Bijlage VI – 8.4 Bijzondere methodenJanuary 1, 1999
8.4 Bijzondere methoden
8.4.1 Algemeen
Artikel 20, eerste lid WIV bepaalt dat de ambtenaren van de BVD
geen bevoegdheid tot het opsporen van strafbare feiten hebben. De
ambtenaren als bedoeld in artikel 18 WIV (onder wie de
RID-rechercheurs) beschikken doorgaans uit hoofde van hun functie
over opsporingsbevoegdheden. In geval zij werkzaamheden verrichten
in het kader van de BVD-taak oefenen zij geen bevoegdheden tot het
opsporen van strafbare feiten uit (artikel 20 lid 2 WIV).
lees meer
Bijlage VI – 8.3 De BVD en criminaliteitsbestrijdingJanuary 1, 1999
8.3 De BVD en criminaliteitsbestrijding
8.3.1 Het gebruik van BVD-informatie in een
strafproces
Het gebruik van BVD-informatie ten behoeve van strafvordering
doet zich in de praktijk voor, bijvoorbeeld na de aanhouding van
actievoerders bij de ontruiming van het Wolters-Noordhoff-complex
te Groningen op 27 mei 1990. De BVD zou met name informatie hebben
verschaft ten behoeve van de identificatie van de aangehouden
personen.
lees meer
Bijlage VI – 8.2 De Binnenlandse veiligheidsdienstJanuary 1, 1999
8.2 De Binnenlandse veiligheidsdienst
8.2.1 Organisatie
De BVD bestaat uit zes directies die hirarchisch ressorteren
onder het hoofd van de BVD. In de eerste directie zijn
ondergebracht strategie, planning en controle alsmede juridische
zaken en communicatie. Deze directie kan worden beschouwd als een
stafafdeling. Directie twee (D2) heeft als aandachtsgebied de
democratische rechtsorde, directie drie (D3) de veiligheid van de
staat, en directie vier (D4) het maatschappelijk en
economisch leven. Elk van deze drie directies heeft vijf
afdelingen: teamleiders, onderzoek, documentatie, studie en
bewerking, en beveiligingsadvies. De vijfde directie (operationele
informatievergaring) geeft ondersteuning aan het primaire proces.
In deze directie zijn de vaardigheid en deskundigheid aanwezig die
de inzet van bijzondere middelen ter informatievergaring, zoals de
telefoontap en de observatie van personen vereisen. Directie zes
houdt zich bezig met managementadvies en de centrale faciliteiten
(personeelszaken, financin e.d.). Bij de BVD zijn ongeveer 560
personen werkzaam.
lees meer
Bijlage VI – 8.1 InleidingJanuary 1, 1999
8 INLICHTINGENDIENSTEN
8.1 Inleiding
8.1.1 Wettelijk kader
De taak van de Binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) is geregeld
in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (verder af te
korten tot WIV). Artikel 8, tweede lid formuleert haar als volgt:
a het verzamelen van gegevens omtrent organisaties en personen
welke door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun
activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij
een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische
rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige
belangen van de Staat;
lees meer
Bijlage VI – 7.8 ConclusiesJanuary 1, 1999
7.8 Conclusies
1. De door de commissie onderzochte bijzondere
opsporingsdiensten hebben een landelijke taak, worden beheerd door
een ministerie en hebben een duidelijke gezagslijn met het OM. De
FIOD, het MBT, de DRZ en in praktijk ook de ECD zijn primair
opsporingsdiensten; bij de AID is toezicht en opsporing formeel
verweven maar organisatorisch onderscheiden. De diensten ontlenen
hun taak aan bijzondere wetten voor de handhaving waarvan hun
departement verantwoordelijk is. Dit bepaalt hun
prioriteitenstelling in hoge mate. 2. Strafrechtelijke handhaving
van bijzondere wetten betreft zaken waarbij grote schadebedragen
aan de orde kunnen zijn; in verhouding daarmee is de beschikbare
capaciteit van het OM om vervolg te geven aan het
opsporingsonderzoek opmerkelijk gering.
lees meer
Bijlage VI – 7.7 Dienst recherchezaken VROMJanuary 1, 1999
7.7 Dienst recherchezaken VROM
7.7.1 De organisatie
De Dienst recherchezaken van het ministerie van VROM is een
bijzondere opsporingsdienst die rechtstreeks ressorteert onder de
secretaris-generaal. Het landelijk werkterrein is verdeeld in drie
regio’s – West, Noord-Oost en Zuid. Op dit moment zijn er 74
personen werkzaam, vrijwel allen met tien tot vijftien jaar
politie-ervaring, een VROM-opleiding en een SPD-diploma
boekhouden.
