• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – V.4. De Chinese georganiseerde criminaliteit in Nederland

    V.4. De Chinese georganiseerde criminaliteit in
    Nederland

    V.4.1. Een blik op het nabije verleden

    Hiervoor werd aangegeven dat in de (inter)nationale literatuur
    de Chinese gemeenschap in Nederland wordt aangemerkt als een
    brandhaard van Chinese georganiseerde criminaliteit in Europa, zo
    niet in het Westen, in elk geval op het terrein van de
    heronehandel. Men moet er zich echter rekenschap van geven dat de
    berichten hieromtrent vooral slaan op de gebeurtenissen die in de
    jaren zestig en zeventig plaatsgrepen in Amsterdam. De betreffende
    auteurs gaan enerzijds voorbij aan de (ondergeschikte) rol die
    Nederlandse Chinezen voor de oorlog beslist hebben gespeeld in de
    smokkel van (Turkse) opium naar Nederland en naar Nederlands-Indi;
    de groothandel was toen veeleer in handen van Joden en Grieken
    (Kallenborn, 1953; Block, 1994). Anderzijds wordt in elk geval in
    de internationale literatuur niet of nauwelijks acht geslagen op de
    actuele ontwikkeling van de Chinese georganiseerde criminaliteit in
    Nederland. Terwijl er helemaal geen reden is om deze ontwikkeling
    te bagatelliseren, zoals verderop zal worden aangetoond. De
    gebeurtenissen die zich in Amsterdam in de jaren zestig-zeventig
    voordeden, vormen de achtergrond van wat er tegenwoordig aan de
    hand is.

    lees meer

    Bijlage VIII – VII.7. Conclusie

    VII.7. Conclusie

    Uit dit relaas is duidelijk geworden dat de Colombiaanse
    kartelorganisaties in Nederland zeer actief zijn. Het gaat hier om
    organisaties die in zeer korte tijd een reusachtige economische en
    politieke macht hebben opgebouwd en die in staat zijn niet enkel te
    onderhandelen met hun eigen regering over de eventuele condities
    waarop zij zich zouden willen overgeven, maar die met hun houding
    ook de Amerikaanse regering bruskeren. Nederland is voor de kartels
    van logistiek belang, omdat zij hun handelswaar in belangrijke mate
    per zeevracht en in containers Europa binnenvaren via Nederlandse
    havens. Het is opvallend te constateren dat zij daarbij eigenlijk
    niet goed kans hebben gezien hetzelfde spel te spelen als in
    Zuid-Amerika door de overheid of althans een aantal van haar
    dienaren te corrumperen. Het niveau waarop vertegenwoordigers van
    de Colombiaanse kartels contact hebben gemaakt met de Nederlandse
    drugshandelaren is evenmin indrukwekkend. Het kan ermee te maken
    hebben dat de handelaren in soft drugs, waar Nederlanders immers
    het sterkst in zijn, de risicovolle cocane liever mijden. De
    Colombiaanse leden van de kartels zijn hier wel verantwoordelijk
    voor kwalitatief nieuwe acties op de weg naar de georganiseerde
    misdaad door moorden te laten uitvoeren volgens de stijl van
    sicario’s en door de eerste succesvolle gecombineerde
    ontsnappingsactie met hulp van het bewakend personeel te
    organiseren. Ofschoon we het betrekkelijke succes van de
    Colombiaanse organisaties niet op het conto kunnen schrijven van de
    Colombiaanse gemeenschap hier te lande, is het toch wel
    waarschijnlijk dat een groot deel van de weinige Colombianen op
    enigerlei wijze bij deze drugshandel is betrokken. Hun criminele
    activiteiten gaan voor een groot deel over de hoofden van de
    Nederlandse bevolking heen doordat de wereld van de cocanehandel
    uitzonderlijk internationaal is samengesteld.

