IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 4.4.
Schatting van het aandeel van criminele groepen in
autodiefstallenJanuary 1, 1999
4.4. Schatting van het aandeel van criminele groepen in
autodiefstallen
Omdat de daders van autodiefstallen vrijwel altijd onbekend
blijven, is ook moeilijk na te gaan wat de beweegredenen zijn
geweest een auto te stelen. Is dat om financieel gewin? Is het voor
joy-riding of om de onderdelen van een auto? In vroeger tijden
werden door de politie in ieder geval autodiefstallen die onder de
noemer joy-riding kunnen worden gerangschikt, afzonderlijk
genoteerd en in de statistieken opgenomen. In de jaren tachtig is
de politie joy-riding minder als afzonderlijk delict gaan
registreren omdat zij uiteindelijk bij een onbekende dader niet in
staat was het motief achter het delict te kennen. Zo werd het
langzamerhand de gewoonte dat wanneer een auto als vermist wordt
aangemeld die dan maar altijd als autodiefstal te registreren.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 2.3.
De economische toestand van de autobrancheJanuary 1, 1999
2.3. De economische toestand van de autobranche
In de totale personenautobranche wordt ongeveer 41 miljard
gulden per jaar omgezet (excl. BTW). Hiervan nemen de dealers
ongeveer 35 miljard voor hun rekening en de universeelbedrijven
ongeveer vier miljard. De winstmarges bij de verkoop van nieuwe
auto’s (433.000) zijn niet erg groot. De meeste verdiensten worden
voornamelijk verkregen door de handel in gebruikte auto’s en in de
reparatieherstelwerkzaamheden. Een bekend verliesrisico voor elke
garage of dealer is een verkeerd voorraadbeheer van gebruikte
auto’s. Wanneer de handelsvoorraad geen goede omloopsnelheid kent
of te veel groeit, wordt veel renteverlies geleden en treedt
kapitaalverlies op. Vaak is elke garage gedwongen telkens weer
gebruikte auto’s aan te schaffen omdat anders de klanten naar de
concurrent zullen gaan om daar een nieuwe auto aan te schaffen. Ook
kan om dezelfde reden niet een al te lage prijs voor een inruilauto
worden geboden.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 2.1.
InleidingJanuary 1, 1999
2. OMGEVINGSKENMERKEN VAN DE BRANCHE HORECA
2.1. Inleiding
Welke redenen zijn er om te veronderstellen dat de branche
horeca interessant is voor de georganiseerde criminaliteit? De
horecasector heeft te maken met bepaalde omgevingskenmerken die van
invloed zijn op de criminaliteit waarmee de branche wordt
geconfronteerd. Zo is het geweldsgebruik onder jongeren toegenomen;
de horeca wordt steeds vaker slachtoffer van overvallen en andere
vormen van beroving en geweldspleging. Omdat het wapenbezit
eveneens toeneemt, wordt het geweldsgebruik ernstiger. Verder
bestaat er onder de klanten van de horeca vraag naar drugs, gokken
en goedkope – gestolen goederen. Bij de horeca zelf bestaat een
grote vraag naar kapitaal; om een bedrijf te starten of uit te
breiden. In dit hoofdstuk schetsen we deze externe invloeden.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 7.4. Clustering en
concentratie-vormingJanuary 1, 1999
7.4. Clustering en concentratie-vorming
Er zijn redenen om aan te nemen dat automatenhandelaren
bepaalden districten bezetten; in bepaalde uitgaansgebieden staan
veel automaten van eenzelfde bedrijf opgesteld; een soort van
clustering. Uit het al eerder genoemde onderzoek van het HIT-team
bleek dat 70 % van alle gokkasten in de Amsterdamse binnenstad in
handen is van vijf bedrijven. Over de hele stad gemeten, beheerde
deze handvol ondernemingen vijftig procent van alle opgesteld
speelautomaten. In totaal zijn er bijna 150 automatenhandelaren in
deze regio actief. Ook het recherchebureau Hoffman maakt melding
van concentratievorming door automatenhandelaren.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 4.3. Geweld.January 1, 1999
