Bijlage VIII – VI.5. ConclusieJanuary 1, 1999
VI.5. Conclusie
Het staat dus buiten kijf dat de Italiaanse mafia, en in het
bijzonder de camorra, op Nederlands grondgebied opereert, en dat
haar optreden hier als het ware de harde kern vormt van veel
ruimere criminele betrekkingen tussen Nederland en Itali. Met deze
constatering is helemaal niet gezegd dat er in Nederland ook
Italiaanse toestanden zouden heersen. Want, ook voorzover het om de
mafia-groepen gaat, is het zo dat zij Nederland vr alles nog
beschouwen als een marktplaats waar tegen betrekkelijk geringe
kosten illegale goederen, en speciaal dan drugs, kunnen worden
ingekocht. In de mate dat zij zich in Nederland zelf organiseren –
horecabedrijven opkopen, makelaars uitsturen – gaat het dan ook
grotendeels om het treffen van logistieke voorzieningen die een
adequate uitgangspositie op die markt garanderen.
lees meer
Bijlage VIII – VI.4. De Italiaanse mafiaJanuary 1, 1999
VI.4. De Italiaanse mafia: ook in Nederland een
probleem?
De gevestigde Italiaanse gemeenschap in Nederland is
publiekelijk nimmer uitdrukkelijk in verband gebracht met
Italiaanse georganiseerde misdaad, laat staan met de Italiaanse
mafia. Als er van deze misdaad, deze mafia, al een binnenlands
probleem werd gemaakt, dan hield dit rechtstreeks verband met
concrete, tijdelijke acties van Italiaanse misdadigers die hier van
buiten Nederland optraden. Het bekendste voorbeeld hiervan is de
kidnapping van mevrouw Van der Valk in 1982. Een voorbeeld dat pas
later meer de aandacht heeft
getrokken, betreft de poging van de Italiaans-Amerikaanse mafia om
zich meester te maken van het gokwezen in Amsterdam (Middelburg,
1988). En ook nog andere, onbekende, voorbeelden suggereren dat in
elk geval tot voor kort het optreden van de Italiaanse mafia op
Nederlandse bodem niets van doen had met de Italiaanse gemeenschap
in ons land. In het levensverhaal dat een van de bekendste
pentiti uit de kring van de cosa nostra, Antonino Calderone,
onlangs opbiechtte aan Pino Arlacchi, vertelt hij dat de leider van
een groepje camorristi in de jaren zeventig geregeld rechtstreeks
naar Rotterdam kwam om hier grote partijen sigaretten te kopen voor
de zwarte markt in Zuid-Itali (Arlacchi, 1993: 123).
lees meer
Bijlage VIII – VI.3. De Italiaanse gemeenschap in
NederlandJanuary 1, 1999
VI.3. De Italiaanse gemeenschap in Nederland
Ofschoon zowel in Duitse als in Franse rapporten sporadisch
wordt gewezen op activiteiten van de Italiaanse mafia in Nederland,
is haar (eventuele) optreden hier zeker geen thema in de
internationale literatuur. Of dit terecht is of niet, zal in de
volgende paragraaf uit de doeken worden gedaan. Tot goed begrip van
de bevindingen waartoe ons eigen onderzoek in deze heeft geleid, is
het van belang eerst iets te zeggen over de geschiedenis, de
samenstelling en de bedrijvigheid van de Italiaanse gemeenschap in
Nederland. Want, zoals eerder werd aangegeven, de aanwezigheid van
zulk een gemeenschap vormt gewoonlijk een strategische voorwaarde
voor de ontplooiing van mafia-activiteiten.