lees meer
Bijlage VI – 7.6 Het MilieubijstandsteamJanuary 1, 1999
7.6 Het Milieubijstandsteam
7.6.1 De organisatie
Het Milieubijstandsteam (MBT) valt onder de Inspectie
milieuhygine die een onderdeel is van het Directoraat-generaal
milieubeheer van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer (VROM). Het MBT is opgericht in 1985. De
Inspectie milieuhygine bestaat uit een hoofdinspectie en negen
regionale inspecties. De hoofdinspectie bestaat onder meer uit de
Hoofdafdeling handhaving milieuwetgeving die is belast met de
centrale cordinatie van toezicht- en opsporingsactiviteiten van
alle inspecties. Deze hoofdafdeling bestaat onder meer uit de
Afdeling toezicht afvalstoffen, de Afdeling toezicht straling,
stoffen en produkten en de Afdeling milieudelicten. Het hoofd van
deze laatste afdeling is tevens hoofd van het MBT.
Noot
lees meer
Bijlage VI – 7.5 De rechtshandhaving op SchipholJanuary 1, 1999
7.5 De rechtshandhaving op Schiphol
7.5.1 De organisatie
De Koninklijke marechaussee, district luchtvaart, is per 1
januari 1994 belast met de uitvoering van de politietaken op
Schiphol. Veel rijkspolitiemensen die hiervoor werkzaam waren op
Schiphol zijn overgestapt naar de marechaussee. De organisatie
omvat drie diensten: de Politiedienst (uniformdienst), die onder
meer de handhaving van de openbare orde op Schiphol tot taak heeft,
de Dienst grensbewaking, die zich onder meer bezig houdt met de
opvang, de intake en het uitzetten van asielzoekers, en de
Justitile dienst (in burger), die zich onder meer bezighoudt met
aanhoudingen in het kader van de Opiumwet, maar ook in verband met
vrouwenhandel en mensensmokkel. Noot De Kmar heeft een
uitgebreid takenpakket. Zo doet de Kmar – op mandaat van de BVD
ingevolge de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – sinds
drie jaar antecedentenonderzoek naar nieuwe medewerkers op
Schiphol. Hiertoe wordt onder meer samengewerkt met de CRI. Indien
blijkt dat iemand een criminele achtergrond heeft wordt dwingend
geadviseerd diegene niet in dienst te nemen. Noot Tevens
houdt zij toezicht op de particuliere beveiligingsdiensten die
werkzaam zijn op Schiphol. Hiertoe is zij gemandateerd door de
korpschef van de politieregio Kennemerland. Sinds 1985 beschikt het
Kmar-district luchtvaart over een eigen criminele
inlichtingendienst van zeven personen, een chef, een
plaatsvervangend chef, 4 runners en een documentaliste. Tevens
heeft de Kmar de beschikking over een observatieteam.
lees meer
Bijlage VI – 7.4 De Economische Controle DienstJanuary 1, 1999
7.4 De Economische Controle Dienst
7.4.1 De organisatie
De ECD heeft als centrale taakstelling de preventie en
bestrijding van economische (bedrijfs)criminaliteit die van een
zodanige omvang is, dat daardoor sprake is van een belemmering van
gezonde economische groei en van aantoonbare schade voor de
overheid, het bedrijfsleven en/of consumenten. Noot In
totaal werken er 202 mensen bij de ECD, waarvan 156 in de functie
van rechercheur. De ECD organiseert samen met de AID, DRZ-VROM en
Milieu een cursus voor de opleiding tot controleur en buitengewoon
opsporingsambtenaar. De dienst bestaat na de laatste reorganisatie
in 1993 uit drie hoofdafdelingen, te weten: de Economische
Ordeningsrecherche (EOR, 60 formatieplaatsen), de Internationale
Economische Recherche (IER, 62 formatieplaatsen) en de Financieel
Economische Recherche (FER, 34 formatieplaatsen). Daarnaast is er
de Centrale inlichtingen- en analysedienst, een pseudo CID. Voor
1995 waren in totaal bijna 7000 opsporingsonderzoeken gepland.