    lees meer

    Bijlage VIII – XI. SLOTBESCHOUWING

    XI. SLOTBESCHOUWING

    In de negen hoofdstukken die volgden op de algemene introductie
    tot het onderwerp van deze studie, hebben wij een bonte stoet van
    tien nationaliteiten in Nederland de revue laten passeren en we
    hebben ze, soms tot in kleine details, onderzocht op de vraag of er
    in hun kring sprake is van betrokkenheid bij georganiseerde
    misdaad. We hebben dit met opzet zo gedetailleerd opgeschreven om
    aan de lezer zelf zoveel als mogelijk is mee te laten kijken in het
    materiaal dat wij onder ogen hebben gehad. De gepresenteerde
    informatie is verre van compleet en vaak hebben we de verzuchting
    geslaakt dat bepaalde zaken veel beter uitgezocht hadden moeten
    worden. Onze kennis is ook ongelijk voor de verschillende groepen
    en omdat onze hoofdbron van informatie steeds bestaat uit gegevens
    van de politie, weerspiegelt ons relaas tot op zekere hoogte eerder
    haar prioriteitsstelling (en de kwaliteit van de per korps aan ons
    gezonden documentatie!) dan de ernst van het probleem per
    groep.

    lees meer

    IX – Inleiding – LITERATUUR

    LITERATUUR

    H. Abadinsky, Organized Crime, Chicago, Nelson Hall,
    19912. J. Albanese, Where organized crime and white
    collar crime meet. Predicting the infiltration of legitimate
    business
    , paper presented at the Annual Meeting of the American
    Society of Criminology, november 1994 F. Bovenkerk, Hedendaags
    kwaad; Criminologische opstellen
    , Amsterdam, Meulenhoff. H. G.
    van de Bunt, Organisatiecriminaliteit, Arnhem, Gouda Quint,
    1992 H. Edelhertz en T. D. Overcast, The Business of Organized
    Crime; An Assessment of Organized Crime Business-Type Activities
    and Their Implications for Law Enfeorcement
    , Loomis, Palmer
    Press, z.j.
    F. T. Martens, Organized Crime Control; The Limits of Government
    Intervention, Journal of Criminal Justice, jaargang 14,
    1986, p. 239-247.
    S. F. Moore, Law as Process; An Anthropological Approach,
    Londen etc., Routledge & Kegan Paul, 1978. D. C. Smith,
    Wickersham to Sutherland to Katzenbach: Evolving an official
    definition for organized crime, Crime, Law and Social
    Change
    , jaargang 16, 1991, p. 135-154.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 10. CRIMINALITEIT IN DE VERVOERSBRANCHE

    10. CRIMINALITEIT IN DE VERVOERSBRANCHE:

    CAO-FRAUDE EN WURGCONSTRUCTIES

    Wanneer de legale oplossingen een noodlijdend bedrijf geen
    uitkomst meer bieden, kunnen minder legale werkwijzen worden
    aangewend om het hoofd boven water te houden. Men kan natuurlijk
    ook gewoon uit zijn op het maken van – oneerlijke winst. Hiervoor
    kunnen de volgende methoden worden gebruikt: wurgconstructies,
    CAO-fraude, Euro-fraude en smokkel. De eerste twee vormen van
    criminaliteit komen hieronder aan de orde, de laatstgenoemde
    methoden worden in de twee volgende hoofdstukken besproken.
    Bedrijven die in de klem zitten, besteden steeds vaker het minder
    winstgevende vervoer uit aan kleine bedrijfjes, meestal aan eigen
    rijders. Deze bedrijfjes worden in toenemende mate afhankelijk van
    de grotere bedrijven. Dit kan uitmonden in een
    wurgconstructie: de ene ondernemer helpt de andere
    ondernemer met de