4.3. Geweld.
Volgens diverse zegslieden uit de wereld van de bouwnijverheid
en de vakbonden is van geweld tegen aannemers en vakbondsmensen in
Nederland nauwelijks sprake. De Bouwbond van de FNV heeft volgens
eigen opgave in de afgelopen vijf jaar slechts n keer een geval van
dreigen met geweld door een koppelbaas tegen een kaderlid
meegemaakt. Ook bij werkgeversorganisaties en de SFB is over
geweld, laat staan systematisch geweld niets bekend. Uiteraard zou
angst voor represailles tot zwijgzaamheid van de slachtoffers
kunnen leiden, maar als geweld vaker dan incidenteel zou
plaatsvinden dan moet dat op de een of andere manier toch bekend
zijn geworden. Ook vertrouwelijke politie-informatie wijst niet op
geweldplegingen tegen aannemers en vakbondsleden. De incidenteel
bekend geworden mishandelingen hebben betrekking op uit de hand
gelopen conflicten tussen bouwvakkers onderling of tussen een
bouwvakker en zijn baas.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 2.1. De vakbonden in de
bouwnijverheidJanuary 1, 1999
2.1. De vakbonden in de bouwnijverheid
In New York hebben de vakbonden in de bouwnijverheid zich in de
loop der jaren een zeer machtige positie kunnen verwerven tegenover
de werkgevers. Deze grote macht is tot stand gekomen (1) doordat de
vakbonden het monopolie hebben van de opleiding van geschoold
personeel in de bouwindustrie. Hierdoor zijn er nauwelijks meer
geschoolde niet-vakbondsleden in de bouwnijverheid van die stad te
vinden; (2) doordat de politieke steun voor georganiseerde arbeid
traditioneel gezien altijd groot is geweest; (3) doordat werknemers
wel lid van een vakbond moesten worden om aan de slag te kunnen
komen. Alle grote bouwprojecten werden en worden uitsluitend door
vakbondsleden bevolkt. In tegenstelling tot het werk in andere
branches is de werkgelegenheid in de bouwindustrie dus in handen
van de vakbonden, niet in de handen van de werkgevers. De machtige
positie van de bonden in de bouwnijverheid kende ook een
schaduwzijde. Zij werden een aantrekkelijk doelwit voor de
georganiseerde criminaliteit. Via het onder controle hebben van de
vakbonden kan namelijk de gehele bouwnijverheid (of andere legale
branches) worden beheerst. Door de medewerking van de vakbonden
kunnen aannemers rekenen op de beschikbaarheid, de betrouwbaarheid
en het vakmanschap van werknemers. Georganiseerde misdaad heeft in
de loop der historie van de USA van alles ondernomen om de
vakbonden daar in hun greep te krijgen.
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – 6.1. De aard van criminele
activiteitenJanuary 1, 1999
6. DE AARD EN OMVANG VAN ZWARE MILIEUCRIMINALITEIT IN DE
AFVALVERWERKINGSBRANCHE
6.1. De aard van criminele activiteiten
In de inleiding is aangegeven dat dit deelrapport zich beperkt
tot milieucriminaliteit die wordt gepleegd door de
afvalverwerkingsbranche. Het gaat dus niet om bedrijven die, hoe
ernstig milieuvervuilend en laakbaar die handelingen ook zijn, zich
op illegale wijze ontdoen van hun afval (in de vorm van lozingen in
lucht of water en/of storten). Waar het in dit rapport om gaat is
de criminaliteit in de afvalbranche in kaart te brengen. Om enige
zicht te krijgen op vormen van milieucriminaliteit is het zaak de
afvalketen te volgen (voor de diverse afvalstromen) via de
verplaatsingen (pijlen in figuur 1 van hoofdstuk 3) en de daarbij
horende financile stromen. De criminele activiteiten die in de
afvalketen worden ontplooid, zijn niet herkenbaar terug te vinden
in de officile criminaliteitsstatistieken.
lees meer
IX – De verzekeringsbranche – 2.1. Aard en omvang van de
verzekeringsbrancheJanuary 1, 1999
2. DE VERZEKERINGSBRANCHE
2.1. Aard en omvang van de verzekeringsbranche
Dankzij het Nederlandse verzekeringswezen worden wij in staat
gesteld een onzekere kans op mogelijk niet te dragen financile of
persoonlijke risico’s in te ruilen tegen de zekerheid van
premiebetaling (Welwezen, 1995, p. 3). Dit principe wordt
verzekeren genoemd: een vorm van onderlinge risicodeling waarbij
essentile kenmerken de toekomstige onzekere gebeurtenis, de
risico-overdracht en een bepaalde mate van solidariteit zijn.
Verzekeraars verplichten zich door middel van een
verzekeringsovereenkomst tot het geheel of gedeeltelijk overnemen
van de financile risico’s die samenhangen met het (al dan niet)
optreden van zo’n onzekere gebeurtenis. Sociale verzekeringen
(zoals de arbeidsongeschiktheidsverzekering, ziekengeldverzekering,
en ouderdomsverzekering) hebben een verplichtend karakter,
particuliere verzekeringen kunnen vrijwillig worden aangegaan. In
het eerste geval is de prijs van de verzekering meestal afhankelijk
van de hoogte van het inkomen, in het tweede geval is de prijs van
de verzekering afgeleid van de hoogte van het risico (Welwezen,
1995, p. 5). In beide instanties treedt de verzekeraar op als
producent van diensten. De verzekeraar is daarmee een belangrijke
schakel in het Nederlandse stelsel van sociale voorzieningen.
