IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 4.3.
De luchthaven SchipholJanuary 1, 1999
4.3. De luchthaven Schiphol
4.3.1. De aard en omvang van smokkel van drugs
Om het opsporen van drugsdelicten in de passagierslijn beter te
organiseren is een samenwerkingsverband met de naam Schipholteam
opgericht bestaande uit leden van de Marechaussee en de douane post
surveillance Hoofddorp. Dit team heeft ook tot taak de nationale en
internationale opsporingsinstanties assistentie te verlenen. Het
team bestaat uit twee teamleiders, twee cordinatoren en 24
rechercheurs. De hoeveelheden onderschepte drugs zijn op Schiphol
beduidend lager dan in Rotterdam, voornamelijk in verband met het
feit dat containersmokkel in grotere hoeveelheden plaatsvindt. Werd
in Rotterdam in 1994
ruim 188.000 kilo aangetroffen, in Schiphol werd ruim 2.000 kilo
drugs onderschept. Kijken wij naar de soorten drugs die worden
ontdekt dan komt het volgende beeld naar voren.
Op Schiphol werd in het jaar 1994 ruim 705 kilogram
marihuana in beslag genomen (in 1993: 1.068) kg. Vergeleken
met de enorme hoeveelheden die in de Rotterdamse haven in
containers worden aangetroffen vallen deze kilo’s in het niet. Dit
bevestigt de veronderstelling dat in geval van marihuana, mede door
de omvang, vervoer over zee de meest gekozen vervoersvorm is. De
aangetroffen marihuana is afkomstig van landen als Nigeria en
Jamaica. In 1994 waren in 51 van de 66 smokkelzaken met betrekking
tot marihuana vluchten uit Nigeria betrokken. De meeste
aanhoudingen vinden plaats in de maanden april/mei en oktober en
december. In totaal zijn 35 (in 1993: 77) personen aangehouden
waarvan 12 Engelsen, 8 Nigerianen, 7 Nederlanders en 2 Jamaicanen.
De hashsmokkel via Schiphol kan worden vergeleken met die
van marihuana. In 1994 werd 496 kilo in beslag genomen (in 1993:
1.543 kg). De landen waarvan de hash afkomstig is, zijn Marokko,
India en Pakistan. Er zijn in 1994 59 (in 1993: 69) verdachten
aangehouden: uit Duitsland (11), Engeland (11), Marokko (10) en
Nederland (5).
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 4.2.
De Rotterdamse HavenJanuary 1, 1999
4.2. De Rotterdamse Haven
Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven krijgt een
internationale zeehaven te maken met smokkel van allerhande
goederen. Door de pre-occupatie van de Nederlandse
opsporingsdiensten met drugs gaat de aandacht voornamelijk uit naar
drugssmokkel. Daarover zijn ook de meeste gegevens aanwezig. In de
Rotterdamse haven is door de opheffing van de centrale afdeling
verdovende middelen van de politie de opsporing en bestrijding van
drugssmokkel een taak geworden van de douane, waarbij de politie
indien nodig assistentie levert.
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol –
VOORWOORDJanuary 1, 1999
Gerben Bruinsma Universiteit Twente
VOORWOORD
De georganiseerde misdaad is voor de levering van goederen aan
illegale markten aangewezen op de beschikbare transportmiddelen. De
internationale smokkelroutes van drugs lopen ter land, ter zee en
in de lucht. Nadat de relatie tussen de georganiseerde misdaad en
het vervoer over de weg door Bovenkerk en Lempens uit de doeken is
gedaan, wordt de aandacht nu gericht op het vervoer over zee en
door de lucht. Deze empirische studie gaat over de rol die onze
belangrijke havens in dat vervoer spelen: de zeehaven Rotterdam en
de luchthaven Schiphol.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 4.1
RentabiliteitscijfersJanuary 1, 1999
4.1 Rentabiliteitscijfers
In 1982 ging het niet zo goed met de rentabiliteit – het netto
overschot in procenten van de netto opbrengst – van Nederlandse
transportondernemingen; de cijfers doken toen in het negatieve:
-0,2 voor het internationaal vervoer en -2,3 voor het binnenlands
transport. Daarna volgt er een opleving die zijn hoogtepunt bereikt
in 1986: de rentabiliteit in het binnenlands vervoer ligt dan op
5,4 procent en bedraagt 6,4 procent in het grensoverschrijdende
vervoer. Vanaf die hoogte kan het percentage alleen nog maar dalen
en dat doet het dan ook. Het dieptepunt werd in 1993 bereikt: dan
duiken de percentages weer voor het eerst in elf jaar tijd onder de
nullijn, ten minste voor wat betreft het internationaal transport;
de score daar is -1,3 procent. De rentabiliteit in het binnenlands
vervoer zakt met 0,4 procent. In 1994 trekken de cijfers echter
weer aan: het binnenlands vervoer heeft een
rentabiliteitspercentage van 2,3 procent en het internationaal
vervoer staat op 1,4 %. Helaas geven de rentabiliteitscijfers
alleen gegevens over het totaal aantal bedrijven, zodat onduidelijk