lees meer
Bijlage VIII – VI.2. De uitwaaiering van de Italiaanse mafia
over EuropaJanuary 1, 1999
VI.2. De uitwaaiering van de Italiaanse mafia over
Europa
Maar de Italiaanse mafia is niet binnen de grenzen van Itali
gebleven. Heden ten dage opereren in elk geval de cosa nostra, de
‘ndrangheta en de camorra wereldwijd. Deze internationalisering, om
niet te zeggen:
globalisering, van de Italiaanse mafia kan niet in haar geheel met
een paar woorden worden verklaard. Vrij algemeen wordt aangenomen
dat dit proces als het ware op gang is gebracht door de massale
emigratie van Italianen uit het Zuiden van hun land naar
Noord-Amerika, Australi en, ook niet onbelangrijk, West-Europa. Hun
emigratie bracht niet alleen met zich mee dat zich in een aantal
Italiaanse gemeenschappen in het buitenland al vlug dezelfde
mafiose praktijken ontwikkelden als in het vaderland, althans in
Sicili en Calabri, maar impliceerde ook dat de mafia-families die
in Itali zo goed en zo kwaad als het ging, trachtten te overleven,
in die buitenlandse gemeenschappen als vanzelf de nodige
natuurlijke bondgenoten vonden voor internationale criminele
activiteiten. En hiermee wordt geraakt aan de tweede factor die de
internationalisering van de Italiaanse mafia zo heeft bevorderd: de
illegale handel in de verboden verdovende middelen en dus, op de
achtergrond, de strafbaarstelling van het gebruik van deze middelen
(Rey en Savona, 1993). Hoe dit proces in zijn werk is gegaan, werd
met name onderzocht in de Verenigde Staten. Waarom dit onderzoek
juist hier, en niet in Australi, Canada of West-Europa, plaatsvond,
behoeft geen ingewikkelde verklaring. Precies in dit land heeft de
mafia zich vanaf het einde van de 19e eeuw in hoog tempo ontwikkeld
tot een cosa nostra die in macht en rijkdom niet onderdoet voor
haar Siciliaanse tegenhanger (Nelli, 1976; Rimanelli, 1992).
Aanvankelijk, op het einde van de vorige eeuw, manifesteerde de
Italiaans-Amerikaanse mafia zich vooral in de vorm van criminele
bendes immigranten, waaronder gewezen leden van de Siciliaanse
mafia en de Napolitaanse camorra, die zich binnen de Italiaanse
gemeenschappen zelf, vooral die in New Orleans en New York,
schuldig maakten aan allerhande criminaliteit, maar zeker ook aan
afpersing. In de kring van de tweede generatie-immigranten uit
Itali deed zich in het begin van deze eeuw evenwel een nieuwe
ontwikkeling voor. Ondernemende figuren in hun midden probeerden
zich toen meester te maken van de klassieke zwarte markten in de
grote steden: illegaal gokken, prostitutie en verdovende middelen.
En niet zonder succes. Dit bleek zonneklaar op het moment dat de
Drooglegging werd afgekondigd in 1920: samen met vooral Joodse en
Ierse groepen werkten zij zich al snel op tot grootmeesters in de
illegale produktie en distributie van alcohol. Na de Drooglegging
(1920-1932) investeerden zij grote delen van hun fortuin niet
alleen in het (il)legale gokwezen en de prostitutie, maar ook in
legale sectoren van de economie, zoals de bouw- en
textielnijverheid. In de jaren vijftig en zestig tenslotte begaven
de Italiaans-Amerikaanse mafia-families zich volop in de illegale
drugshandel. De zogenaamde Pizza Connection liet onverbloemd zien
hoe eendrachtig zij hierbij samenwerkten met de Siciliaanse cosa
nostra (Alexander, 1988; Jacobs, 1994; Jamieson, 1992).
lees meer
Bijlage VIII – VI.1. De mafia in ItaliJanuary 1, 1999
VI.1. De mafia in Itali: een eigentijds beeld van de
situatie
Het tegenwoordige probleem van de georganiseerde misdaad in
Itali is ongetwijfeld nauw verbonden met de transformatie die de
mafia in Sicili na de Tweede Wereldoorlog heeft ondergaan. De
andere mafia’s staan immers niet alleen in organisatorisch opzicht
sterk onder invloed van de Siciliaanse mafia, maar zij werken ook
op steeds grotere schaal met deze mafia samen. Hierom wordt eerst
deze metamorfose besproken. Vervolgens zal aan de hand van een
recent rapport van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Rome de
hedendaagse fenomenologie van de georganiseerde misdaad in Itali in
het algemeen worden uiteengezet.
