• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 4.3. De luchthaven Schiphol

    4.3. De luchthaven Schiphol

    4.3.1. De aard en omvang van smokkel van drugs

    Om het opsporen van drugsdelicten in de passagierslijn beter te
    organiseren is een samenwerkingsverband met de naam Schipholteam
    opgericht bestaande uit leden van de Marechaussee en de douane post
    surveillance Hoofddorp. Dit team heeft ook tot taak de nationale en
    internationale opsporingsinstanties assistentie te verlenen. Het
    team bestaat uit twee teamleiders, twee cordinatoren en 24
    rechercheurs. De hoeveelheden onderschepte drugs zijn op Schiphol
    beduidend lager dan in Rotterdam, voornamelijk in verband met het
    feit dat containersmokkel in grotere hoeveelheden plaatsvindt. Werd
    in Rotterdam in 1994
    ruim 188.000 kilo aangetroffen, in Schiphol werd ruim 2.000 kilo
    drugs onderschept. Kijken wij naar de soorten drugs die worden
    ontdekt dan komt het volgende beeld naar voren.
    Op Schiphol werd in het jaar 1994 ruim 705 kilogram
    marihuana in beslag genomen (in 1993: 1.068) kg. Vergeleken
    met de enorme hoeveelheden die in de Rotterdamse haven in
    containers worden aangetroffen vallen deze kilo’s in het niet. Dit
    bevestigt de veronderstelling dat in geval van marihuana, mede door
    de omvang, vervoer over zee de meest gekozen vervoersvorm is. De
    aangetroffen marihuana is afkomstig van landen als Nigeria en
    Jamaica. In 1994 waren in 51 van de 66 smokkelzaken met betrekking
    tot marihuana vluchten uit Nigeria betrokken. De meeste
    aanhoudingen vinden plaats in de maanden april/mei en oktober en
    december. In totaal zijn 35 (in 1993: 77) personen aangehouden
    waarvan 12 Engelsen, 8 Nigerianen, 7 Nederlanders en 2 Jamaicanen.
    De hashsmokkel via Schiphol kan worden vergeleken met die
    van marihuana. In 1994 werd 496 kilo in beslag genomen (in 1993:
    1.543 kg). De landen waarvan de hash afkomstig is, zijn Marokko,
    India en Pakistan. Er zijn in 1994 59 (in 1993: 69) verdachten
    aangehouden: uit Duitsland (11), Engeland (11), Marokko (10) en
    Nederland (5).

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 4.2. De Rotterdamse Haven

    4.2. De Rotterdamse Haven

    Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven krijgt een
    internationale zeehaven te maken met smokkel van allerhande
    goederen. Door de pre-occupatie van de Nederlandse
    opsporingsdiensten met drugs gaat de aandacht voornamelijk uit naar
    drugssmokkel. Daarover zijn ook de meeste gegevens aanwezig. In de
    Rotterdamse haven is door de opheffing van de centrale afdeling
    verdovende middelen van de politie de opsporing en bestrijding van
    drugssmokkel een taak geworden van de douane, waarbij de politie
    indien nodig assistentie levert.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – VOORWOORD

    Gerben Bruinsma Universiteit Twente

    VOORWOORD

    De georganiseerde misdaad is voor de levering van goederen aan
    illegale markten aangewezen op de beschikbare transportmiddelen. De
    internationale smokkelroutes van drugs lopen ter land, ter zee en
    in de lucht. Nadat de relatie tussen de georganiseerde misdaad en
    het vervoer over de weg door Bovenkerk en Lempens uit de doeken is
    gedaan, wordt de aandacht nu gericht op het vervoer over zee en
    door de lucht. Deze empirische studie gaat over de rol die onze
    belangrijke havens in dat vervoer spelen: de zeehaven Rotterdam en
    de luchthaven Schiphol.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 4.1 Rentabiliteitscijfers

    4.1 Rentabiliteitscijfers

    In 1982 ging het niet zo goed met de rentabiliteit – het netto
    overschot in procenten van de netto opbrengst – van Nederlandse
    transportondernemingen; de cijfers doken toen in het negatieve:
    -0,2 voor het internationaal vervoer en -2,3 voor het binnenlands
    transport. Daarna volgt er een opleving die zijn hoogtepunt bereikt
    in 1986: de rentabiliteit in het binnenlands vervoer ligt dan op
    5,4 procent en bedraagt 6,4 procent in het grensoverschrijdende
    vervoer. Vanaf die hoogte kan het percentage alleen nog maar dalen
    en dat doet het dan ook. Het dieptepunt werd in 1993 bereikt: dan
    duiken de percentages weer voor het eerst in elf jaar tijd onder de
    nullijn, ten minste voor wat betreft het internationaal transport;
    de score daar is -1,3 procent. De rentabiliteit in het binnenlands
    vervoer zakt met 0,4 procent. In 1994 trekken de cijfers echter
    weer aan: het binnenlands vervoer heeft een
    rentabiliteitspercentage van 2,3 procent en het internationaal
    vervoer staat op 1,4 %. Helaas geven de rentabiliteitscijfers
    alleen gegevens over het totaal aantal bedrijven, zodat onduidelijk
    is welke categorie bedrijven het meest in nood verkeert. De
    faillissementscijfers geven wat dat betreft meer inzicht.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 4. DE ECONOMISCHE POSITIE VAN NEDERLANDSE TRANSPORTONDERNEMINGEN