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.6 Corruptie

    12.6 Corruptie

    Overbekend zijn de berichten over corruptie onder douane- en
    politiepersoneel in het buitenland. De transporteur die overwegend
    op Marokko rijdt geeft zijn chauffeurs altijd een standaardbedrag
    aan afkoopgeld mee. Dit afkoopbudget voert hij al jaren met succes
    op als aftrekpost bij de belastingdienst. Maar ook in ondermeer –
    Spanje, Frankrijk en Itali is het betalen van een bepaald bedrag
    aan smeergeld standaard, zo vertellen alle gesproken chauffeurs en
    ondernemers ons. In sommige landen graait het douane- en
    politiepersoneel altijd in de lading of vraagt om geld, sigaretten,
    drank of een kistje sinaasappelen. Een chauffeur vertelt ons dat
    zijn baas de verloren produkten al vooraf incalculeert. Wanneer een
    chauffeur onderweg niets af wil geven, zo zegt hij, kan hij rekenen
    op een tijdrovende extra controle. Volgens een gesprekspartner komt
    het eveneens voor dat een chauffeur die willens en wetens smokkelt,
    de controle op zijn besmette lading bij de douane afkoopt.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – VOORWOORD

    Gerben Bruinsma Universiteit Twente

    VOORWOORD

    De georganiseerde misdaad is voor de levering van goederen aan
    illegale markten aangewezen op de beschikbare transportmiddelen. De
    internationale smokkelroutes van drugs lopen ter land, ter zee en
    in de lucht. Nadat de relatie tussen de georganiseerde misdaad en
    het vervoer over de weg door Bovenkerk en Lempens uit de doeken is
    gedaan, wordt de aandacht nu gericht op het vervoer over zee en
    door de lucht. Deze empirische studie gaat over de rol die onze
    belangrijke havens in dat vervoer spelen: de zeehaven Rotterdam en
    de luchthaven Schiphol.

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – VOORWOORD

    Gerben Bruinsma Universiteit Twente

    VOORWOORD

    Deze deelstudie die in opdracht van de Parlementaire Enqute
    Commissie
    Opsporingsmethoden is uitgevoerd, heeft tot doel de aard en de
    omvang van de georganiseerde (vracht)autodiefstallen in Nederland
    in kaart te brengen, vast te stellen welke criminele groepen zich
    met deze misdrijven bezighouden en na te gaan in hoeverre de
    autobranche daarbij is betrokken.

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 2.1. Het Nederlandse wagenpark

    2. HET NEDERLANDSE WAGENPARK EN DE AUTOBRANCHE

    2.1. Het Nederlandse wagenpark

    De grote welvaartgroei van Nederland in de periode na de Tweede
    Wereldoorlog had enorme gevolgen voor de mobiliteit van de
    bevolking. De nieuwe economische bedrijvigheid verlangde dat
    goederen en mensen steeds vaker en over steeds grotere afstanden
    moesten worden verplaatst. Hand in hand met de welvaartbrengende
    activiteiten nam het aantal bedrijfsauto’s snel toe (zie ook de
    rapportage over het transportwezen). Eerst nam het openbaar vervoer
    de groei van de mobiliteit voor zijn rekening, later stelden de
    hogere inkomens mensen in staat hun eigen privvervoermiddel aan te
    schaffen. Waren er in 1960 nog maar 509.000 personenauto’s in
    Nederland, in 1980 was dit aantal al toegenomen tot ruim 4 miljoen
    exemplaren. Tien jaar later waren er wederom een miljoen
    personenauto’s bijgekomen. Na 1990 groeit het aantal personenauto’s
    nog maar langzaam. Niet alleen raken de wegen in Nederland
    verstopt, ook aan de behoefte van de bevolking om over een eigen
    vervoermiddel te beschikken zijn blijkbaar grenzen. Niet elke
    Nederlandse ingezetene met een rijbewijs (ruim 8 miljoen mensen)
    heeft behoefte aan een eigen auto of is in staat om zelf een
    voertuig aan te schaffen. Ook zijn er mensen die geen auto willen
    om het milieu niet te belasten. Van een verzadiging van de
    automarkt lijkt op dit moment sprake en dat heeft uiteraard
    consequenties voor de autobranche.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.3. Gedwongen overnames

