IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 1.
INLEIDINGJanuary 1, 1999
1. INLEIDING
Nederland is al eeuwen een handelsnatie bij uitstek. De
dienstensector is niet voor niets een van de belangrijkste
economische sectoren en nog steeds sterk in ontwikkeling. Het
Nederlandse transportwezen neemt in Europa maar ook daarbuiten een
belangrijke plaats in. De omvang van het vrachtvervoer op de weg,
per trein, via de lucht en per binnenscheepvaart en die van het
personenvervoer per trein, per auto(bus) en per vliegtuig, maken
Nederland tot een vooraanstaand transportland. Ons land kent twee
belangrijke transportknooppunten waar uit de hele wereld goederen
en personen samen komen: de Rotterdamse haven en de luchthaven
Schiphol. Miljoenen tonnen aan goederen worden elk jaar weer naar
de Rotterdamse haven en het vliegveld Schiphol getransporteerd en
ongeveer 23 miljoen mensen maken gebruik van de luchthaven als
eerste tussenstop voor vervoer naar elders dan wel als
eindbestemming.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.5.
Nevenactiviteiten van groepenJanuary 1, 1999
5.5. Nevenactiviteiten van groepen
De autodieven en handelaren in gestolen auto’s behoren van
oudsher tot klassieke dadergroepen die tegenwoordig met de term
groepscriminaliteit worden aangeduid. Zij rommelen met auto’s,
houden zich bezig met allerlei diefstallen, valsheid in geschrifte,
inbraken, overvallen en heling en zijn ook vaak betrokken bij
prostitutie en bordelen. Dat laatste komt mede doordat zij vaak in
bars, clubs en bordelen vertoeven en in de diefstal van
personenauto’s wel extra-inkomsten zien. Deze groepjes van vier tot
vijf mannen doen allerlei illegale zaken wanneer dat zo uitkomt.
Opsporing door de politie was pech en hoorde erbij, en
gevangenisstraf hoorde bij hun levensstijl. De ene periode vrij, de
andere werd op staatskosten doorgebracht. Velen hebben, zoals al
eerder is aangegeven, een crimineel verleden met daarin een ruim
aantal veroordelingen voor geweldsdelicten, overvallen, enzovoorts.
De kleine groepen die de laatste vijf jaar in Nederland regionaal
crimineel actief zijn op het gebied van autodiefstallen wijken in
deze opzichten nauwelijks van dat klassieke beeld af. Uit de
gegevens komt naar voren dat naast het plegen van autodiefstallen
en het omkatten daarvan de daders ook worden verdacht van inbraken,
roofovervallen, wapenhandel, heling van gestolen goed. Bepaalde
delicten als valsheid in geschrifte zijn onverbrekelijk aan
autodiefstallen verbonden. Het bezit van vuurwapens wordt de
laatste jaren vaker in de tenlastelegging opgenomen. Dit zou kunnen
wijzen op een toenemende verharding van het milieu. Zonder wapens
is geen illegale activiteit meer te beschermen. De laatste jaren is
ook te zien dat autodiefstalgroepen vaker betrokken zijn bij de
handel in verdovende middelen. Het vaakst worden zij aangetroffen
in de handel van XTC en hasj. Daarin spelen zij overigens geen
grote rol.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 3.4.