    4. DE ECONOMISCHE POSITIE VAN NEDERLANDSE
    TRANSPORTONDERNEMINGEN

    Driekwart van alle internationaal actieve vervoersbedrijven en
    de helft van de nationale transportondernemingen zullen in 1994 in
    de rode cijfers duiken, raamde Transport en Logistiek Nederland in
    haar verslag over het eerste kwartaal van 1994 (TLN, 1994). Het
    jaar daarvoor lagen die percentages nog een stuk lager,
    respectievelijk 49 en 43 procent (Nota TLN, 1994). Toch lijken de
    jongste cijfers niet zo dramatisch. In dit hoofdstukje worden de
    bedrijfsresultaten van Nederlandse transportondernemingen bekeken
    aan de hand van rentabiliteitscijfers, het aantal faillissementen,
    de vrachtwagenverkoop en de werkgelegenheid in de branche.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 3.2 Bestemmingen

    3.2 Bestemmingen

    De belangrijkste landen waar de Nederlandse vervoersondernemers
    naartoe rijden zijn op volgorde van grootte: Duitsland (22 miljoen
    ton), Belgi en Luxemburg (12 miljoen ton), Frankrijk (ruim 4,5
    miljoen ton), Itali (1,3 miljoen ton), Engeland (0,7 miljoen ton)
    en Zwitserland (0,6 miljoen ton). Andere belangrijke uitvoerlanden
    zijn Denemarken en Zweden (samen 1 miljoen ton). De belangrijkste
    landen waar de Nederlandse vervoersondernemingen goederen vandaan
    halen zijn in volgorde van grootte: Duitsland, Belgi en Luxemburg,
    Frankrijk, Itali, Engeland en Zweden. Andere grotere importlanden
    zijn Denemarken, Spanje en Zwitserland en Oostenrijk.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 3.1. Ondernemingen in aantal en grootte

    3. DE NEDERLANDSE VERVOERSBRANCHE:

    NOG MEER CIJFERS

    3.1. Ondernemingen in aantal en grootte

    Nederland telt in 1994 totaal 9700 ondernemingen in het
    beroepsgoederenvervoer over de weg. Het gaat vooral om kleine en
    middelgrote bedrijven. Bijna een kwart van alle Nederlandse
    transportondernemingen heeft maar n voertuig; dit zijn bijna
    allemaal eenmansbedrijfjes. Ruim negentig procent van alle
    Nederlandse transportondernemingen heeft minder dan twintig
    voertuigen en nog geen tien procent van alle bedrijven heeft een
    groter wagenpark. Zuid-Holland en Noord-Brabant zijn de
    belangrijkste provincies qua
    laden en lossen van goederen.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 2.4 Prognose

    2.4 Prognose

    De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland verwacht
    dat de internationale goederenstroom tot 2010 enorm zal toenemen;
    het te vervoeren aantal tonnen in Nederland zal vermoedelijk met
    bijna veertig procent stijgen. Deze toename zal voornamelijk door
    het wegvervoer moeten worden opgevangen (TLN, 1994). TLN vreest een
    dergelijk grote groei van het transport. De organisatie pleit voor
    verbetering en uitbreiding van de infrastructuur, maar zelfs als
    dat gebeurt, zal het Nederlandse wegtransport onvoldoende
    capaciteit hebben om de enorme toename van transportaanbod te
    verwerken. TLN pleit daarom voor uitbreiding van de andere
    transportmethoden: het spoor en vooral de binnenvaart zullen een
    groot deel van de groei moeten opvangen. Het wegtransport prijst
    zichzelf daarmee natuurlijk geenszins uit de markt, want zowel het
    spoor als de binnenvaart hebben hun beperkingen in het vervoer van
    deur tot deur; dit blijft voor rekening van de wegvervoerders
    komen.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – LITERATUUR

    LITERATUUR

    Bureau Buitenland Nederlandse Federatie van
    Reclasseringsinstellingen en Ministerie van Buitenlandse Zaken,
    Gearresteerd in Marokko, Bureau Buitenland NFR en Ministerie
    van Buitenlandse Zaken, Den Haag/Den Bosch, 1994