lees meer
Bijlage VIII – I.2. De maatschappelijke legitimiteit van
nader onderzoekJanuary 1, 1999
I.2. De maatschappelijke legitimiteit van nader
onderzoek
Onderzoek naar georganiseerde criminaliteit door buitenlandse en
allochtone groepen is een gevoelige aangelegenheid. Het kan, als er
niet zorgvuldig mee wordt omgegaan, gemakkelijk voedsel geven aan
racistische vooroordelen en politieke organisaties die
vreemdelingenhaat kapitaliseren in de kaart spelen. Dat dit geen
loze bewering is, werd hiervoor al aangegeven. In de Verenigde
Staten, vanwaar veel criminologische inzichten afkomstig zijn, is
de georganiseerde misdaad en in het bijzonder de
Italiaans-Amerikaanse mafia, bij herhaling verheven tot soortbegrip
en voorgesteld als een geheime samenzwering die elders wordt
opgezet en waarvan de deelnemers de in zichzelf gezonde politiek,
economie en samenleving van Amerika hebben overrompeld en
gecorrumpeerd. De angst voor deze sinistere buitenlandse octopus
komt in de Amerikaanse politiek op gezette tijden naar boven om in
een wervelend samenspel van de media, de politiek, het Openbaar
Ministerie, de politie, comits van bezorgde burgers, populaire
wetenschap, en ook film en bellettrie, te worden afgeschilderd als
onzegbaar machtig. Dit draagt het gevaar van de Amerikaanse
moral panic in zich (Chambliss, 1995). Het werk van veel
vakcriminologen is tot op zekere hoogte een voor de hand liggende
reactie op deze angstige voorstelling van zaken. Zij hebben
veelvuldig getracht deze these van de alien conspiracy te
weerleggen. Wat op zijn beurt weer aanleiding kan zijn om het
probleem ten onrechte te bagatelliseren en dan zijn we nog verder
van huis want het verschijnsel verdwijnt niet vanzelf. In een
recent rapport van de Verenigde Naties (United Nations, 1994) wordt
de internationalisering van de activiteiten die de hiervoor
genoemde buitenlandse groepen ontplooien, vooral toegeschreven aan
de algehele globalisering van het maatschappelijk leven, en verder
– gespecificeerd voor individuele landen – in verband gebracht met
enerzijds de mogelijkheden om ergens op een illegale manier snel
groot geld te verdienen en anderzijds de mate van risico om op een
doeltreffende manier door de overheden aldaar te worden bestreden.
Met andere woorden, in dit rapport wordt uitgegaan van de
grondgedachte dat daar waar hoge winsten zijn te behalen en de
overheid – om wat voor reden dan ook: onvoldoende organisatie,
corruptie en intimidatie, acceptatie van bepaalde ontwikkelingen –
zwak is of berust in de gang van zaken, de bekende transnationale
groepen zullen neerstrijken. Over de rol die (ook) binnenlandse
allochtone criminele groepen en de gemeenschappen waarvan zij deel
uitmaken, in zo’n een proces kunnen spelen, wordt met geen woord
gerept. Waarom aan hun belangrijke rol wordt voorbijgegaan, wordt
niet verantwoord. Maar vreemd is het wel, want het is onderhand
bijvoorbeeld een feit van algemene bekendheid dat de snelle
penetratie van Italiaanse mafia-groepen in Duitsland alles te maken
heeft met de aanwezigheid van grote Italiaanse gemeenschappen in
veel Duitse steden. Mafiosi kunnen gemakkelijk onderduiken in deze
gemeenschappen en zich zo onttrekken aan de greep van de Justitie
in hun eigen of een ander land. Het is voor bepaalde mafiosi en hun
handlangers veiliger om vanuit deze gemeenschappen crimineel actief
te zijn in Itali dan vanuit de plaatselijke gemeenschappen in dit
land zelf. En het is vanzelfsprekend ook niet zo moeilijk voor hen
om eerst en vooral in zo’n grote Italiaanse gemeenschap als die in
Duitsland medestanders te recruteren. Hoe dan ook, dit merkwaardige
stilzwijgen in het desbetreffende rapport maakt iets van het
ongemak zichtbaar waarmee over de betrokkenheid van allochtonen,
etnische minderheden of immigranten in het algemeen, bij de
georganiseerde criminaliteit wordt gesproken.