KapitaalverstrekkingJanuary 1, 1999
3.4. Kapitaalverstrekking
Het is mogelijk om zonder kapitaal van enige betekenis een
horecagelegenheid te beginnen, want er zijn legio
financieringsmogelijkheden in de horecawereld. Koninklijke Horeca
Nederland gaat ervan uit dat een beginnend ondernemer zo’n 25 % aan
eigen kapitaal inbrengt, maar geeft eveneens toe dat het mogelijk
is om met minder of geen geld te beginnen (Van Spronsen, 1995). Van
de beginnende cafetariahouders brengt ongeveer de helft eigen
kapitaal in. Hoewel voor het starten van een snackbar ongeveer een
ton nodig is, brengt tien procent van de starters minder dan 25.000
gulden aan eigen kapitaal in (Lenting en Partners, 1991). Voor het
caf- en restaurantbedrijf zijn deze cijfers niet bekend. Een
starter zonder voldoende kapitaal kan kiezen voor pacht van
een bestaande horeca-gelegenheid; hierbij huurt hij het
horeca-pand, de inrichting en de zogeheten goodwill: dit is
een percentage van de omzetwaarde van het bedrijf. Soms wordt het
onroerend goed door de verpachter van een derde persoon gehuurd en
het komt eveneens voor dat een bedrijf door een pachter wordt
doorverpacht. Bijna driekwart van alle caf-bedrijven zit in een
gehuurd pand (Lenting & Partners, 1990). Bij cafetaria-houders
is dat iets meer dan de helft. Driekwart van de nieuwe
cafetaria-ondernemers neemt een bestaand bedrijf over (Lenting
& Partners, 1991). Vooral de onervaren starters zonder eigen
kapitaal kiezen voor de pachtconstructie en onder hen bevinden zich
veel allochtone ondernemers. Soms komen verpachter en pachter
overeen dat er winstdeling plaatsvindt tegen een bepaald percentage
(tien tot twintig procent van de opbrengst is dan, naast de
pachtsom, voor de verpachter).
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 6.1.
InleidingJanuary 1, 1999
6. DE GOKAUTOMATEN-BRANCHE
6.1. Inleiding
- Wie kent hem niet:
- de fleurige, opvallende en graag geziene stamgast in bijna
elk caf in Nederland: de fruitautomaat, voor een paar kwartjes even
plezier beleven en een gokje wagen. Maar wie verder kijkt ziet
meer. Dit is de begintekst van de frisse folder van de
branche-organisatie van de speelautomatenhandelaren,
de VAN. Met meer bedoelt de organisatie de sprekende aap, de
jukebox, de flipperkast en het videospel. Maar wie echt verder
kijkt, ziet inderdaad meer in de speelautomaat; een
uitstekende manier om zwart geld wit te wassen, bijvoorbeeld, of
juist om zwart geld te creeren. De branche is actief, veelzijdig en
verantwoordelijk meent de branchevereniging. De eerste twee
aspecten lijden geen twijfel, maar over het derde punt bestaan bij
politie en justitie wellicht twijfels. In allerlei berichten uit de
media wordt de speelautomatenbranche in verband gebracht met zware,
georganiseerde criminaliteit: misdaadondernemers zouden op grote
schaal bezig zijn met het verwerven van belangen in
horecagelegenheden om zodoende automaten te kunnen plaatsen voor
het witwassen van criminele gelden. De publieke opinie over gokken
is altijd negatief geweest: er bestaat een sterke morele afkeuring
voor deze schijnbaar zinloze en verspillende tijdsbesteding.
Bovendien verbindt het publiek gokken en criminaliteit aan elkaar,
zo blijkt uit onderzoek (VAN, 1992). Dit kan iets te maken hebben
met de geschiedenis van het gokwezen in de VS: de
strafbaarheidsstelling van het gokken speelde een grote rol in de
opkomst van de Amerikaanse mafia. Het beeld dat in Nederland
bestaat van de georganiseerde misdaad is sterk gebaseerd op
mafia-literatuur uit de VS. Is dit beeld waarheid of slechts
fictie? De branche-organisatie doet er alles aan om het imago te
verbeteren.
