Eindrapport – TEN GELEIDEJanuary 1, 1999
TEN GELEIDE
De parlementaire enqutecommissie opsporingsmethoden presenteert
hierbij haar eindrapport Inzake opsporing.
Het rapport beschrijft de georganiseerde criminaliteit, de
opsporingsmethoden van justitie en politie en de organisatie van de
opsporing in Nederland. Het is de neerslag van een jaar onderzoek.
De conclusies en aanbevelingen van dit rapport geven een duidelijk
antwoord op de hoofdvraag in deze enqute: wat er moet, wat er mag
en wat er niet mag bij de opsporing en bestrijding van
georganiseerde criminaliteit in Nederland. Het is hoog tijd dat
iedereen weet waar men aan toe is.
lees meer
Eindrapport – 10.9 Voorstellen normering
observatiemethodenJanuary 1, 1999
10.9 Voorstellen normering observatiemethoden
De commissie verzoekt de Kamer een oordeel uit te spraken over
alle navolgende aanbevelingen voor de normering van
opsporingsmethoden.
lees meer
Eindrapport – 10.8 Normering van de methoden
algemeenJanuary 1, 1999
10.8 Normering van de methoden algemeen
10.8.1 Definitie opsporing
Opsporing in Wetboek van Strafvordering
lees meer
Eindrapport – 10.7 AanbevelingenJanuary 1, 1999
10.7 Aanbevelingen
10.7.1 Inleiding
In de democratische rechtsstaat vraagt elk optreden van bestuur,
justitie en politie een zo precies mogelijke wettelijke grondslag.
Bij de toepassing van strafrecht en strafvordering binnen de
democratische rechtsstaat kan het doel de middelen niet heiligen.
De toepassing van proportionaliteit en subsidiariteit moet
geschieden binnen de grenzen van wettelijke bevoegdheden en niet
daarbuiten.
lees meer
Eindrapport – 10.4 De Delta-methodeJanuary 1, 1999
10.4 De Delta-methode
10.4.1 Uitvoering Delta-methode
A. Delta-methode onverantwoord
lees meer
Eindrapport – 10.14 Toekomstige enqutesJanuary 1, 1999
10.14 Toekomstige enqutes
De commissie heeft enkele aanbevelingen geformuleerd voor
toekomstige enqutes.
lees meer
Eindrapport – 10.12 Aanbevelingen organisatie
opsporingJanuary 1, 1999
10.12 Aanbevelingen organisatie opsporing
De commissie beveelt het volgende aan voor de organisatie van de
opsporing. De commissie vraagt de Kamer een oordeel te geven over
deze aanbevelingen.
lees meer
Eindrapport – 10.2 Crisis in de opsporingJanuary 1, 1999
10.2 Crisis in de opsporing
Voordat de commissie de specifieke conclusies van haar onderzoek
geeft, wil zij een aantal meer algemene conclusies trekken. De
commissie is van oordeel dat sprake is van een crisis in de
opsporing. Deze crisis in de opsporing kent drie elementen:
ontbrekende normen, een niet goed functionerende organisatie en
problemen in de gezagsverhoudingen.
lees meer
Eindrapport – 10.11 Overige methodenJanuary 1, 1999
10.11 Overige methoden
A. Inwinning, opslag en gebruik van informatie
lees meer
Eindrapport – 10.1 VerantwoordingJanuary 1, 1999
HOOFDSTUK 10 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
10.1 Verantwoording
De commissie had de drieledige opdracht om onderzoek te doen
naar:
a aard, omvang en ernst van de zware, georganiseerde
criminaliteit;
b de feitelijke toepassing, de rechtmatigheid, het verantwoord zijn
en de effectiviteit van de opsporingsmethoden;
c de organisatie, het functioneren van en de controle op de
opsporing.
De commissie heeft zich ten doel gesteld deze punten te onderzoeken
met het oog op de gewenste normering van opsporingsmethoden. Voor
een goede normering is kennis van de drie genoemde onderdelen van
de opdracht onontbeerlijk. Daarop heeft een belangrijk gedeelte van
het onderzoek zich gericht. Evenzeer is nodig te beschrijven waarom
bij de opsporing grote en kleine ontsporingen hebben
plaatsgevonden. Die beschrijving is noodzakelijk om verantwoorde
voorstellen te kunnen doen ter verbetering van de organisatie van
en de controle op de opsporing.
lees meer