    4.3. Gedwongen overnames

    Met een grote koffer vol contanten stappen ze de
    horecagelegenheid binnen; de helft van het geld gaat onder de tafel
    door. Voor veel ondernemers zijn de royale sommen waarmee
    misdaadorganisaties horecagelegenheden opkopen te aantrekkelijk om
    te laten schieten, vooral als het niet zo goed gaat met de zaak.
    Het is eenvoudig om noodlijdende horecagelegenheden op te sporen;
    de jaarrekeningen liggen voor iedereen ter inzage bij de Kamer van
    Koophandel. Toch zeggen de meeste genterviewden uit de
    horecabranche dat de tam-tam meestal het werk doet; er wordt veel
    met en over elkaar gepraat en wanneer een caf-eigenaar financieel
    in de knel zit, is dit in brede kring bekend. Verder worden de
    speelautomatenexploitanten en portiers regelmatig genoemd als goed
    genformeerde horecawatchers; zij weten doorgaans als eerste dat een
    caf op ploffen staat. Soms wordt er gedreigd om een koopaanbod
    kracht bij te zetten, zo vernemen we van een horeca-ondernemer die
    dit aan den lijve heeft ondervonden. Soms vloeit een verkoop voort
    uit eerdere geweldspleging en dreiging: nadat het bezoekersaantal
    van het caf sterk is afgenomen, raakt het bedrijf dusdanig in het
    slop dat de eigenaar weinig andere keus heeft dan zijn zaak te
    verkopen. Volgens een genterviewde is het een bekende truc om eerst
    te zorgen dat een zaak op last van de gemeente gesloten moet
    worden, om de gelegenheid vervolgens voor weinig geld op te kopen.
    Er zijn aanwijzingen dat de georganiseerde misdaad op grote schaal
    bezig is met het opkopen van horeca-gelegenheden. Volgens het
    rapport van onderzoeksbureau Hoffman, zou het landelijk gaan om
    vierhonderd horecagelegenheden die min of meer gedwongen
    overgenomen zijn door een relatief klein aantal BV’s.
    Horeca-ondernemers klagen dat ze als gewone ondernemer geen kans
    meer maken om bepaalde zaken (vooral cafs) te kopen, omdat er door
    malafide ondernemers altijd meer geld geboden wordt; soms het
    dubbele van de werkelijke waarde. Vooral in de steden Amsterdam,
    Rotterdam en Den Haag worden veel zaken opgekocht, maar uit
    politiegegevens blijkt dat het ook elders vaker voorkomt. Volgens
    een bestuurder van Horeca Nederland heeft n ondernemer in de stad
    Rotterdam tussen de zestig en zeventig zaken in zijn bezit, hoewel
    zijn naam niet bij de Kamer van Koophandel voorkomt. Landelijk zou
    deze magnaat zo’n 125 zaken in handen hebben. Hij zit tevens in de
    automatenhandel. In Amsterdam controleert n man achter de schermen
    zo’n 250 horeca-panden, zo blijkt uit het rapport Hoffman; ook hier
    is de ondernemer betrokken bij de speelautomatenhandel. In Utrecht
    werd in 1994 een dergelijk imperium in opbouw opgerold met de
    arrestatie van een drugshandelaar. De man had plannen op papier
    gezet voor de opkoop van dertig horecabedrijven; ten minste zes
    waren er inmiddels in zijn bezit. Hij werkte steevast met
    stromannen. Volgens het rapport van het recherchebureau Hoffman
    werden er in n maand tijd in de drie grote steden ten minste 25
    horecabedrijven opgekocht. Het ging voornamelijk om kleine
    horecabedrijven zoals snackbars en cafs. De koopsommen lagen ver
    boven de marktwaarde van de horeca-gelegenheden.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 7.2. Illegale plaatsing en illegale gokkasten