Noot
lees meer
Bijlage VI – 7.3 De Algemene inspectiedienstJanuary 1, 1999
7.3 De Algemene inspectiedienst
7.3.1 De organisatie
In tegenstelling tot de FIOD, die exclusief gericht is op
opsporing, heeft de AID toezicht, controle en opsporing in zijn
takenpakket. Deze controle en opsporing is gericht op de handhaving
van regelgeving die tot stand is gekomen onder verantwoordelijkheid
van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van
relevante bepalingen van het Wetboek van Strafrecht. Bij de AID
werken 571 personen waarvan 458 controleurs, rechercheurs en
teamleiders en 113 stafmedewerkers. Er zijn drie regionale
inspecties, te weten West, Zuid en Noord/Oost, een Afdeling
recherche en een aantal stafbureaus. In het kader van dit onderzoek
naar opsporingsmethoden staat de afdeling recherche centraal.
De Afdeling recherche verricht veelal grootschalige
opsporingsonderzoeken. Dit krijgt vorm door het verlenen van
assistentie aan onderzoeken van de regionale inspecties. Tevens is
de afdeling belast met de cordinatie van deze onderzoeken in de
gevallen dat deze de inspectiegrenzen overschrijden, internationale
aspecten kennen en/of een recherchematige aanpak vergen. Daarnaast
is deze afdeling verantwoordelijk voor toezicht en controle op de
draf- en rensport. Noot
lees meer
Bijlage VI – 7.2 De Fiscale inlichtingen- en
opsporingsdienst (FIOD)January 1, 1999
7.2 De Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst
(FIOD)
7.2.1 De organisatie
De FIOD valt onder het Directoraat-generaal der belastingen van
het ministerie van Financin, en in het bijzonder onder de Directie
algemene fiscale zaken. Bij de FIOD zijn 750 personen werkzaam,
verdeeld over de Fiscale recherche met elf regionale teams en n
centraal team, de Douanerecherche met zes regionale teams en twee
centrale teams, de Inlichtingendienst, alsmede twee stafafdelingen.
In de nabije toekomst zal een reorganisatie plaatsvinden. Er komen
drie resultaatgebieden: documentatie, informatie en opsporing.
Binnen het resultaatgebied opsporing wordt geen onderscheid meer
gemaakt in aparte afdelingen douanerecherche en fiscale
recherche.
lees meer
Bijlage VI – 7.1 InleidingJanuary 1, 1999
7 BIJZONDERE OPSPORINGSDIENSTEN
7.1 Inleiding
In het rapport van de Werkgroep vooronderzoek
opsporingsmethoden, Opsporing gezocht, zijn de volgende
vragen gerezen over de betrokkenheid van de bijzondere
opsporingsdiensten bij de bestrijding van georganiseerde misdaad.
Noot
lees meer
Bijlage VI – 6.8 ConclusiesJanuary 1, 1999
6.8 Conclusies
1. De eerste initiatieven voor de totstandkoming van kernteams
kwamen van de zijde van de politie. Zij waren gericht op
onderzoeken die een bovenregionale aanpak vereisten. Later werden
de kernteams door het ministerie van Justitie en de top van het
openbaar ministerie ook beschouwd als instrumenten voor een
centrale aansturing van de bestrijding van de georganiseerde
misdaad.
lees meer
Bijlage VI – 6.7 Sturing en controleJanuary 1, 1999
6.7 Sturing en controle
6.7.1 De korpsbeheerders en de korpsleiding
De kernteams zijn beheers- en gezagsmatig ondergebracht bij
bepaalde regiokorpsen en arrondissementen. Formeel ligt de
beheersverantwoordelijkheid bij de korpsbeheerder van het
regiokorps waar het team is gevestigd. Dat zijn de drie grote
steden, Haarlem (kernteam Randstad Noord en Midden), Eindhoven
(kernteam Zuid) en Zwolle (kernteam Noord-Oost-Nederland). Toch
achten de korpsen die aan de kernteams personeel leveren, zich
hiermee nog niet ontslagen van alle verantwoordelijkheden.
lees meer
Bijlage VI – 6.6 SamenwerkingJanuary 1, 1999
6.6 Samenwerking
Kernteams worden geacht zelfstandig en herkenbaar georganiseerd
te zijn. Kernteam-zaken betreffen vaak complexe onderzoeken naar
georganiseerde criminaliteit, waarbij de politie, ook intern, een
zekere mate van geheimhouding wil garanderen. Dit is bijvoorbeeld
begrijpelijk als van de onderzochte criminele groep verwacht wordt
dat deze corrumptieve contacten aangaat. Zowel de organisatievorm
van de kernteams als de aard van hun onderzoeken leiden ertoe dat
informatie zodanig vertrouwelijk is dat deze zeer beperkt wordt
uitgewisseld.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>