lees meer
Bijlage VIII – VI. DE ITALIAANSE MAFIAJanuary 1, 1999
-
VI. DE ITALIAANSE MAFIA:
- HAAR AANWEZIGHEID OP NEDERLANDSE BODEM
In de voorbije jaren is bij herhaling de vraag opgeworpen of er
sprake is van penetratie van de Italiaanse mafia
lees meer
Bijlage VIII – V.5. ConclusieJanuary 1, 1999
V.5. Conclusie
De conclusie van dit hoofdstuk kan moeilijk een andere zijn dan
dat de Chinese georganiseerde criminaliteit zich ook in Nederland
in vele varianten manifesteert. Zowel waar het gaat om het soort
van illegale activiteiten als waar het gaat om de groepen die
betrokken zijn bij hun uitvoering. Naast groepen die moeten worden
gerekend tot de meer traditionele triades (in hun moderne
organisatievorm) vinden we ook stilaan groepen die daar, zo
onmiddellijk tenminste, niet mee in verband kunnen worden gebracht
en, zoals in de Verenigde Staten, ook niet met andersoortige
Chinese genootschappen (tongs). Belangrijk is ook om op te merken
dat het er op begint te lijken dat deze vorm van georganiseerde
criminaliteit niet alleen meer wordt bedreven door personen en
groepen die als het ware van buitenaf de Nederlandse samenleving
binnendringen, maar ook door Chinezen die al lange(re) tijd, zelfs
al in de tweede of wellicht in de derde generatie, in Nederland
wonen. Dit betekent dat – wl net als in Amerika – ook hier de
Chinese georganiseerde criminaliteit minder en minder een vreemd
verschijnsel zal worden, maar onderdeel van de Nederlandse
samenleving. Zij het ook direct met de kanttekening dat dit heel
goed kan samengaan met de verdere internationalisering van de
manier waarop deze criminaliteit ook in West-Europa wordt
georganiseerd en gepleegd. De berichten die ons hieromtrent vanuit
het Verenigd Koninkrijk bereiken, houden steek.
lees meer
Bijlage VIII – V.4. De Chinese georganiseerde criminaliteit
in NederlandJanuary 1, 1999
V.4. De Chinese georganiseerde criminaliteit in
Nederland
V.4.1. Een blik op het nabije verleden
Hiervoor werd aangegeven dat in de (inter)nationale literatuur
de Chinese gemeenschap in Nederland wordt aangemerkt als een
brandhaard van Chinese georganiseerde criminaliteit in Europa, zo
niet in het Westen, in elk geval op het terrein van de
heronehandel. Men moet er zich echter rekenschap van geven dat de
berichten hieromtrent vooral slaan op de gebeurtenissen die in de
jaren zestig en zeventig plaatsgrepen in Amsterdam. De betreffende
auteurs gaan enerzijds voorbij aan de (ondergeschikte) rol die
Nederlandse Chinezen voor de oorlog beslist hebben gespeeld in de
smokkel van (Turkse) opium naar Nederland en naar Nederlands-Indi;
de groothandel was toen veeleer in handen van Joden en Grieken
(Kallenborn, 1953; Block, 1994). Anderzijds wordt in elk geval in
de internationale literatuur niet of nauwelijks acht geslagen op de
actuele ontwikkeling van de Chinese georganiseerde criminaliteit in
Nederland. Terwijl er helemaal geen reden is om deze ontwikkeling
te bagatelliseren, zoals verderop zal worden aangetoond. De
gebeurtenissen die zich in Amsterdam in de jaren zestig-zeventig
voordeden, vormen de achtergrond van wat er tegenwoordig aan de
hand is.