    7.2. Illegale plaatsing en illegale gokkasten

    Speelautomatenexploitatie is nog steeds lukratief. Er is geld
    mee te verdienen, en met de hoeveelheid lijkt gemakkelijk te kunnen
    worden geschoven, omdat er nog steeds geen geijkte teller is. Dit
    kan de speelautomaat maken tot een gewild instrument voor zowel de
    witte als de zwarte was. Sinds de steeds verdergaande
    plaatsingsbeperking van de kansspelautomaten, duiken de illegale
    gokhuizen weer op, zo verklaren gesprekspartners van de
    branchevereniging. In Den Bosch draaien volgens een genterviewde
    ten minste twee illegale gokhuizen vol kansspelautomaten. Ook in
    Roosendaal is een illegale gokhal. De VNG (1993) telde in 1993
    zeven illegale casino’s. Vooral sinds het verbod op de populaire
    piekautomaten bestaat het sterke vermoeden dat deze kasten in
    illegale gokhallen en – op kleinere schaal – in de bezemkasten van
    snackbars en cafs staan opgesteld. Volgens een ondernemer uit de
    speelautomatenbranche deelt de georganiseerde misdaad de wijken van
    Amsterdam nu al in: hij verwacht dat de gokindustrie in de toekomst
    voor een groot deel opnieuw ondergronds zal duiken.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 4.1. Grootschalige diefstallen van bouwmateriaal

    4.1. Grootschalige diefstallen van bouwmateriaal

    De vele op bouwterreinen aanwezige goederen en gereedschappen
    vormen aantrekkelijke doelwitten voor dieven. De prijzen van
    bouwmaterialen zijn meestal hoog en het gereedschap en de
    apparatuur zijn door hun hoge aanschafwaarde kostbaar. Daarom zijn
    zij aantrekkelijk om te worden gestolen en vervolgens aan helers te
    worden verkocht. In de VS worden door de georganiseerde
    criminaliteit als een van de afpersingsmethoden grootschalige
    diefstallen gepleegd (of zij laten dergelijke diefstallen door
    anderen uitvoeren). Grootschalige diefstallen houden voor een
    aannemer flinke verliezen in. Er ontstaan flinke vertragingen in
    het bouwproces (renteverlies) en verzekeringen zijn niet altijd
    bereid het gestolen materiaal (snel) te vergoeden. Een recent
    onderzoek van het ministerie van Justitie Inbraak in
    bedrijven
    geeft helaas geen enkele informatie over welke
    bedrijven slachtoffer worden van inbraken. Een eerder uitgebrachte
    onderzoek Bedrijfsleven en criminaliteit uit 1990 laat zien
    dat op grond van een slachtofferenqute de bouwnijverheid in
    1988 niet overgerepresenteerd is als slachtoffer van criminaliteit.
    In vergelijking met bedrijven uit andere bedrijfstakken geven
    bouwbedrijven aan in 33% van de gevallen slachtoffer te worden van
    inbraak, diefstal en andere vormen van criminaliteit, maar deze
    kans is lager dan die in andere economische sectoren. De
    bouwnijverheid heeft gemiddeld genomen een kleinere kans op
    slachtofferschap dan bijvoorbeeld de horeca, de autohandel, het
    transportwezen of de industrie.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – LITERATUUR

    LITERATUUR

    H. Abadinsky, Organized crime, Nelson-Hall, Chicago,
    19913. A. C Berghuis, Rechtspersoonlijkheidsmisbruik,
    speciaal gelet op BV’s, in A. C. Berghuis, C. H. Brants en H. M.
    Willemse (red.), Witteboordencriminaliteit, Ars Aequi Libri,
    Nijmegen, 1984, p. 231-242. A.C. Berghuis, C. H. Brants en H. M.
    Willemse (red.), Witteboordencriminaliteit, Ars Aequi Libri,
    Nijmegen, 1984.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche

