• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk VII

    Bibliografie Hoofdstuk VII:

    De rol van de Colombiaanse kartels in Nederland

    Bouley Jr., E. E. en Vaughn, M. S., Violent Crime and
    Modernization in Colombia, in Crime, Law and Social Change,
    jaargang 23, 1995, p. 17-40.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 5.5 De gevolgen van open grenzen Europa

    5.5 De gevolgen van open grenzen Europa

    De positieve gevolgen zijn over het algemeen: 1) de toename van
    het grensoverschrijdende goederenvervoer over de weg, vooral naar
    de voormalige oostblok-landen, 2) het vrijgeven van cabotage, dat
    wil zeggen: binnenlands vervoer door Nederlandse vervoerbedrijven
    in het buitenland, waardoor de wagens intensiever gebruikt kunnen
    worden omdat ze minder vaak leeg hoeven te rijden, en 3) de minder
    lange wachttijden aan de grenzen (besparing van tijd en geld). Als
    negatieve gevolgen gelden: 1) verhogingen van de dieselaccijnzen,
    2) een beperking van de fiscale aftrekmogelijkheden, 3) verhogingen
    van de motorrijtuigenbelasting, 4) de invoering van het
    Euro-vignet, en 5) de toegenomen concurrentie met de
    lage-lonenlanden.

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 11.6 BTW-fraude

    11.6 BTW-fraude

    Wanneer bepaalde goederen in een land verkocht worden, moet er
    BTW over worden betaald. Om de BTW te ontduiken, kunnen de spullen
    fictief naar het buitenland worden verkocht, terwijl ze gewoon op
    de binnenlandse markt worden verkocht. Hiervoor worden soms zelfs
    fictieve inkoop-bedrijven op poten gezet, compleet met een
    opslagloods voor de papieren goederen. Deze vorm van fraude
    is mogelijk geworden door het opheffen van de grenscontrole –
    voorheen werd er bij de douane een bewijs afgegeven dat de goederen
    de grens daadwerkelijk waren gepasseerd – maar dit staat verder los
    van transport. Dat wil zeggen: er is sprake van fictief
    transport
    .

    lees meer

    IX – De branche van het wegtransport – 13.1. De schade voor de branche

    13. CONCLUSIE

    13.1. De schade voor de branche

    Misdaadbestrijding staat bij transportondernemers niet hoog op
    de agenda. De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland
    heeft slechts geringe aandacht voor criminaliteit in het
    wegtransport en dat beperkt zich hoofdzakelijk tot die vormen
    waarbij de branche direct slachtoffer is. Daarbij gaat het in de
    eerste plaats om diefstal van wagens en/of ladingen. Omdat het
    schadebedrag nog steeds oploopt, zijn transportondernemers steeds
    meer geld kwijt aan preventieve maatregelen en verzekeringspremies.
    Bepaalde risico-transporten zijn daardoor bijna niet of nauwelijks
    meer lonend. Daarnaast wordt de Euro-fraude als een probleem
    beschouwd, omdat het transporteurs schade kan opleveren. In 1994
    kwam de branche-organistie FENEX op een geschat schadebedrag van
    1,5 miljard gemist staatsinkomen. De expediteurs zijn hierin de
    grote verliezers; want aan hen vallen de naheffingen ten beurt.
    Overigens zijn deze naheffingen tot nu toe voor een groot deel
    kwijtgescholden door de Nederlandse fiscus.

    lees meer

    IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 1. INLEIDING

    1. INLEIDING

    Nederland is al eeuwen een handelsnatie bij uitstek. De
    dienstensector is niet voor niets een van de belangrijkste
    economische sectoren en nog steeds sterk in ontwikkeling. Het
    Nederlandse transportwezen neemt in Europa maar ook daarbuiten een
    belangrijke plaats in. De omvang van het vrachtvervoer op de weg,
    per trein, via de lucht en per binnenscheepvaart en die van het
    personenvervoer per trein, per auto(bus) en per vliegtuig, maken
    Nederland tot een vooraanstaand transportland. Ons land kent twee
    belangrijke transportknooppunten waar uit de hele wereld goederen
    en personen samen komen: de Rotterdamse haven en de luchthaven
    Schiphol. Miljoenen tonnen aan goederen worden elk jaar weer naar
    de Rotterdamse haven en het vliegveld Schiphol getransporteerd en
    ongeveer 23 miljoen mensen maken gebruik van de luchthaven als
    eerste tussenstop voor vervoer naar elders dan wel als
    eindbestemming.