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 13.2 Slotconclusie

    13.2 Slotconclusie

    Ondanks het gelukkige feit dat het Nederlandse (internationale)
    transport over de weg het, althans gemeten over een langere reeks
    van jaren, goed doet, is er een probleem ontstaan van kleinere
    noodlijdende bedrijven aan de onderkant van de transportmarkt. In
    deze sector wendt men allerlei legale en ook illegale middelen aan
    om het hoofd boven water te houden en het is zonder meer duidelijk
    dat een aantal bedrijven dat in een dergelijke positie verkeert,
    zich er toe heeft geleend hand- en spandiensten te verrichten voor
    de georganiseerde misdaad of daardoor zelfs wordt beheerst. Over de
    omvang van dit verschijnsel durven we op
    basis van de voorliggende stukken geen uitspraak te doen.
    We zijn de georganiseerde misdaad in twee gedaanten tegengekomen.
    De transportbranche speelt een zekere rol in allerlei typen van
    fraude in EU-verband. Overigens is het delict hier steeds fraude en
    de omstandigheid dat daarvoor transportfirma’s worden gebruikt, is
    betrekkelijk willekeurig. Het rapport in deze reeks over de
    georganiseerde misdaad dat handelt over fraude, geeft meer inzicht
    in deze relatie. Dat ligt anders voor de tweede manier waarop de
    transportbranche bij de georganiseerde misdaad is betrokken:
    smokkel van (hoofdzakelijk) verdovende middelen. Smokkelaars
    richten bewust transportfirma’s op om drugs Europa binnen te kunnen
    rijden en een aantal reeds bestaande transportondernemers zowel als
    hun chauffeurs lijkt direct bij deze smokkel betrokken. Binnen de
    wereld van de georganiseerde misdaad lijkt in ieder geval n grote
    drugshandelorganisatie over een goed systeem te beschikken om
    zwakke bedrijven op te sporen en te benaderen. Helaas stelt ons
    materiaal ons niet in staat om de geopperde veronderstelling dat
    vooral kleine en jonge bedrijven het risico lopen, te bevestigen.
    Binnen de branche is men algemeen van oordeel dat de betrokkenen
    goed weten wat zij doen omdat smokkelen altijd opvallende
    afwijkingen impliceert van de routine in het bedrijf. Er wordt
    onzakelijk met de klant omgegaan, men is de truck langdurig kwijt
    om er bergplaatsen in te laten aanbrengen, het bevrachten duurt te
    lang door de omweg die moet worden gemaakt enzovoort. De gevestigde
    branche ziet dit alles met lede ogen aan, want het brengt de gehele
    branche in diskrediet en individuele ondernemers tonen zich soms
    ziedend over de oneerlijke concurrentie die hen wordt aangedaan.
    Echter, wanneer het op praten aankomt, krijgt het gesloten karakter
    van de transportbranche weer de overhand en zwijgen de
    transporteurs in alle talen.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 13.1. De schade voor de branche

    13. CONCLUSIE

    13.1. De schade voor de branche

    Misdaadbestrijding staat bij transportondernemers niet hoog op
    de agenda. De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland
    heeft slechts geringe aandacht voor criminaliteit in het
    wegtransport en dat beperkt zich hoofdzakelijk tot die vormen
    waarbij de branche direct slachtoffer is. Daarbij gaat het in de
    eerste plaats om diefstal van wagens en/of ladingen. Omdat het
    schadebedrag nog steeds oploopt, zijn transportondernemers steeds
    meer geld kwijt aan preventieve maatregelen en verzekeringspremies.
    Bepaalde risico-transporten zijn daardoor bijna niet of nauwelijks
    meer lonend. Daarnaast wordt de Euro-fraude als een probleem
    beschouwd, omdat het transporteurs schade kan opleveren. In 1994
    kwam de branche-organistie FENEX op een geschat schadebedrag van
    1,5 miljard gemist staatsinkomen. De expediteurs zijn hierin de
    grote verliezers; want aan hen vallen de naheffingen ten beurt.
    Overigens zijn deze naheffingen tot nu toe voor een groot deel
    kwijtgescholden door de Nederlandse fiscus.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.12 De omvang van het probleem