    5.8. Kartel- en monopolievorming in de afvalbranche

    In elke legale branche zijn kartelvorming en monopolisme
    ontwrichtend voor een vrije economische mededinging en voor een
    concurrerende prijsstelling. Voor de afvalbranche houdt een
    monopoliepositie van een enkel bedrijf zeer grote risico’s in. Een
    monopolist kan namelijk de hele afvalketen onder controle hebben:
    Als je de hele keten hebt, kun je pas tevreden zijn sprak
    een topman van een groot buitenlands bedrijf (Van Vugt, Boet en
    Berends, 1994, 58). Zo’n controle over een hele afvalketen brengt
    drie gevaren met zich mee. In de eerste plaats zal vrijwel
    zeker de prijs voor afvalverwerking stijgen, omdat afval op korte
    termijn een inelastisch goed is. Daarom kan een monopolist elke
    prijs vragen. In de tweede plaats wordt het vrijwel
    onmogelijk op die keten nog controle uit te oefenen omdat alles in
    n administratie geboekt staat en er van alles met dat afval kan
    gebeuren dat niet volgens de regels en slecht voor het milieu is,
    maar goed voor de eigenaar of aandeelhouders. Bovendien
    stelt een monopoliepositie een afvalverwerker in staat de overheid
    onder druk te zetten om vergunningen tegen zijn voorwaarden te
    laten afgeven. Wie anders moet het afval verwijderen of verwerken?
    Heeft een bedrijf eenmaal een monopoliepositie, dan wordt het
    bijzonder kwestbaar voor de georaniseerde misdaad. In zo’n situatie
    is het denkbaar dat door een overname van dat bedrijf een geslaagde
    poging kan worden ondernomen een (deel van) bedrijfstak onder
    controle te brengen. Een andere kwetsbaarheid kan ook. In de USA
    hebben na de privatisering van de huisvuilophaaldiensten criminele
    groepen kans gezien daarop een stevige greep te krijgen doordat zij
    via corrupte vakbonden de transportbranche beheersten. Huisvuil
    moet namelijk worden getransporteerd naar stortplaatsen of
    verbrandingsovens.

    lees meer

    IX – De verzekeringsbranche – LITERATUUR

    LITERATUUR

    R. Arnold, Crime and insurance: a functional approach, in
    European Journal on Criminal Policy and Research, Jaargang
    3, 1995, p. 20-29
    R.G. Bauer, A short history of maritime fraud, in Tulane
    Maritime Law Journal
    , jaargang 12, 1987, p. 11-18 M. Bose en C.
    Gunn, Fraud, Alwin & Hyman, London, 1989
    G. Brice, Unexplained losses in marine insurance, in Tulane
    Maritime Law Journal
    , jaargang 16, 1991, p. 105-129
    Centraal Bureau voor de Statistiek, Assurantie Jaarboek
    1994
    , Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1995 M. Clarke,
    The control of insurance fraud, in The British Journal of
    Criminology
    , jaargang 30, 1990, p. 1-23 M. Clarke, Insurance
    fraud, in The British Journal of Criminology, jaargang 29,
    1989, p. 1-19 M. Dixon, Insurance fraud: US Initiatives, in V.C.
    Nakajima, N. Molchanova en B.E. Tem (eds.), Paper 12th
    international symposium on Economic Crime
    , University of
    Cambridge, 1994, p. 328-335 M.G. Faure, De grenzen der
    verzekerbaarheid rechtseconomisch bekeken, in Welwezen,
    jaargang 25, 1995 C. J. C. F. Fijnaut en J. Wansink (red.),
    Verzekering en Criminaliteit, Gouda Quint, Arnhem, 1989 J.
    Heslop, International maritime fraud, Corruption and reform,
    jaargang 3, 1988, p. 119-124 B. M. Hilberts, Het is in het algemeen
    belang dat aangifte wordt gedaan van interne fraude, in E.G.M. van
    Schie, en J.R. Nas (red.), Verzekeringsfraude: inzichten in
    preventie, controle en repressie
    , Vakgroep Psychologie
    Universiteit Twente, Enschede, 1994, p. 71-76

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>