lees meer
Bijlage VIII – V.3. De Chinese gemeenschap in
NederlandJanuary 1, 1999
V.3. De Chinese gemeenschap in Nederland
Anders dan de Italiaanse gemeenschap wordt de Chinese
gemeenschap in Nederland, zeker in de (inter-)nationale literatuur,
veelvuldig geassocieerd met georganiseerde criminaliteit en vooral
met drugshandel, bedreven door triades en soortgelijke criminele
organisaties. Alvorens nader in te gaan op deze
associaties, is het dan ook van belang eerst deze gemeenschap
enigermate in kaart te brengen. Want net als in het geval van de
Italiaanse mafia vormt de aanwezigheid van een Chinese gemeenschap
kennelijk een strategische, haast noodzakelijke voorwaarde voor de
ontplooiing van Chinese georganiseerde criminaliteit. Zonder zulk
een gemeenschap zou zij in een bepaald land waarschijnlijk niet
kunnen gedijen. Er is in elk geval geen land bekend waar Chinese
georganiseerde criminaliteit floreert zonder dat er sprake is van
een bloeiende Chinese gemeenschap ter plaatse.
lees meer
Bijlage VIII – V.2. De Chinese georganiseerde criminaliteit
in de omringende landenJanuary 1, 1999
V.2. De Chinese georganiseerde criminaliteit in de omringende
landen
Voorgaande ontmythologisering van de tegenwoordige triades in
het Oosten is reeds bepaald belangrijk om de huidige Chinese
georganiseerde criminaliteit in Nederland te kunnen begrijpen. Maar
ze vormt nog geen voldoende voorwaarde voor een adequate analyse.
Om die te kunnen maken is het noodzakelijk om vooraf ook de
situatie van de Chinese georganiseerde criminaliteit elders in
West-Europa in ogenschouw te nemen. Ofschoon reeds sedert lang
kleine en grotere Chinese gemeenschappen in Westeuropese steden
bestaan, is er tot voor kort niet of nauwelijks gericht onderzoek
gedaan naar de criminaliteit in hun midden. Ook het verhaal van de
triades heeft wat dit betreft kennelijk weinig indruk gemaakt.
Wetenschappelijk onderzoek van enige omvang en diepgang naar
Chinese georganiseerde criminaliteit in West-Europa werd nimmer
verricht. Pas de laatste jaren is de belangstelling voor dit
onderwerp aan het ontwaken. Hierna kan dan ook slechts aan de hand
van journalistieke reportages en politile rapporten een impressie
worden gegeven van wat er in de landen om ons heen aan de hand is.
Waarbij direct voor Belgi een uitzondering moet worden gemaakt,
omdat er zover wij weten geen deugdelijke publiek document bestaat
betreffende de algemene situatie in dit buurland. Blijkens verhalen
in de pers is het niettemin zoiets als een publiek geheim dat in
steden als Brussel en Antwerpen triades, althans hieraan gelieerde
groepen, actief zijn.
lees meer
Bijlage VIII – V.1. De georganiseerde criminaliteit in Hong
KongJanuary 1, 1999
V.1. De georganiseerde criminaliteit in Hong Kong
V.1.1. Het verhaal van de triades
Het probleem van de Chinese georganiseerde criminaliteit wordt
nogal gemakkelijk op een lijn gesteld met het probleem van de
triades. Maar net zoals de kwestie van de georganiseerde
criminaliteit in Itali niet kan worden gelijkgesteld aan die van de
mafia en haar vier geledingen, zo mag ook in dit geval de
georganiseerde criminaliteit niet op n en dezelfde hoop worden
gegooid. De triades – ook in hun eigentijdse uitmonstering – vormen
slechts een deel van het probleem. En juist om ook dat andere deel
goed te kunnen begrijpen, is het van belang dat het verhaal van de
triades wordt verteld.