    12.12 De omvang van het probleem

    In het voorgaande zijn we beperkt door het geringe aantal
    analyses van problemen in de transportwereld die ons door de
    politie ter beschikking zijn gesteld. Als we alle verwijzingen in
    de voorliggende stukken optellen en dus ook de vele gevallen waar
    slechts zijdelings gewag wordt gemaakt van betrokkenheid van
    transportfirma’s bij (drugs-)smokkel, dan komen we op een aantal
    van dertig. Dit getal zegt echter niet alles omdat de
    politierapportages ongelijksoortig van kwaliteit zijn en sommige
    zijn niet zo gedetailleerd dat melding van betrokkenheid van
    transportbedrijven wordt gemaakt. Het viel niet na te gaan hoeveel
    van deze bedrijven moeten worden gerekend tot de bedrijven die
    hiervoor al zijn genoemd. We hebben deze dertig gevallen wel
    gebruikt om iets anders uit te rekenen, namelijk of dit ook
    inderdaad de kleine en jonge bedrijven zijn die in moeilijkheden
    zijn geraakt en die volgens onze redenering meer vatbaar zijn dan
    grote gevestigde bedrijven. Evenwel, de administratieve gegevens
    die voorhanden zijn bij onder andere de Kamers van Koophandel en op
    grond waarvan we de bedrijfsgrootte zouden willen bepalen, staan
    niet toe om de veronderstelling te toetsen. Vaak zijn grote firma’s
    klein op papier omdat zij vrachten onderverhuren en charters
    inzetten. Onze veronderstelling wordt wel in alle vraaggesprekken
    met terzakekundigen bevestigd of althans niet weersproken, maar
    liever zouden we hard bewijs hebben gepresenteerd.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.11 Geweldsgebruik

    12.11 Geweldsgebruik

    Volgens de genterviewde grote smokkelaar is het geweldsniveau
    van de Nederlandse misdaadwereld relatief laag. De meeste andere
    gesprekspartners bevestigen dat. En ook uit de politiegegevens
    blijkt dat overmatig gebruik van geweld in deze wereld in Nederland
    niet regelmatig voor komt. Natuurlijk zijn er in het drugscircuit
    incidentele afrekeningen: vanaf 1990 zijn er ten minste drie
    moorden gepleegd die direct samenhangen met drugssmokkel via het
    wegtransport. Verder was er een ontvoering in 1993. Ook opereert er
    in het midden van het land een redelijk georganiseerde
    knokploeg-pool die zich in opdracht – bezighoudt met bedreigingen,
    waarschuwingen en afrekeningen binnen het circuit van de
    drugshandel. Zo werd een transportondernemer die
    niet meer aan zijn verplichtingen wilde voldoen stevig onder handen
    genomen, zo blijkt uit de politie-dossiers.
    De smokkelende chauffeurs krijgen echter zelden te maken met
    geweld. Je neemt smokkelwaar mee of niet, die keuze lijkt er te
    zijn. Dat kan erop wijzen dat er voor iedere chauffeur die
    uittreedt tien anderen klaarstaan om te beginnen. Geen van de
    gesproken transporteurs maakte melding van geweld bij weigering van
    medewerking. Ook een advocaat kwam in zijn praktijk geen
    geweldservaringen van transporteurs en chauffeurs tegen. Het is
    niet uit te sluiten dat juist vanwege geweldsdreiging niet gepraat
    wordt.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.10 De rol van transporteurs

    12.10 De rol van transporteurs

    Grote transport-ondernemers worden met enige regelmaat benaderd
    door verdachte opdrachtgevers, zo horen we van alle genterviewde
    transporteurs. En ondernemer vertelt dat er op een dag Poolse heren
    op de stoep stonden met de vraag of hij wel eens wat kon opslaan.
    Hij heeft subtiel geweigerd met de smoes dat hij geen extra werk
    nodig had. Een andere transporteur vertelt de nep-klanten er altijd
    blind uit te kunnen halen, omdat ze zich niet als normale
    opdrachtgevers gedragen. Ze wisselen niet de gangbare
    vervoerstechnische gegevens uit en vragen vaak niet eens naar de
    prijs.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 12.9 Chauffeurs en eigen rijders

    12.9 Chauffeurs en eigen rijders

    Soms smokkelen de chauffeurs willens en wetens. Ze worden
    benaderd in het buitenland; in beruchte chauffeurscaf’s, op
    parkeerplaatsen of gewoon onderweg. Internationale chauffeurs
    hebben in het buitenland hun contacten opgebouwd en velen hebben er
    een kennissenkring. In Marokko zijn bepaalde gelegenheden waarvan
    iedereen weet dat daar de deals worden gemaakt, zoals het Seamens
    centre in Casablanca. Vooral individuele chauffeurs, waaronder veel
    eigen rijders, komen zo aan hun lading. Sommige eigen rijders staan
    dagenlang in Marokko op een parkeerplaats, op zoek naar een
    terugvracht. Bij de grotere ondernemingen zijn de terugladingen al
    vooraf geregeld en loopt een chauffeur dus niet zoveel kans tegen
    een smokkelvracht aan te lopen.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>