In dit gedeelte schetsen we de markt van de
automatenexploitanten. We bekijken hier dus – tot onze spijt – niet
het gehele spectrum van het gokwezen, maar beperken ons tot de
bedrijfstak van de speelautomaten. We beginnen met een kort
overzicht van het Nederlandse beleid ten aanzien van speelautomaten
en vervolgen met een economisch overzicht van de branche. Ook
kijken we naar de voorwaarden die verbonden zijn aan plaatsing en
exploitatie van gokkasten. Vervolgens zetten we de potentile
criminele ingangen in de speelautomatenwereld op een rijtje en
bekijken wat er hierover in de literatuur bekend is. Voor dit
onderzoek hebben we een aantal gesprekken gevoerd met betrokkenen
uit de branche, zoals een speelautomatenexploitant,
vertegenwoordigers van de branche-organisatie de VAN (Vereninging
Automatenhandel Nederland) en enkele horecakenners. Verder zijn
weer politiebronnen geraadpleegd, zoals van het Amsterdamse Horeca
Interventie Team.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 2.5. De behoefte
aan kapitaalJanuary 1, 1999
2.5. De behoefte aan kapitaal
Zoals in iedere branche, is er in de horeca behoefte aan
kapitaal. De beginnende horeca-ondernemer heeft startkapitaal nodig
of zoekt een zaak in pacht. De banken zijn niet royaal met leningen
aan ondernemers uit de horeca, en daarom is er ruimte ontstaan voor
leningverstrekking door anderen dan banken. Van oudsher vervullen
brouwerijen de rol van kapitaalverstrekker. Volgens meer
genterviewden verschuift de leningverstrekking de laatste jaren
steeds meer van brouwerijen naar speelautomatenbedrijven die voor
hun broodwinning bijna volledig van de horeca afhankelijk zijn.
Cijfers om deze veronderstelling te staven, zijn er niet.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 4.8. AfpersingJanuary 1, 1999
4.8. Afpersing
Het aantal bij de politie bekende gevallen van afpersing in
Nederland is nihil. De afwezigheid van intimidatie in de
bouwnijverheid in de gegevensbestanden van de politie kan voor een
deel worden verklaard door de angst om aangifte te doen. Maar
vanuit werkgevers- n werknemerszijde wordt aangegeven dat van
afpersingspraktijken in de bouw geen sprake is. Dat wil dus niet
zeggen dat er helemaal geen afpersing is, maar dat dat verschijnsel
daar niet bekend is. Het is echter aannemelijk te veronderstellen
dat wanneer afpersing in werkelijkheid vaker dan incidenteel zou
gebeuren, dat altijd wel ergens bij iemand bekend moet zijn. Wij
mogen dus, met alle voorzichtigheid, aannemen dat afpersing in de
bouwnijverheid niet of zeer incidenteel plaats vindt. Van het
voorkomen van systematische afpersing van een hele bedrijfstak
bestaan geen aanwijzingen te bestaan en is daarom
onwaarschijnlijk.
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – VOORWOORDJanuary 1, 1999
Gerben Bruinsma Universiteit Twente
VOORWOORD
De grote hoeveelheden afval die wij met z’n allen produceren
moet op de een of andere manier worden verwerkt en onschadelijk
gemaakt. De vrij jonge branche die in korte tijd heeft kunnen
uitgroeien tot een krachtige economische sector, wordt er al langer
van beschuldigd dat zich daar onoirbare praktijken voordoen die
ernstige gevolgen hebben voor het fysieke milieu en voor de
volksgezondheid. In het buitenland wordt er in diverse bronnen op
gewezen dat de georganiseerde misdaad bij de afvalverwerking
betrokken is. De markt is kwetsbaar voor infiltratie en het vele
geld dat in die branche omgaat maakt deze branche aantrekkelijk
voor criminele groepen. De opbrengsten kunnen met illegale
activiteiten nog verder worden vergroot. In dit deelrapport wordt
onder andere de vraag gesteld wat de aard en de omvang van de zware
milieucriminaliteit in Nederland is en wie voor deze vorm van
criminaliteit verantwoordelijk kunnen worden gesteld.
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – 3.1. Soorten
bedrijfstakken in de afvalverwerkingsbrancheJanuary 1, 1999
3. ORGANISATIE EN STRUCTUUR VAN DE
AFVALVERWERKINGSBRANCHE
3.1. Soorten bedrijfstakken in de
afvalverwerkingsbranche
Uit gegevens van het jaar 1992 komt naar voren dat er – op basis
van informatie afkomstig van de Handelsregisters van de Kamers van
Koophandel – in Nederland 594 bedrijven zijn die zich bezig houden
met de afvalstroom chemisch afval en 747 bedrijven die bij de
verwerking van niet-chemische afvalstroom zijn betrokken
(Andersson, Elffers en Felix, 1992). Na aftrek van bedrijven die in
beide afvalstromen actief zijn, resteren er tussen de 900 en 1000
bedrijven in deze branche.