    lees meer

    IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.5. Nevenactiviteiten van groepen

    5.5. Nevenactiviteiten van groepen

    De autodieven en handelaren in gestolen auto’s behoren van
    oudsher tot klassieke dadergroepen die tegenwoordig met de term
    groepscriminaliteit worden aangeduid. Zij rommelen met auto’s,
    houden zich bezig met allerlei diefstallen, valsheid in geschrifte,
    inbraken, overvallen en heling en zijn ook vaak betrokken bij
    prostitutie en bordelen. Dat laatste komt mede doordat zij vaak in
    bars, clubs en bordelen vertoeven en in de diefstal van
    personenauto’s wel extra-inkomsten zien. Deze groepjes van vier tot
    vijf mannen doen allerlei illegale zaken wanneer dat zo uitkomt.
    Opsporing door de politie was pech en hoorde erbij, en
    gevangenisstraf hoorde bij hun levensstijl. De ene periode vrij, de
    andere werd op staatskosten doorgebracht. Velen hebben, zoals al
    eerder is aangegeven, een crimineel verleden met daarin een ruim
    aantal veroordelingen voor geweldsdelicten, overvallen, enzovoorts.
    De kleine groepen die de laatste vijf jaar in Nederland regionaal
    crimineel actief zijn op het gebied van autodiefstallen wijken in
    deze opzichten nauwelijks van dat klassieke beeld af. Uit de
    gegevens komt naar voren dat naast het plegen van autodiefstallen
    en het omkatten daarvan de daders ook worden verdacht van inbraken,
    roofovervallen, wapenhandel, heling van gestolen goed. Bepaalde
    delicten als valsheid in geschrifte zijn onverbrekelijk aan
    autodiefstallen verbonden. Het bezit van vuurwapens wordt de
    laatste jaren vaker in de tenlastelegging opgenomen. Dit zou kunnen
    wijzen op een toenemende verharding van het milieu. Zonder wapens
    is geen illegale activiteit meer te beschermen. De laatste jaren is
    ook te zien dat autodiefstalgroepen vaker betrokken zijn bij de
    handel in verdovende middelen. Het vaakst worden zij aangetroffen
    in de handel van XTC en hasj. Daarin spelen zij overigens geen
    grote rol.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.4. Kapitaalverstrekking

    3.4. Kapitaalverstrekking

    Het is mogelijk om zonder kapitaal van enige betekenis een
    horecagelegenheid te beginnen, want er zijn legio
    financieringsmogelijkheden in de horecawereld. Koninklijke Horeca
    Nederland gaat ervan uit dat een beginnend ondernemer zo’n 25 % aan
    eigen kapitaal inbrengt, maar geeft eveneens toe dat het mogelijk
    is om met minder of geen geld te beginnen (Van Spronsen, 1995). Van
    de beginnende cafetariahouders brengt ongeveer de helft eigen
    kapitaal in. Hoewel voor het starten van een snackbar ongeveer een
    ton nodig is, brengt tien procent van de starters minder dan 25.000
    gulden aan eigen kapitaal in (Lenting en Partners, 1991). Voor het
    caf- en restaurantbedrijf zijn deze cijfers niet bekend. Een
    starter zonder voldoende kapitaal kan kiezen voor pacht van
    een bestaande horeca-gelegenheid; hierbij huurt hij het
    horeca-pand, de inrichting en de zogeheten goodwill: dit is
    een percentage van de omzetwaarde van het bedrijf. Soms wordt het
    onroerend goed door de verpachter van een derde persoon gehuurd en
    het komt eveneens voor dat een bedrijf door een pachter wordt
    doorverpacht. Bijna driekwart van alle caf-bedrijven zit in een
    gehuurd pand (Lenting & Partners, 1990). Bij cafetaria-houders
    is dat iets meer dan de helft. Driekwart van de nieuwe
    cafetaria-ondernemers neemt een bestaand bedrijf over (Lenting
    & Partners, 1991). Vooral de onervaren starters zonder eigen
    kapitaal kiezen voor de pachtconstructie en onder hen bevinden zich
    veel allochtone ondernemers. Soms komen verpachter en pachter
    overeen dat er winstdeling plaatsvindt tegen een bepaald percentage
    (tien tot twintig procent van de opbrengst is dan, naast de
    pachtsom, voor de verpachter).