is welke categorie bedrijven het meest in nood verkeert. De
faillissementscijfers geven wat dat betreft meer inzicht.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 4. DE ECONOMISCHE
POSITIE VAN NEDERLANDSE TRANSPORTONDERNEMINGENJanuary 1, 1999
4. DE ECONOMISCHE POSITIE VAN NEDERLANDSE
TRANSPORTONDERNEMINGEN
Driekwart van alle internationaal actieve vervoersbedrijven en
de helft van de nationale transportondernemingen zullen in 1994 in
de rode cijfers duiken, raamde Transport en Logistiek Nederland in
haar verslag over het eerste kwartaal van 1994 (TLN, 1994). Het
jaar daarvoor lagen die percentages nog een stuk lager,
respectievelijk 49 en 43 procent (Nota TLN, 1994). Toch lijken de
jongste cijfers niet zo dramatisch. In dit hoofdstukje worden de
bedrijfsresultaten van Nederlandse transportondernemingen bekeken
aan de hand van rentabiliteitscijfers, het aantal faillissementen,
de vrachtwagenverkoop en de werkgelegenheid in de branche.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 3.2
BestemmingenJanuary 1, 1999
3.2 Bestemmingen
De belangrijkste landen waar de Nederlandse vervoersondernemers
naartoe rijden zijn op volgorde van grootte: Duitsland (22 miljoen
ton), Belgi en Luxemburg (12 miljoen ton), Frankrijk (ruim 4,5
miljoen ton), Itali (1,3 miljoen ton), Engeland (0,7 miljoen ton)
en Zwitserland (0,6 miljoen ton). Andere belangrijke uitvoerlanden
zijn Denemarken en Zweden (samen 1 miljoen ton). De belangrijkste
landen waar de Nederlandse vervoersondernemingen goederen vandaan
halen zijn in volgorde van grootte: Duitsland, Belgi en Luxemburg,
Frankrijk, Itali, Engeland en Zweden. Andere grotere importlanden
zijn Denemarken, Spanje en Zwitserland en Oostenrijk.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 3.1. Ondernemingen in
aantal en grootteJanuary 1, 1999
-
3. DE NEDERLANDSE VERVOERSBRANCHE:
- NOG MEER CIJFERS
3.1. Ondernemingen in aantal en grootte
Nederland telt in 1994 totaal 9700 ondernemingen in het
beroepsgoederenvervoer over de weg. Het gaat vooral om kleine en
middelgrote bedrijven. Bijna een kwart van alle Nederlandse
transportondernemingen heeft maar n voertuig; dit zijn bijna
allemaal eenmansbedrijfjes. Ruim negentig procent van alle
Nederlandse transportondernemingen heeft minder dan twintig
voertuigen en nog geen tien procent van alle bedrijven heeft een
groter wagenpark. Zuid-Holland en Noord-Brabant zijn de
belangrijkste provincies qua
laden en lossen van goederen.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 2.4 PrognoseJanuary 1, 1999
2.4 Prognose
De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland verwacht
dat de internationale goederenstroom tot 2010 enorm zal toenemen;
het te vervoeren aantal tonnen in Nederland zal vermoedelijk met
bijna veertig procent stijgen. Deze toename zal voornamelijk door
het wegvervoer moeten worden opgevangen (TLN, 1994). TLN vreest een
dergelijk grote groei van het transport. De organisatie pleit voor
verbetering en uitbreiding van de infrastructuur, maar zelfs als
dat gebeurt, zal het Nederlandse wegtransport onvoldoende
capaciteit hebben om de enorme toename van transportaanbod te
verwerken. TLN pleit daarom voor uitbreiding van de andere
transportmethoden: het spoor en vooral de binnenvaart zullen een
groot deel van de groei moeten opvangen. Het wegtransport prijst
zichzelf daarmee natuurlijk geenszins uit de markt, want zowel het
spoor als de binnenvaart hebben hun beperkingen in het vervoer van
deur tot deur; dit blijft voor rekening van de wegvervoerders
komen.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – LITERATUURJanuary 1, 1999
LITERATUUR
Bureau Buitenland Nederlandse Federatie van
Reclasseringsinstellingen en Ministerie van Buitenlandse Zaken,
Gearresteerd in Marokko, Bureau Buitenland NFR en Ministerie
van Buitenlandse Zaken, Den Haag/Den Bosch, 1994
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 13.2
SlotconclusieJanuary 1, 1999
13.2 Slotconclusie
Ondanks het gelukkige feit dat het Nederlandse (internationale)
transport over de weg het, althans gemeten over een langere reeks
van jaren, goed doet, is er een probleem ontstaan van kleinere
noodlijdende bedrijven aan de onderkant van de transportmarkt. In
deze sector wendt men allerlei legale en ook illegale middelen aan
om het hoofd boven water te houden en het is zonder meer duidelijk
dat een aantal bedrijven dat in een dergelijke positie verkeert,
zich er toe heeft geleend hand- en spandiensten te verrichten voor
de georganiseerde misdaad of daardoor zelfs wordt beheerst. Over de
omvang van dit verschijnsel durven we op
basis van de voorliggende stukken geen uitspraak te doen.