lees meer
Bijlage VIII – V. DE CHINESE GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN
NEDERLANDJanuary 1, 1999
V. DE CHINESE GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN
NEDERLAND
In het verleden werd Nederland bij tijd en wijle nadrukkelijk
geconfronteerd met de gewelddadige gevolgen van de oorlogen die
Chinese criminele groepen tegen elkaar voerden om de macht in
bepaalde sectoren van hun illegale bedrijvigheid. In 1918 kwamen er
drie Chinezen in deze stad om als gevolg van een conflict tussen
een geheim Chinees genootschap en zijn slachtoffers. En in 1922
vielen hier opnieuw verschillende doden en gewonden, ditmaal bij de
strijd om de macht tussen de groepen Sam Tin en de Po-on. Beter in
het geheugen liggen de moorden die in 1975-1976 in deze stad
plaatsvonden. Eerst werd – op 3 maart 1975 – Chung Mon, de grote
baas (tai lo) van de 14K-triade, doodgeschoten door moordenaars van
de Wo Lee Kwan. Een jaar later – op 3 maart 1976 onderging zijn
opvolger, Chan Yuen Muk, het zelfde lot: huurmoordenaars schoten
hem dood op de Geldersekade. Ook in de jaren tachtig hing er
oorlogsdreiging in de lucht. Ditmaal vooral tussen de Tai Huen Chai
enerzijds en de 14K en Ah Kong anderzijds. Tot een regelrechte
ontlading van de spanningen kwam het niet. Die bleven, zoals uit
allerhande incidenten bleek, maar voortzinderen. Ondertussen
manifesteerden zich echter nieuwe fenomenen: gewelddadige
overvallen op Chinese restaurants, moorden op Chinezen in hun
priv-woning, systematische afpersing van Chinese zakenlieden. Dit
gebeurde niet alleen in Amsterdam, maar ook in de rest van
Nederland. Deze hausse van geweld was in juni 1994 aanleiding tot
de oprichting van het ZOA (Zuid-Oost-Azi)-project bij de CRI.
Voorzover hierna de hedendaagse situatie in Nederland ter sprake
wordt gebracht, berust haar beschrijving voor een groot deel op de
gegevens die in het kader van dit project zijn verzameld. Daarnaast
is onbeschroomd gebruik gemaakt van een aantal rapportages over het
probleem afkomstig uit ettelijke regionale politiekorpsen. En dit
alles is aangevuld met gesprekken met diverse politiespecialisten.
Met het oog op een goed begrip van de situatie in ons land wordt
hierna echter eerst de herkomst van de Chinese georganiseerde
criminaliteit belicht, en vervolgens de wijze waarop zij in andere,
ook omringende, landen wordt bedreven en verder hoe zij, door
analisten, wordt genterpreteerd (Van Straten, 1976; Van der Roer,
1989).
lees meer
Bijlage VIII – IV.9. ConclusieJanuary 1, 1999
IV.9. Conclusie
Ofschoon de Nederlandse politie en justitie noch enige andere
overheidsinstelling erg veel belangstelling aan de dag hebben
gelegd voor georganiseerde misdaad in Marokkaanse kring – als het
om Marokkaanse criminaliteit gaat denkt men immers in de eerste
plaats aan jeugddelinquentie! – bestaan er legio aanwijzingen dat
de enorme en snel opgekomen cannabis-economie in Marokko ook onder
Marokkanen in Nederland een stevig steunpunt heeft gevonden. De
circuits waarin zich dit afspeelt zijn weinig doorzichtig en vanuit
Marokko mogen weinig inlichtingen worden verwacht. Marokkanen, in
alle sectoren van de overheid, zijn bij deze illegale activiteit
betrokken en het land als geheel is er in toenemende mate
economisch afhankelijk van geworden. Waren tot voor kort de
geldzendingen van gastarbeiders uit het buitenland de voornaamste
inkomstenbron voor ‘s lands betalingsbalans, deze functie wordt in
toenemende mate overgenomen door de investeringen van
drugshandelaren. Het gaat om beleggingen in de sfeer van huizen,
