Bijlage X – 4.4. De kwetsbare positie van de
accountantJanuary 1, 1999
4.4. De kwetsbare positie van de accountant
De accountant lijkt om drie redenen interessant te kunnen zijn
voor de georganiseerde misdaad. Men kan zijn technische kennis
benutten voor het witten van misdaadgeld of het afdekken van zwart
geld. Men kan bij criminele handelingen gebruik maken van zijn
professionele uitstraling in contacten met derden, bijvoorbeeld
banken en bedrijven. Tot slot kan de openbaar accountant die een
goedkeurende verklaring geeft bij een jaarrekening of anderszins
zijn goedkeuring hecht aan bepaalde financile gegevens, gebruikt
worden om een onjuist beeld te geven van de financile positie van
een onderneming. Hierdoor kunnen belanghebbenden zoals beleggers,
aandeelhouders en potentile aandeelhouders op het verkeerde been
worden gezet. In zo’n geval wordt misbruik gemaakt van de positie
van de openbaar accountant als betrouwbare verschaffer van
financile informatie.
lees meer
Bijlage X – 4.3. De tuchtrechtspraakJanuary 1, 1999
4.3. De tuchtrechtspraak
Tot september 1993 hadden de NOvAA en het NIVRA ieder een eigen
tuchtrechtspraak. Voor de AA’s werd de tuchtrechtspraak in eerste
instantie uitgeoefend door de raad van tucht en in tweede instantie
door het college van beroep van het bedrijfsleven. Voor de RA’s
werd dit gedaan door de raad van tucht en door de raad van beroep.
Sindsdien zijn de RA’s een AA’s onderworpen aan een gezamenlijk
wettelijk geregeld tuchtrecht en wordt dit voor beide
beroepsgroepen uitgeoefend door de raden van tucht en het college
van beroep voor het bedrijfsleven. Maatregelen die door beide
instanties kunnen worden opgelegd, zijn: schriftelijke
waarschuwing, schriftelijke berisping, schorsing voor maximaal zes
maanden en doorhaling in het accountantsregister. Naast de direct
betrokkene kunnen ook het bestuur van de beroepsvereniging en de
OvJ een klacht indienen over de gedragingen van een accountant. Wij
hebben de tuchtrechtspraak – in beide instanties – van de twee
beroepsorganisaties bekeken over de periode 1990 tot medio 1995,
Noot met als doel voorbeelden van verwijtbare
betrokkenheid van accountants bij criminele organisaties op het
spoor te komen. De bestudeerde uitspraken vielen onder het oude
regime omdat de uitspraken die op 10 september 1993 reeds aanhangig
waren, nog door de desbetreffende instanties werden
afgehandeld.
lees meer
Bijlage X – 1.1. Verwijtbare betrokkenheidJanuary 1, 1999
INLEIDING
1.1. Verwijtbare betrokkenheid
In dit rapport wordt een inventarisatie gemaakt van de
verwijtbare betrokkenheid van advocaten, notarissen en
accountants bij strafbare gedragingen van de georganiseerde
misdaad. Advocaten en notarissen behoren van oudsher tot de
klassieke professionele beroepen. De accountants zijn hiermee
vergeleken nieuwkomers. In de afgelopen jaren zijn enkele
beoefenaars van juist deze beroepen in verband met verwijtbare
betrokkenheid bij georganiseerde misdaad in opspraak geraakt. In
mei 1993 ontstond hierover beroering toen een ambtenaar van het
ministerie van Justitie, J.J.M. van Dijk, op een besloten
conferentie van de Jonge Balie in Amsterdam meedeelde dat de CRI
een lijst zou bezitten waarop de namen van zeker meer dan tien
advocaten stonden die criminele organisaties met raad en daad
terzijde zouden staan (NRC 7-5-1993). Noot
lees meer
Bijlage X – 4.2. Karakteristiek van het beroepJanuary 1, 1999
4.2. Karakteristiek van het beroep
Zowel de accountant in dienst van een onderneming als de
zelfstandig of openbaar accountant vallen onder de gedragsregels
van de beroepsorganisaties. De accountant dient waarheidsgetrouw te
rapporteren, conform de professionele standaarden, wet- en
regelgeving. Belangrijke waarden van het beroep zijn
betrouwbaarheid en objectiviteit. Zo dient de accountant, die in
zijn optreden jegens anderen een bijzonder belang vertegenwoordigt
– bijvoorbeeld als accountant van een bedrijf – dit aan de
betrokkenen kenbaar te maken. Ook dan moet hij een zo groot
mogelijke objectiviteit in acht te nemen, zodat hij bijvoorbeeld
feiten die in het nadeel van zijn opdrachtgevers zijn, niet mag
verzwijgen. De openbaar accountant die als zodanig optreedt, heeft
daarnaast nog te voldoen aan de eis van onafhankelijkheid van de
opdrachtgever en andere belanghebbenden. Dit alles brengt met zich
mee dat vertrouwen gesteld moet kunnen worden in de getrouwheid van
de verklaringen van de accountant.