Tegelijkertijd zijn verzekeraars echter ook risicodrager: de
verzekeringnemer neemt het risico van een toekomstige onzekere
gebeurtenis over (Assurantie Jaarboek, 1994, p. 5).
lees meer
IX – De illegale handel in nucleair materiaal – 1.
INLEIDINGJanuary 1, 1999
Gerben Bruinsma Universiteit Twente
-
1. INLEIDING:
- ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET ONDERZOEK
Een nieuwe ontwikkeling waarover de laatste tijd met enige
regelmaat in de media wordt gerept, betreft de bemoeienis van de
georganiseerde misdaad met de illegale handel in nucleair
materiaal. Met name zou er sprake zijn van handel in nucleair
materiaal dat door Russische criminele organisaties via het westen
aan andere delen van de wereld wordt aangeboden (Schmidbauer, 1995;
Mller, 1995). Wanneer deze verontrustende berichten waar zijn, dan
is het voor landen die het non-proliferatieverdrag niet hebben
ondertekend mogelijk buiten alle internationale controle om aan
verrijkt uranium of plutonium te komen. Daarmee zijn deze landen in
staat zelf kernwapens te ontwikkelen en te produceren. Het nucleair
materiaal zou afkomstig zijn van kerncentrales uit Oost-Europa die
wegens geldgebrek, desinteresse en een tekort aan gekwalificeerd
personeel kwetsbaar zijn voor Russische mafiagroepen. Corrupt
personeel van de (verouderde) kerncentrales zou nucleair
(afval)materiaal verkopen aan degene die interesse toont. De
Russische mafia zou als makelaar deze illegale handel organiseren.
De meeste berichten over de illegale handel in nucleair materiaal
stammen uit Duitsland. In deze deelstudie staan de volgende drie
onderzoeksvragen centraal: 1. welke criminele groepen maken zich
schuldig aan de illegale handel in nucleair materiaal? 2. Op welke
manieren wordt deze vorm van illegale handel gepleegd? 3. Hoe
worden de opbrengsten uit deze illegale handel besteed? Deze studie
gaat over de illegale handel in nucleair materiaal. Aan de hand van
een aantal zaken zal worden besproken of van een atoommafia in
Nederland sprake is. De basis van de empirische analyses wordt
gevormd door enkele dossiers die door de CRI en diverse
regiokorpsen ter beschikking zijn gesteld. Het rapport wordt
afgesloten met enkele conclusies.
lees meer
Eindrapport – 10.8 Normering van de methoden
algemeenJanuary 1, 1999
10.8 Normering van de methoden algemeen
10.8.1 Definitie opsporing
Opsporing in Wetboek van Strafvordering
lees meer
Eindrapport – 2.9 Fraude, misbruik legale constructies en
witwassenJanuary 1, 1999
2.9 Fraude, misbruik legale constructies en witwassen
2.9.1 Aanleiding onderzoek
Onderzoek naar de georganiseerde criminaliteit beperkt zich
veelal tot de traditionele vormen van georganiseerde criminaliteit:
drugshandel, wapenhandel, vrouwenhandel en andere vormen van handel
in illegale goederen en diensten. Maar ook bij
financieel-economische criminaliteit (fraude, witwassen, misbruik
van legale constructies) kan sprake zijn van georganiseerde
criminaliteit. Bevindingen over de aard en omvang van deze
financieel-economische georganiseerde criminaliteit bieden inzicht
in de aard, omvang en ernst van
de georganiseerde criminaliteit in Nederland.
lees meer
Eindrapport – 4.3 Juridische structuur en
organisatieJanuary 1, 1999
4.3 Juridische structuur en organisatie
Observeren als zodanig is niet wettelijk geregeld. Wel is een
aantal observatiemiddelen zoals het afluisteren van
telecommunicatie en inzage in computerbestanden in het Wetboek van
Strafvordering geregeld. Deze methoden hebben daarmee een
expliciete wettelijke basis. De juridische basis voor andere vormen
van observatie door de politie wordt in de jurisprudentie gevonden
in de algemene taakuitoefening door de politie (art. 2 Politiewet
1993) en de uitoefening van de opsporingsbevoegdheid (art. 141 en
142 Sv). Noot Observatie vindt bij grootschalige
onderzoeken plaats door observatieteams (OT), eventueel ondersteund
door de secties technische ondersteuning (STO) en de Dienst
technische operationele ondersteuning (DTOO). In een aantal
gevallen heeft een arrestatieteam (AT) specifieke observaties
verricht. Het gaat daarbij dan voornamelijk om inkijkoperaties. In
enkele gevallen observeren tactische rechercheurs of
CID-rechercheurs zelfstandig. Het OT beschikt standaard over foto-
en video-camera’s, verrekijkers, camouflage-middelen en veelal een
kolibrie.
Dit is een middel om communicatie via mobiele telefoons te kunnen
onderscheppen.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>