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.2. Het beleid

    6.2. Het beleid

    In de jaren dertig kwamen in Nederland de eerste speelautomaten
    op de markt en omstreeks 1950 stonden ze door het hele land
    verspreid. Het spelen op de automaten was illegaal, maar werd op
    grote schaal gedoogd. In 1964 trad de Wet op de Kansspelen in
    werking die alle speelautomaten in principe verbood, op enkele
    behendigheidsautomaten na. Uitkering van prijzen of premies was
    niet toegestaan. Het was echter alom bekend dat de spelers onder de
    tapkast geld kregen uitgekeerd. In de jaren zeventig kwamen er
    steeds meer kansspelautomaten op de markt en opende bovendien een
    groot aantal speelhallen hun deuren, waar vooral fruitautomaten
    werden gexploiteerd.

    lees meer

    IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.1. Inleiding

    3. EXTERNE EN INTERNE KENMERKEN VAN DE BRANCHE

    3.1. Inleiding

    In dit hoofdstuk bekijken we de kenmerken van de branche horeca:
    hoe is de economische positie en wat is er nodig om op de markt toe
    te treden. Bepaalde interne kenmerken maken de bedrijfstak zwak en
    bieden daardoor mogelijk ingangen voor criminaliteit. Ook bespreken
    we in dit hoofdstuk branche-specifieke eigenschappen die de horeca
    gevoelig maken voor criminaliteit, zoals de publieke
    toegankelijkheid, de geringe organisatiegraad en de
    modegevoeligheid. In dit hoofdstuk maken we onder andere gebruik
    van gegevens uit twee onderzoeken die het commercile
    horeca-adviesbureau Lenting en Partners in opdracht van uitgeverij
    Missets Horeca heeft uitgevoerd; het gaat hier weliswaar niet om
    wetenschappelijke publikaties, maar de cijfers en trends die
    Lenting en Partners aangeven berusten op betrouwbare enqutes onder
    horeca-ondernemers.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 5. DE BOUWNIJVERHEID EN ORGANISATIECRIMINALITEIT

    5. DE BOUWNIJVERHEID EN
    ORGANISATIECRIMINALITEIT

    In hoofdstuk drie hebben wij kunnen zien dat de bouwnijverheid
    door de aard van de uit te voeren werkzaamheden enkele
    eigenschappen heeft die haar erg gevoelig maken voor infiltratie
    door de georganiseerde misdaad. Diezelfde kenmerken maken deze
    bedrijfstak echter ook gevoelig voor het plegen van fraudes door
    eigenaren van bouwbedrijven. De bouwnijverheid is om die reden al
    jaren door controle-instanties als de FIOD en de SFB, de
    bedrijfsvereniging voor de bouwnijverheid, als een van de meest
    fraudegevoelige economische bedrijfstakken in Nederland
    gekenschetst. De druk op tijd te moeten opleveren (met daaraan
    gekoppeld een zware boetebepaling voor te laat opleveren), de zeer
    lage calculatie van de kosten als gevolg van de gebruikelijke
    aanbestedingsprocedures (waardoor de winstmarges niet ruim zijn),
    de gevoeligheid van de afstemming van diverse produktieprocessen,
    dragen ertoe bij dat aannemers, al was het alleen maar om het
    bedrijf in stand te houden, de verliezen zo beperkt mogelijk willen
    houden. In dat geval zoeken aannemers hun toevlucht tot diverse
    kostenbesparende maatregelen. De belangrijkste kostenpost is de
    factor arbeid in de bouw, dus daar zal een aannemer als eerste zijn
    toevlucht zoeken. Het gebruik maken van zwartwerkers, het
    inschakelen van koppelbazen, zwart overuren betalen om op tijd te
    kunnen opleveren, zijn middelen om goedkoper te kunnen werken of
    onder de overeengekomen aannemingssom te kunnen blijven. Uiteraard
    worden daarmee belastingbetalingen en de afdracht van sociale
    premies vermeden.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.1. Achtergronden van het milieubeleid van de overheid