lees meer
Bijlage X – 4.1. KerngegevensJanuary 1, 1999
4. ACCOUNTANCY
4.1. Kerngegevens
4.1.1. De accountant als vertrouwenspersoon van onderneming en
publiek
De accountant stelt de betrouwbaarheid van financile gegevens
vast. Deze controlerende taak kan hij uitoefenen in dienst van een
bedrijf ten behoeve van dit bedrijf (interne accountant), als
accountant-administratieconsulent of als openbaar accountant,
veelal in dienst van een van de accountantskantoren. In deze
laatste functie heeft hij de exclusieve bevoegdheid de jaarrekening
van een onderneming van een verklaring te voorzien, die gebruikt
mag worden in het maatschappelijke verkeer. Dit houdt in dat derden
op de betrouwbaarheid van deze verklaring af moeten kunnen gaan en
dat derhalve hoge eisen worden gesteld aan de onafhankelijkheid van
de openbaar accountant.
lees meer
Bijlage X – 3.6. SlotbeschouwingJanuary 1, 1999
3.6. Slotbeschouwing
De notaris is een openbaar ambtenaar wiens tussenkomst dwingend
is voorgeschreven; de notaris heeft door zijn ministerieplicht veel
minder speelruimte om clinten of diensten te weigeren dan
bijvoorbeeld de advocaat. Het takenpakket van de notaris is in de
afgelopen periode uitgebreid. Hij verleent in toenemende mate
advieswerkzaamheden voor clinten. In de uitoefening van deze
werkzaamheden is de notaris partijdig.
lees meer
Bijlage X – 3.5. De voorvallenJanuary 1, 1999
3.5. De voorvallen
3.5.1. Inleiding
Evenals bij de advocaat kan de verwijtbare betrokkenheid van de
notaris bij georganiseerde misdaad eruit bestaan dat hij specifieke
kennis (informatie, e.d.) levert en afscherming biedt. Als
bijzonder kenmerk van de notaris komt erbij dat zijn tussenkomst
wettelijk is voorgeschreven voor het kunnen verrichten van
rechtshandelingen.
lees meer
Bijlage X – 3.4. De kwetsbare positie van de notarisJanuary 1, 1999
3.4. De kwetsbare positie van de notaris
3.4.1. Onmisbaar en aantrekkelijk voor criminele
organisaties
De notaris is een onmisbare schakel in tal van dubieuze
constructies. Of het nu gaat om de oprichting van BV’s waarmee
gefraudeerd gaat worden, of om witwasoperaties waar onroerend goed
mee is gemoeid of waarbij rechtspersonen worden gebruikt, de
tussenkomst van de notaris is wettelijk voorgeschreven. In deze zin
is er een grote mate van potentile betrokkenheid tussen het
notariaat en de georganiseerde misdaad.
lees meer
Bijlage X – 3.3. De tuchtrechtspraakJanuary 1, 1999
3.3. De tuchtrechtspraak
3.3.1. Twee vormen van tuchtrecht
Het notariaat kent twee vormen van tuchtrecht: het wettelijke
tuchtrecht en het verenigingstuchtrecht. Het verenigingstuchtrecht
is in het kader van deze bespreking niet van belang. Via deze
procedure worden de relatief mineure klachten over de
beroepsuitoefening van de notaris behandeld. Het betreffen klachten
over bijvoorbeeld het gebrek aan snelheid in het notarile optreden
of over de hoogte van de declaratie. De uitspraken van het
scheidsgerecht (eerste aanleg) en het college van beroep zijn
bindend. Zo kan de uitspraak luiden dat de notaris zijn declaratie
moet verlagen.