grond en overheidsbedrijven die thans worden geprivatiseerd. De
meeste Nederlandse Marokkanen komen uit het gebied waar de kif
wordt geteeld en bewerkt. De combinatie van een traditie van
ongebondenheid onder deze bewoners van de Rif en de slechte
sociaal-economische vooruitzichten die zij hebben in de Nederlandse
samenleving, maakt deze minderheidsgroep zeer bevattelijk voor
inschakeling in de drugshandel. Ofschoon er duidelijk
distributieknooppunten zijn aan te wijzen zoals in Hilversum,
Brabant en Rotterdam, heeft het er alle schijn van dat Nederland
via de Marokkaanse infrastructuur (winkels, moskeen) wordt bedekt
door een fijnmazig netwerk van verkooppunten van hash. Dit netwerk
is mogelijk nauw verbonden met een voor Nederlandse autoriteiten
moeilijk te doorgronden politiek beheersingssysteem dat vanuit
Marokko wordt geleid. Hoe omvangrijk het precies is en hoeveel hash
er door wordt omgezet, valt echter niet te zeggen. Er wordt
onvoldoende politie-onderzoek gedaan om deze vraag naar behoren te
kunnen beantwoorden. In vergelijking met drugsorganisaties in
andere etnische groepen, is de Marokkaanse onderwereld in Nederland
weinig gewelddadig. Marokko is het land van waar de (grote)
Nederlandse cannabishandelaren een groot deel
van hun koopwaar betrekken. Dezen hebben ernstig aan macht moeten
inboeten toen de Marokkaanse druglords aan betekenis wonnen.
Nederlanders worden thans vooral gebruikt voor het leveren van
transportfaciliteit.
lees meer
Bijlage VIII – IV.8. Georganiseerde misdaad begint op de
hoekJanuary 1, 1999
IV.8. Georganiseerde misdaad begint op de hoek: een voorbeeld
van Marokkaanse bendes
We blijven bij de kwestie van het wegsluizen en het gebruik van
de revenuen toch langer staan omdat in Nederland een groot
strafrechtelijk onderzoek is uitgevoerd dat weliswaar niet
representatief is voor de handel zelf, maar dat wel een interessant
licht werpt op de maatschappelijke habitus van de betrokken
drugshandelaren. Het gaat hier om de zogenaamde Ramola-zaak die in
1993 en 1994 door de Rotterdamse politie is gedraaid. Plaats van
handeling is de Rotterdamse wijk Spangen die ooit, vlak na de
Eerste Wereldoorlog door niemand minder dan de architecten M.
Brinkman en P. Oud is ontworpen als modelwijk voor vooruitstrevende
arbeiders. Een echt rood nest werd het en het hoofdkwartier van de
voetbalclub Sparta. Nu is het echter een van de laatste wijken
waarvan althans een deel in aanmerking komt voor renovatie en hier
heeft het door de stadsvernieuwing opgejaagde legertje van
drugsdealers zich op dit moment gevestigd. De overlast is groot,
het broeit in de buurt. De wijk is aan de voet van een afrit van de
A16 gunstig gelegen voor drugstoeristen uit Frankrijk en Belgi die
goedkope drugs komen kopen in grote hoeveelheden, van goede
kwaliteit en zonder het risico te worden aangepakt zoals door de
politie in eigen land. Drugsrunners lokken de klanten al aan de
grens, langs de weg en in de wijk en daar zijn jonge kinderen
onder. Helsdingen en De Kleuver (1995) maakten op grond van een
analyse van honderden waargenomen personen het profiel van
drugsrunners en komen tot de conclusie dat in het jaar 1992 en 1993
niet minder dan 93% van Marokkaanse origine was. De buitenlanders
kopen hier cocane die een Marokkaanse groep weer afneemt van mensen
die afkomstig zijn uit de Dominicaanse Republiek en herone van een
Turkse groep. Als mensen van een etnische groep die vertrouwd zijn
met de klanten uit francofone landen, zijn Marokkanen de voor de
hand liggende dealers.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>