We zijn de georganiseerde misdaad in twee gedaanten tegengekomen.
De transportbranche speelt een zekere rol in allerlei typen van
fraude in EU-verband. Overigens is het delict hier steeds fraude en
de omstandigheid dat daarvoor transportfirma’s worden gebruikt, is
betrekkelijk willekeurig. Het rapport in deze reeks over de
georganiseerde misdaad dat handelt over fraude, geeft meer inzicht
in deze relatie. Dat ligt anders voor de tweede manier waarop de
transportbranche bij de georganiseerde misdaad is betrokken:
smokkel van (hoofdzakelijk) verdovende middelen. Smokkelaars
richten bewust transportfirma’s op om drugs Europa binnen te kunnen
rijden en een aantal reeds bestaande transportondernemers zowel als
hun chauffeurs lijkt direct bij deze smokkel betrokken. Binnen de
wereld van de georganiseerde misdaad lijkt in ieder geval n grote
drugshandelorganisatie over een goed systeem te beschikken om
zwakke bedrijven op te sporen en te benaderen. Helaas stelt ons
materiaal ons niet in staat om de geopperde veronderstelling dat
vooral kleine en jonge bedrijven het risico lopen, te bevestigen.
Binnen de branche is men algemeen van oordeel dat de betrokkenen
goed weten wat zij doen omdat smokkelen altijd opvallende
afwijkingen impliceert van de routine in het bedrijf. Er wordt
onzakelijk met de klant omgegaan, men is de truck langdurig kwijt
om er bergplaatsen in te laten aanbrengen, het bevrachten duurt te
lang door de omweg die moet worden gemaakt enzovoort. De gevestigde
branche ziet dit alles met lede ogen aan, want het brengt de gehele
branche in diskrediet en individuele ondernemers tonen zich soms
ziedend over de oneerlijke concurrentie die hen wordt aangedaan.
Echter, wanneer het op praten aankomt, krijgt het gesloten karakter
van de transportbranche weer de overhand en zwijgen de
transporteurs in alle talen.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 13.1. De schade voor
de brancheJanuary 1, 1999
13. CONCLUSIE
13.1. De schade voor de branche
Misdaadbestrijding staat bij transportondernemers niet hoog op
de agenda. De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland
heeft slechts geringe aandacht voor criminaliteit in het
wegtransport en dat beperkt zich hoofdzakelijk tot die vormen
waarbij de branche direct slachtoffer is. Daarbij gaat het in de
eerste plaats om diefstal van wagens en/of ladingen. Omdat het
schadebedrag nog steeds oploopt, zijn transportondernemers steeds
meer geld kwijt aan preventieve maatregelen en verzekeringspremies.
Bepaalde risico-transporten zijn daardoor bijna niet of nauwelijks
meer lonend. Daarnaast wordt de Euro-fraude als een probleem
beschouwd, omdat het transporteurs schade kan opleveren. In 1994
kwam de branche-organistie FENEX op een geschat schadebedrag van
1,5 miljard gemist staatsinkomen. De expediteurs zijn hierin de
grote verliezers; want aan hen vallen de naheffingen ten beurt.
