• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grondrechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – XTC I

    XTC I

    Hof Amsterdam, 9 juni 1994, NJ 1994, 709 en HR 27 juni 1995, NJ
    1995, 751 (DD 25 (1995) 10 (dec) nr. 95.428) (zie ook NJ 1994, 710
    (XTC II))
    (Artt. 36e Sr en 125f Sv)
    Samenvatting van de gevoerde verweren voor het hof:
    Overkoepelend wordt gesteld dat openbaar ministerie niet
    ontvankelijk dient te worden verklaard, onderscheidelijk dat het
    bewijs onrechtmatig is verkregen, op gronden dat de officier van
    justitie misbruik van het procesrecht heeft gemaakt (3:13 en 3:15
    BW), door:

    lees meer

    Bijlage V – Tallon-arrest

    Samenvattingen

    Infiltratie

    lees meer

    Bijlage V – Garagebox

    Garagebox

    HR 6 juni 1995, nr. 99.663
    (Artt. 26 Wet wapens en munitie en art. 416-417bis Sr.)
    Bij een bepaalde garagebox werden video-opnamen gemaakt en is door
    rechercheurs geobserveerd. Deze wijze van observatie (door middel
    van een video-camera) bleek niet uit de processen-verbaal.
    Rechtsvraag:

    lees meer

    Bijlage V – Peilzender in fiets

    Peilzender in fiets

    Rechtbank Rotterdam 12 augustus 1993, parketnummers
    10/060.209-93 en 10/069.797-92 en hof ‘s-Gravenhage 16 februari
    1994
    (Artt. 8 EVRM, 17 IVBP, 10 Grondwet, 28 Politiewet (oud) en 1
    Sv)

    Omdat vanaf begin 1992 in Hellevoetsluis diverse brandstichtingen
    hadden plaatsgevonden werd een rechercheteam opgericht. De
    observaties van onder meer verdachte leverden echter niet het
    gewenste resultaat op omdat verdachte scherp op politie was.
    Besloten werd met toestemming van de officier van justitie een
    peilzender in de fiets van verdachte te plaatsen. Hiertoe werd de
    eigenaar van de rijwielhandel, waar verdachte zijn fiets had
    gekocht, door de politie benaderd. Hem werd verzocht verdachte dan
    wel diens ouders te berichten dat er een fabricagefout in zijn
    fiets geslopen was en dat de fiets voor herstel van die fout
    afgegeven kon worden. Na afgifte plaatste de politie vervolgens een
    peilzender in de fiets. De peilzender is twee nachten actief is
    geweest.

    lees meer

    Bijlage V – Wierdense bijstandsfraude

    Wierdense bijstandsfraude

    HR (civiele kamer) 11 november 1994, NJ 1995, 400 m.nt HJS en
    RvdW 1994, 241C m.nt EAA (Artt. 8 lid 2 EVRM, 19 IVBP, 10
    Grondwet, 25a en 25b,3 Wet Inkomensvoorziening oudere en
    gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
    (IOAZ))

    lees meer

    Bijlage V – Onbevangen jezelf zijn

    Onbevangen jezelf zijn

    HR 19 februari 1991, NJ 1992, 50 m.nt. C
    (Artt. 94, 552a Sv, 10 Grondwet, 8 en 10 EVRM)
    Procedure: Beschikking in de raadkamer op beroep in cassatie tegen
    een beschikking van rechtbank op een beklag als bedoeld in art.
    552a Sv, ingediend door vennootschap CLT en vennootschap
    RTL-Veronique (aangaande inbeslagname van filmbanden).

    lees meer

    Bijlage V – Hoorn van de haak

    Hoorn van de haak

    HR 21 maart 1989, NJ 1989, 864 M.nt. ThWvV
    (Art. 125 g Sv)
    Telefoonverbinding bleef open na telefoongesprek, waardoor de
    politie huiskamergesprekken kon afluisteren. In het cassatiemiddel
    wordt aangevoerd dat i.c. geen telefoongesprekken als bedoeld in
    art. 125g Sv waren afgeluisterd. Bewijsmateriaal afkomstig uit
    opgenomen gesprekken derhalve onrechtmatig verkregen. Het hof
    verwerpt het verweer:

    lees meer

    Bijlage V – Edamse Bijstandsvrouw

    Edamse Bijstandsvrouw

    HR (Kort geding) 9 januari 1987, NJ 1987, 928 m.nt. EAA en in
    RvdW 1987, 18 en AB 1987, 231 (Artt. 10 Grondwet, 8 EVRM en 1401
    BW (civielrechtelijk arrest))