lees meer
IX – De verzekeringsbranche – 4.3. Soorten verzekeringen en
fraudesJanuary 1, 1999
4.3. Soorten verzekeringen en fraudes
In hoofdstuk 2 hebben we de volgende typen verzekeringen
onderscheiden: levensverzekeringen en hypotheken,
motorrijtuigenverzekeringen, zorgverzekeringen zoals verzekeringen
tegen ongevallen en ziekte, transportverzekeringen voor zee-, wegen
luchtvaarttransport, brandverzekeringen, inboedelverzekeringen en
reisverzekeringen. Van al deze typen verzekeringen zullen we hierna
aangeven wat er op basis van de literatuur, de zaakanalyses en de
interviews bekend is over de omvang van fraude en de eventuele
betrokkenheid van criminele groepen hierbij.
lees meer
Eindrapport – 10.11 Overige methodenJanuary 1, 1999
10.11 Overige methoden
A. Inwinning, opslag en gebruik van informatie
lees meer
Eindrapport – 2.1 InleidingJanuary 1, 1999
HOOFDSTUK 2 GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN
NEDERLAND
2.1 Inleiding
Verantwoorde uitspraken over organisatie en methoden van
opsporing vereist onderzoek naar de aard, omvang en ernst van de
georganiseerde criminaliteit in Nederland. De Werkgroep
vooronderzoek opsporingsmethoden heeft geconstateerd dat een
eenduidig beeld van de aard, omvang en ernst van de georganiseerde
criminaliteit in Nederland ontbreekt. Er bestaan zeer verschillende
beelden van en opvattingen over de georganiseerde criminaliteit.
Uitkomsten van wetenschappelijke studies over de georganiseerde
criminaliteit komen niet steeds overeen met de door politie en
justitie geschetste beelden. De werkgroep stelde een aantal vragen
over de georganiseerde criminaliteit:
lees meer
Eindrapport – 3.2 Omschrijving methodeJanuary 1, 1999
3.2 Omschrijving methode
De methode bestaat uit het onder regie van politie en justitie
gebruik maken van informanten die criminele organisaties facilitair
ondersteunen. De politie gebruikt de informanten om informatie te
verzamelen over het functioneren van de criminele organisatie. De
informanten hebben op n of andere wijze contact met leden van
criminele organisaties. Het gaat onder andere om informanten die
werkzaam zijn in de transportwereld. Noot De politie
wordt door een informant in kennis gesteld van de verwachte
aankomst van een container waarin verdovende middelen zijn
verborgen. De informant draagt kennis van de gegevens van de
container, het schip en de vermoedelijke datum van aankomst. De
politie zorgt er met hulp van FIOD-medewerker(s), voor dat de
container niet door de douane wordt gecontroleerd. De FIOD/politie
heeft afspraken met de douane dat indien de FIOD/politie daarom
vraagt bepaalde containers zonder verder vragen door de douane
worden geloodst. Onder regie van de politie en door tussenkomst van
de FIOD wordt de container dan door een burgerchauffeur, die met de
politie samenwerkt, uit het havengebied gereden en getransporteerd
naar een neutraal terrein, bijvoorbeeld een parkeerplaats.
Vervolgens zorgt politiepersoneel of de burgerchauffeur voor
transport naar een loods. Een medewerker van de FIOD zorgt
inmiddels voor de inklaring van de containers en de daarvoor
benodigde documenten. In een aantal gevallen vervoeren
politiemensen zelf de container vanaf het haventerrein naar de
loods.
In de loods wordt door politiefunctionarissen de lading in de
container gecontroleerd. De politie weegt de hoeveelheid verdovende
middelen. De lading drugs wordt opgesplitst en op afroep door de
politie vervoerd naar een plaats die door leden van de criminele
organisatie is opgegeven aan de burgerinfiltrant. De deklading (de
lading die noodzakelijk is om de drugs te verstoppen) wordt apart
gezet en eventueel later verkocht, dan wel om niet aan bepaalde
bedrijven weggegeven. In andere gevallen heeft de politie geen
bemoeienis met de dekladingen.
lees meer
<< oudere artikelen