lees meer
Bijlage X – 3.2. De karakteristiek van het beroepJanuary 1, 1999
3.2. De karakteristiek van het beroep
3.2.1. De plicht tot dienstverlening
Als openbaar ambtenaar c.q. als de functionaris wiens
tussenkomst dwingend is voorgeschreven, heeft de notaris veel
minder speelruimte dan bijvoorbeeld de advocaat of de accountant om
clinten of diensten te weigeren. Sterker nog, hij is volgens de
heersende leer in beginsel zelfs verplicht om zijn diensten te
verlenen als daarom wordt gevraagd. Op deze ministerieplicht kan
alleen uitzondering worden gemaakt als de notaris gegronde redenen
heeft om zijn dienst te weigeren. In de gedragsregels, die de KNB
onlangs heeft gepubliceerd, en in de ontwerpwet op het Notarisambt
zijn enkele gronden gespecificeerd.
lees meer
Bijlage X – 3.1. KerngegevensJanuary 1, 1999
3. HET NOTARIAAT
3.1. Kerngegevens
3.1.1. Openbaar ambtenaar in een vrij beroep
De notaris is een openbaar ambtenaar, die in de gevallen waarin
de wetgever zijn tussenkomst dwingend voorschrijft, een specifieke
overheidstaak uitoefent. De notaris wordt bij Koninklijk Besluit
benoemd. Aan hem wordt tevens een standplaats toegewezen. Hij is
geen gewoon ambtenaar want hij krijgt zijn inkomsten uit de
opbrengst van zijn dienstverlening. In die zin is hij ondernemer,
maar dan wel een die als monopolist opereert op een markt zonder
veel risico’s.
lees meer
Bijlage X – 2.6. SlotbeschouwingJanuary 1, 1999
2.6. Slotbeschouwing
De advocaat heeft een moeilijk beroep: hij dient partijdig te
zijn, doch hierbij zijn onafhankelijkheid jegens de clint te
bewaren. De normering van – en controle op – de beroepsuitoefening
is sterk professioneel van karakter. Het beroep evolueert evenwel
steeds meer in de richting van een gewoon, commercieel beroep. Het
werkterrein van de advocaat (wat is eigenlijk des advocaten?) is
niet duidelijk afgegrensd, terwijl de beroepsbeoefenaar wel alle
parafernalia bezit van het klassieke, professionele beroep.
lees meer
Bijlage X – 2.5. De voorvallenJanuary 1, 1999
2.5. De voorvallen
2.5.1. Inleiding
Advocaten kunnen voor het karretje worden gespannen van een
criminele organisatie zonder dat zij het zich bewust zijn. Onbewust
en onbedoeld, dat wil zeggen: niet verwijtbaar, wordt een
bijdrage geleverd aan de misdrijven die deze groepen plegen. Ter
verduidelijking volgt een concreet voorbeeld van deze
niet-verwijtbare betrokkenheid.
lees meer
Bijlage X – VoorwoordJanuary 1, 1999
Henk van de Bunt (VU/WODC)
m.m.v. Roelof Jan Bokhorst en Hans Werdmlder (beiden WODC)
Voorwoord
Tal van mensen zijn bij de totstandkoming van dit rapport
betrokken geweest. In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar de
personen die bereid waren een gesprek te voeren over de
problematiek van de vrije-beroepsbeoefenaars in relatie tot de
georganiseerde misdaad. In bijlage 1 staan de namen van de
genterviewden vermeld. In de tweede plaats is veelvuldig en nimmer
tevergeefs een beroep gedaan op stafmedewerkers van de
beroepsorganisaties, de NOVA, de KNB, de NIVRA en de NOvAA. Ten
derde zijn door het gehele land gesprekken gevoerd en telefonische
contacten onderhouden met rechercheurs over gesignaleerde
voorvallen van verwijtbare betrokkenheid. Speciale dank ben ik
verschuldigd aan Jan Janse en Theo Akse, beiden werkzaam bij de
afdeling Finpol van de CRI, die altijd bereid waren tekst en uitleg
te geven over de Finpol-meldingen.
lees meer
Inhoud Bijlage XJanuary 1, 1999
Bijlage X – Deelonderzoek 3
1. De vrije-beroepsbeoefenaars: advocaten, notarissen en
accountants
Voorwoord
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>