    Beginselen: Gelijkheidsbeginsel, vrijheid van meningsuiting en
    bescherming van persoonlijke levenssfeer Het betreft hier een vrouw
    die een bijstandsuitkering genoot sinds zij was gescheiden. De
    buurman van deze vrouw, die toevallig adjunct-directeur was van de
    GSD, constateerde dat er regelmatig een man bij deze vrouw over de
    vloer kwam. Uit het feit dat de auto van deze man dikwijls ‘s
    nachts voor de deur bleef staan en hij daarnaast de man en de vrouw
    gearmd over straat zag lopen concludeerde hij dat zijn buurvrouw
    een relatie had die niet wezenlijk verschilde van een
    gezinssituatie in de zin van de AWB waardoor de vrouw niet langer
    recht zou hebben op een bijstandsuitkering. Van deze bevindingen
    omtrent het privleven van zijn buurvrouw deed hij regelmatig
    gedurende vijf jaar, zonder dat zijn buurvrouw er erg in had,
    melding bij de GSD. Mede naar aanleiding van het voorgaande werd
    haar aanvullende uitkering ingetrokken. Hiertegen ging zij met
    succes in beroep en kreeg tijdens deze procedure inzage in haar
    eigen persoonsdossier; kennisnemend van des buurmans bemoeizucht
    spande zij een actie uit onrechtmatige daad tegen hem aan. De
    president stelt haar in het gelijk: hij achtte de handelwijze in
    strijd met het beginsel van gelijke behandeling, dat de ambtenaar –
    ook in zijn priv-contacten – heeft na te leven en legde een verbod
    op inlichtingen over eiseres aan derden te verschaffen.

    lees meer

    Bijlage V – Schaduw-arresten I en II

    Schaduw-arresten I en II

    HR 14 oktober 1986, NJ 1987, 511 m.nt. ThWvV en HR 14 oktober
    1986, NJ 1987, 564 (Artt. 55 en 311 Sr, 27 Sv en 28 Politiewet
    (oud))

    ‘s Nachts signaleerden verbalisanten in een auto twee bekenden en
    besloten die auto te gaan volgen. Toen even later deze auto ergens
    werd geparkeerd en de inzittenden vertrokken, bleven de
    verbalisanten deze auto in de gaten houden. Enkele uren later zagen
    zij drie personen weer in de auto stappen en besloten zij die auto
    wederom te volgen. Enkele minuten later kwam bij hen een bericht
    binnen van een inbraak, welke had plaatsgevonden in een winkel nog
    geen 250 meter van de plaats waar de auto die zij hadden
    geobserveerd, had gestaan. De achtervolging werd ingezet.

    lees meer

    Bijlage V – Foto’s Zeedijk

    Foto’s Zeedijk

    HR 25 juni 1985, NJ 1986, 109 m.nt ThWvV
    (Art. 2 lid 1 onder b Opiumwet)
    I.c. gaat het om het gebruik van foto’s die tijdens de observatie
    van een pand door een politiefotograaf zijn gemaakt. De politie
    vermoedde namelijk dat in dit pand gehandeld werd in verdovende
    middelen. Op die foto’s komen personen voor die zich in of bij dat
    pand hebben opgehouden. De foto’s zijn gebruikt in het
    opsporingsonderzoek tegen een aantal verdachten.

    lees meer

    Bijlage V – Hugo

    Hugo

    HR 2 november 1993, nr. 94.851 en DD 24 (1994) 94.110 (94.851)
    p. 306-308 (ook wel fronstore Mertrans) In het kader van een
    onderzoek naar een internationaal vanuit Colombia opererende groep
    Zuidamerikanen, die zich op grote schaal zou bezig houden met het
    vervoer van grote hoeveelheden cocane en marihuana naar
    West-Europa, is door het Bundeskriminalamt te Wiesbaden Duitsland
    (BKA) een transport- en opslagonderneming genaamd Mertrans
    opgericht. Deze onderneming werd gedreven door politie-ambtenaren
    van het BKA, met name A 253 en A 256, welke laatste als eigenaar
    van de onderneming te boek stond. De reden van oprichting was
    gelegen in de mogelijkheid cocane en marihuana, in afwachting van
    verdere distributie naar diverse Europese landen (waaronder
    Nederland), op te slaan en zodoende de afnemers van verdovende
    middelen te achterhalen.

