de verwerking van het afval werden
    gesteld en aan de andere kant heeft zij aangestuurd op een
    verregaande vorm van zelfregulering en privatisering zonder voor
    een adequaat controlesysteem te zorgen. Bepaalde condities in de
    afvalverwerkingsbranche hebben zich jarenlang redelijk ongestoord
    kunnen ontwikkelen waardoor een gelegenheidsstructuur is ontstaan
    die een voedingsbodem voor zware milieucriminaliteit vormt. Er zijn
    veel instanties bij betrokken die door de branche-organisaties en
    handige afvalverwerkers tegen elkaar worden uitgespeeld. In deze
    branche zijn bedrijven actief die een monopoliepositie in de
    afvalketen nastreven. Daarmee kan de prijs van afvalverwerking
    worden verhoogd en kunnen (overheids)controles worden
    bemoeilijkt.

    lees meer

    IX – De verzekeringsbranche – 3. VERZEKERINGSFRAUDE NADER GEANALYSEERD

    3. VERZEKERINGSFRAUDE NADER GEANALYSEERD

    Onder verzekeringsfraude wordt verstaan het verrichten van een
    handeling bij de totstandkoming en/of bij de uitvoering van een
    verzekeringsovereenkomst, die erop is gericht een uitkering te
    verwerven waarop geen recht bestaat, of zich een
    verzekeringsdekking te verschaffen onder vals voorwendsel.
    Verzekeringsfraude kan worden gepleegd door de direct bij de
    uitvoering van de verzekeringsovereenkomst betrokkenen, of door
    intermediairen (tussenpersonen, assuradeuren en expertisebureaus)
    of gevolmachtigden. In het eerste geval is sprake van
    externe fraude, in het tweede geval van interne
    fraude ( Westerman, 1992, p.103). Naast dit onderscheid kan
    verzekeringsfraude worden getypeerd op basis van vier criteria: (1)
    het tijdstip waarop fraude wordt gepleegd, (2) de aard van de
    fraude, en (3) het type fraudeurs dat de fraude pleegt (Westerman,
    1994) en (4) de soort verzekering waarom het gaat. Fraude kan in de
    eerste plaats betrekking hebben op het tijdstip in de
    afwikkeling van de overeenkomst tussen verzekeraar en
    verzekeringnemer. Er kan gefraudeerd worden ten tijde van het
    sluiten van de overeenkomst, tijdens de aangifte van het
    schadevoorval en tijdens het claimen van een schadevergoeding.
    Gedacht kan worden aan het frauderen met de provisie (door een
    verzekeringsagent), met het geven van een verkeerde voorstelling
    van zaken met betrekking tot de verzekering (maatschappij) en door
    het onderdrukken of vervalsen van informatie die relevant is voor
    de beoordeling van de polisaanvraag (verzekeringnemer). Bovendien
    kan er worden gefraudeerd met de omvang en hoogte van de geleden
    schade, er kan opzettelijk schade worden geleden om voor vergoeding
    in aanmerking te komen of een schadeclaim kan worden voorgewend
    (Wittkmper, 1990, p. 24).

    lees meer

    IX – De illegale handel in nucleair materiaal – LITERATUUR

    LITERATUUR

    H. Abadinsky, Organized Crime, Nelson-Hall, Chicago,
    19913. CBO, Landelijke inventarisatie criminele
    groeperingen 1995
    , CRI, Zoetermeer, 1995 CRI, Risico analyse
    afvalmarkt
    , CRI, Zoetermeer, 1992.

    lees meer

    Ambstedig proces-verbaal J.C.J.G. Barkman-Kuitert naaraanleiding van vragen van de commissie (1/28)

    115

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>