    5.1. Achtergronden van het milieubeleid van de
    overheid

    Veel bestuurskundigen plaatsen het begin van het milieubeleid
    van de Nederlandse overheid in het jaar 1970 toen voor het eerst
    het milieu op de politieke agenda kwam te staan (Van Tatenhove,
    1993; Arentsen, Bressers en Klok, 1993; Leroy, 1994). Weliswaar was
    voor die tijd al sprake van de een of andere vorm van milieubeleid
    – de Hinderwet gaat terug tot 1875 -, maar dat beleid stond vooral
    in het teken van het gezondheidsperspectief, de veiligheid en de
    hygine. De eerste rioleringen werden niet aangelegd om het milieu
    te sparen, maar om (de verspreiding van) ziektes te voorkomen. Ook
    waren er al diverse overheidsmaatregelen om de natuur te
    beschermen, zoals de Vogelwet uit 1912 en de Natuurschoonwet uit
    1928. Het zou echter lang duren voordat er meer systematisch
    aandacht kwam voor het milieu. Grote rampen als die met de
    supertanker de Torrey Cannion lieten er geen twijfel over bestaan
    dat ingrijpen nodig was. Ook werden de gevolgen van grote
    infrastructurele werken op het milieu steeds duidelijker
    zichtbaar.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 3.2. De afvalketen en de aard en de omvang van afvalstromen in Nederland

    3.2. De afvalketen en de aard en de omvang van afvalstromen in
    Nederland

    Al deze branche-ondernemingen houden zich bezig met de
    verwerking van afvalstromen binnen de zogenaamde afvalketen. Deze
    afvalketen moet worden geplaatst binnen de context van de
    afvalproduktie. De industrie heeft voor de produktie van goederen
    grondstoffen en energie nodig. Als reststof van die produktie
    blijft afval over. Zowel producent als consument produceert afval.
    Dit afval kan worden onderscheiden in (1) huishoudelijk afval, (2)
    bedrijfsafval, (3) chemisch afval, (4) bouw- en sloopafval en (5)
    radio-actief afval. Al dat afval wordt ingezameld, gesorteerd
    (gescheiden) om vervolgens te worden verbrand, gestort of via
    compostering en recycling weer geschikt te maken voor grondstof of
    energie voor produktie. In figuur 1 is te zien dat binnen dit
    afvalproduktieproces vier fasen kunnen worden onderscheiden: (1)
    het aanbod van afval, (2) de logistiek van het afval, (3) de
    verwerking van het afval en ten slotte (4) de afzet van het afval.
    Afval wordt geproduceerd door burgers, bedrijven en instellingen.
    Zij bieden dat afval aan in de vorm van huishoudelijk afval,
    bedrijfsafval, puin, grond en slib. Dit afval wordt ingezameld op
    stortplaatsen waarna het afval vervolgens, als het gaat zoals is
    afgesproken met de overheid, wordt gesorteerd en voor verdere
    overslag wordt gezorgd. Voor de uitvoering van deze drie fasen
    vormt transport een onmisbare schakel. Na de overslag kan worden
    besloten het afval voor langere tijd te storten, direct te
    verbranden of te recyclen (bewerken voor hergebruik; denk hierbij
    aan composteren). In de verwerkingsfase kan afval wederom worden
    verplaatst naar een andere bewerkingsvorm. Afval kan eerst worden
    gestort om daarna, wanneer er voldoende capaciteit is, te worden
    verbrand. Het afval dat is bewerkt voor hergebruik (recycling) kan
    vervolgens worden afgezet aan de industrie, landbouw of andere
    produktiebedrijven om daar dienst te doen als nieuwe grondstof voor
    produktie. Figuur 1: De afvalketen met afvalstromen en financile
    stromen

    lees meer

    IX – De wildlifebranche – VOORWOORD

    Gerben Bruinsma Universiteit Twente

    VOORWOORD

    Wanneer wij de berichten in de media mogen geloven is de
    georganiseerde misdaad tegenwoordig actief betrokken bij de
    plundering van de natuur. Zeldzame dieren en bijzondere
    plantesoorten worden geroofd uit hun natuurlijke omgeving en met
    grote winsten verkocht aan klanten afkomstig uit het rijke westen
    en uit het Midden-Oosten. De handel is zo sterk gegroeid dat vele
    beschermde dieren en planten door deze criminele activiteiten met
    uitsterven worden bedreigd.

    lees meer

    Advies mr. J.K. Franx d.d. 20-10-1994 oververschoningsrechten (20/31)

    103

    Ambstedig proces-verbaal J.C.J.G. Barkman-Kuitert naaraanleiding van vragen van de commissie (5/28)

    119

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>