    lees meer

    Bijlage V – Doorzending Aruba

    Doorzending Aruba

    HR 22 oktober 1985, NJ 1986, 346
    (Art.3 Opiumlandsverordening 1960 Aruba)
    Uit een proces-verbaal blijkt dat in de kelder van de luchthaven
    Schiphol in Nederland een koffer is gevonden door Nederlandse
    opsporingsambtenaren, dat deze koffer daar door hen is geopend en
    dat zij daarin (een op) herone (gelijkende stof) aantroffen. De
    koffer is overgedragen aan de Rijkspolitie en onderzocht. Een
    onderzoek naar de betreffende passagier leverde geen resultaat op,
    waarna in overleg met de officier van justitie te Haarlem besloten
    is de koffer overeenkomstig de aanwijzingen op het bagage-etiket
    door te zenden naar Aruba met een daarin achterblijvende
    hoeveelheid van 380 gram (van de 8055 gram) herone die niet in
    beslag genomen werd verklaard, terwijl de rest in beslag genomen
    werd. Rechtsvraag:
    De feitelijke inbeslagneming had al plaatsgevonden in Nederland,
    zodat de verdere verzending er een van de Staat was geweest,
    terwijl die inbeslagneming slechts op last van de
    rechter-commissaris had mogen geschieden. Was deze gang van zaken
    onrechtmatig?

    lees meer

    Bijlage V – Inleiding

    Inleiding

    Uit de door de commissie verzamelde en bestudeerde
    jurisprudentie (achterin deze bijlage weergegeven) is een selectie
    gemaakt van in deze bijlage te behandelen zaken. Hierbij ging de
    voorkeur uit naar uitspraken die geclassificeerd kunnen worden als
    standaard-arrest met betrekking tot de beoordeling van het gebruik
    van bijzondere opsporingsmethoden danwel naar zaken die vanwege hun
    actualiteit kunnen bijdragen aan beeldvorming van het geldend recht
    hieromtrent.Overzicht samengevatte jurisprudentie

    lees meer

    Bijlage V – 11.6. Conclusies

    11.6. Conclusies

    1. De meeste door de commissie en door Tak c.s. onderzochte
    landen kampen met een als ongrijpbaar ervaren criminaliteit van
    georganiseerde aard. In alle landen zoekt de overheid naar nieuwe
    wegen in de misdaadbestrijding. Nergens bestond tien jaar geleden
    toereikende regelgeving. Overal zijn sindsdien in de rechtspraak
    grenzen getrokken. In veel landen is de laatste jaren het
    wetgevingsproces op gang gekomen. Daarbij valt op dat geavanceerde
    opsporingstechnieken zeker in wetgeving zijn te vatten en dat de
    opsporing niet vanwege de vorm van de regelgeving wordt belemmerd.
    In de landen met wetgeving is de geheime opsporing niet beperkter,
    maar wel strakker gekaderd dan de landen waar met circulaires wordt
    gewerkt. Tot slot, vrijwel overal zijn in de loop van de tijd
    excessen geweest, die de aanleiding zijn gebleken tot verandering.
    De IRT-affaire is een relatief – in vergelijking met de landen om
    ons heen – late gebeurtenis. Met de aanpak van de regelgeving loopt
    Nederland niet voorop.

    lees meer

    Bijlage V – 11.5 Inventarisatie van opsporingsmethoden in de Verenigde Staten van Amerika

    11.5 Inventarisatie van opsporingsmethoden in de Verenigde
    Staten van Amerika

    11.5.1 De georganiseerde misdaad in de Verenigde
    Staten

    Het Amerikaanse ministerie van Justitie (US Department of
    Justice
    ) definieert de georganiseerde misdaad als een langdurig
    gestructureerd en gedisciplineerd samenwerkingsverband van
    individun of groepen die financieel winstbejag beogen en dit geheel
    of gedeeltelijk bereiken met behulp van illegale middelen en
    hun
    activiteiten beschermen door middel van corruptie en omkoping.
    Het ministerie gaat daarbij uit van de veel voorkomende, maar niet
    noodzakelijke kenmerken: samenzwering, gebruik van geweld en
    bedreiging daarmee, systematische of hoog gedisciplineerde
    uitvoering van activiteiten, een hirarchische structuur van de
    organisatie waardoor de leiders vaak zelf niet feitelijk de
    strafbare handelingen verrichten, invloed in de handel, de politiek
    en de overheid met behulp van corruptie en omkoping, alsmede
    winstbejag door middel van illegale activiteiten zoals de
    drughandel, gokautomaten, kredietverlening met verhoogde rente en
    het witwassen van geld en investering of deelname in legale
    bedrijven. Noot

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>