Overigens zijn deze naheffingen tot nu toe voor een groot deel
kwijtgescholden door de Nederlandse fiscus.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.12 De omvang van
het probleemJanuary 1, 1999
12.12 De omvang van het probleem
In het voorgaande zijn we beperkt door het geringe aantal
analyses van problemen in de transportwereld die ons door de
politie ter beschikking zijn gesteld. Als we alle verwijzingen in
de voorliggende stukken optellen en dus ook de vele gevallen waar
slechts zijdelings gewag wordt gemaakt van betrokkenheid van
transportfirma’s bij (drugs-)smokkel, dan komen we op een aantal
van dertig. Dit getal zegt echter niet alles omdat de
politierapportages ongelijksoortig van kwaliteit zijn en sommige
zijn niet zo gedetailleerd dat melding van betrokkenheid van
transportbedrijven wordt gemaakt. Het viel niet na te gaan hoeveel
van deze bedrijven moeten worden gerekend tot de bedrijven die
hiervoor al zijn genoemd. We hebben deze dertig gevallen wel
gebruikt om iets anders uit te rekenen, namelijk of dit ook
inderdaad de kleine en jonge bedrijven zijn die in moeilijkheden
zijn geraakt en die volgens onze redenering meer vatbaar zijn dan
grote gevestigde bedrijven. Evenwel, de administratieve gegevens
die voorhanden zijn bij onder andere de Kamers van Koophandel en op
grond waarvan we de bedrijfsgrootte zouden willen bepalen, staan
niet toe om de veronderstelling te toetsen. Vaak zijn grote firma’s
klein op papier omdat zij vrachten onderverhuren en charters
inzetten. Onze veronderstelling wordt wel in alle vraaggesprekken
met terzakekundigen bevestigd of althans niet weersproken, maar
liever zouden we hard bewijs hebben gepresenteerd.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.11
GeweldsgebruikJanuary 1, 1999
12.11 Geweldsgebruik
Volgens de genterviewde grote smokkelaar is het geweldsniveau
van de Nederlandse misdaadwereld relatief laag. De meeste andere
gesprekspartners bevestigen dat. En ook uit de politiegegevens
blijkt dat overmatig gebruik van geweld in deze wereld in Nederland
niet regelmatig voor komt. Natuurlijk zijn er in het drugscircuit
incidentele afrekeningen: vanaf 1990 zijn er ten minste drie
moorden gepleegd die direct samenhangen met drugssmokkel via het
wegtransport. Verder was er een ontvoering in 1993. Ook opereert er
in het midden van het land een redelijk georganiseerde
knokploeg-pool die zich in opdracht – bezighoudt met bedreigingen,
waarschuwingen en afrekeningen binnen het circuit van de
drugshandel. Zo werd een transportondernemer die
niet meer aan zijn verplichtingen wilde voldoen stevig onder handen
genomen, zo blijkt uit de politie-dossiers.
De smokkelende chauffeurs krijgen echter zelden te maken met
geweld. Je neemt smokkelwaar mee of niet, die keuze lijkt er te
zijn. Dat kan erop wijzen dat er voor iedere chauffeur die
uittreedt tien anderen klaarstaan om te beginnen. Geen van de
gesproken transporteurs maakte melding van geweld bij weigering van
medewerking. Ook een advocaat kwam in zijn praktijk geen
geweldservaringen van transporteurs en chauffeurs tegen. Het is
niet uit te sluiten dat juist vanwege geweldsdreiging niet gepraat
wordt.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.10 De rol van
transporteursJanuary 1, 1999
12.10 De rol van transporteurs
Grote transport-ondernemers worden met enige regelmaat benaderd
door verdachte opdrachtgevers, zo horen we van alle genterviewde
transporteurs. En ondernemer vertelt dat er op een dag Poolse heren
op de stoep stonden met de vraag of hij wel eens wat kon opslaan.
Hij heeft subtiel geweigerd met de smoes dat hij geen extra werk
nodig had. Een andere transporteur vertelt de nep-klanten er altijd
blind uit te kunnen halen, omdat ze zich niet als normale
opdrachtgevers gedragen. Ze wisselen niet de gangbare
vervoerstechnische gegevens uit en vragen vaak niet eens naar de
prijs.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.9 Chauffeurs en
eigen rijdersJanuary 1, 1999
12.9 Chauffeurs en eigen rijders
Soms smokkelen de chauffeurs willens en wetens. Ze worden
benaderd in het buitenland; in beruchte chauffeurscaf’s, op
parkeerplaatsen of gewoon onderweg. Internationale chauffeurs
hebben in het buitenland hun contacten opgebouwd en velen hebben er
een kennissenkring. In Marokko zijn bepaalde gelegenheden waarvan
iedereen weet dat daar de deals worden gemaakt, zoals het Seamens
centre in Casablanca. Vooral individuele chauffeurs, waaronder veel
eigen rijders, komen zo aan hun lading. Sommige eigen rijders staan
dagenlang in Marokko op een parkeerplaats, op zoek naar een
terugvracht. Bij de grotere ondernemingen zijn de terugladingen al
vooraf geregeld en loopt een chauffeur dus niet zoveel kans tegen
een smokkelvracht aan te lopen.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>