KorpsleidingJanuary 1, 1999
3.3 Korpsleiding
In het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie
opsporingsmethoden werd kritiek uitgeoefend op de rol van de
korpsleiding met betrekking tot de opsporing. De korpsleiding had
te weinig betrokkenheid bij de opsporing en de recherche en er werd
relatief weinig aandacht besteed aan dit organisatieonderdeel. In
dit onderzoek is dan ook aandacht besteed aan de rol van de
korpsleiding.
lees meer
Na de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden: veranderingen en reorganisatiesJanuary 1, 1999
3.2 Na de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden:
veranderingen en reorganisaties
3.2.1 Veranderingen in de politieregio’s
lees meer
Internationale samenwerkingJanuary 1, 1999
3.10 Internationale samenwerking
De parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden heeft
zijdelings aandacht besteed aan verschillende aspecten van
internationale samenwerking met betrekking tot bijzondere
opsporingsmethoden. De commissie werd in haar evaluatie-onderzoek
vele malen geconfronteerd met het belang van internationale
samenwerking op dit gebied. Ten aanzien van de internationale
samenwerking constateert de commissie de volgende problemen. In de
eerste plaats is het onduidelijk welk recht geldt bij de opsporing
in Nederland door buitenlandse opsporingsorganisaties. In de tweede
plaats doen zich vele problemen voor rond de praktische
samenwerking tussen de regio’s en het buitenland. Tenslotte blijkt
de organisatie van de rechtshulpverlening niet goed te
functioneren.
lees meer
De organisatie van de opsporingJanuary 1, 1999
HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE VAN DE OPSPORING
3.1 Inleiding
lees meer
Kennis van norrnering en opleidingenJanuary 1, 1999
2.7 Kennis van norrnering en opleidingen
In het onderzoek van de commissie is expliciet aandacht besteed
aan de kennis van opsporingsambtenaren van de geldende normering in
het bijzonder, en opleidingen van personen betrokken bij het
recherchewerk in het algemeen. Eerst zal de in de praktijk
aangetroffen kennis van de geldende regelingen en wetgeving worden
besproken (paragraaf 2.6.1). Vervolgens komt de opleiding van
politieambtenaren aan de orde (paragraaf 2.6.2). Tenslotte komt de
opleiding van leden van het openbaar ministerie aan bod (paragraaf
2.6.3).
lees meer
Normering van bevoegdheden voor de handhaving van de
openbare ordeJanuary 1, 1999
2.6 Normering van bevoegdheden voor de handhaving van de openbare
orde
In het onderzoek naar de normeringscrisis is bekeken of het
noodzakelijk is ook voor andere werkterreinen van de politie tot
nadere regelgeving voor de inzet van bepaalde methoden te komen.
Naar aanleiding van de uitkomsten van de parlementaire
enquêtecommissie opsporingsmethoden en de discussie in de
Kamer is uitdrukkelijk bepaald dat bevoegdheden expliciet
vastgelegd dienen te worden in de wet. Het terugvallen op het
algemene artikel 2 van de Politiewet wordt door velen als te
beperkt gezien als er door het gebruik van bepaalde bevoegdheden
inbreuk wordt gemaakt op de rechten en vrijheden van burgers. Op
basis van deze discussie heeft de commissie de volgende
onderzoeksvraag gehanteerd:
lees meer
Overige methodenJanuary 1, 1999
2.5 Overige methoden
De parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden heeft
in beperkte mate aandacht besteed aan verschillende aspecten van
het omgaan met informatie in het algemeen. De commissie heeft op
basis daarvan besloten in haar evaluatie- onderzoek beperkt
aandacht te besteden aan het verkennend onderzoek, bestuurlijke
rechtshandhaving en financieel rechercheren. Tevens heeft de
commissie besloten aandacht te besteden aan de door
opsporingsinstanties noodzakelijk geachte informatie-uitwisseling.
Daarbij waren de volgende onderzoeksvragen leidend:
a.Hoe krijgt bestuurlijke rechtshandhaving vorm in de praktijk van
de
opsporing?
b.Wat zijn de resultaten van financieel rechercheren?
c.Hoe krijgt financieel rechercheren in de praktijk van de
opsporing
vorm?
d.In hoeverre vindt er nog informele informatie-uitwisseling plaats
via
zogenoemde «U-bochten»?
lees meer
Gecontroleerde drro- en afleveringenJanuary 1, 1999
> 2.4 Gecontroleerde afleveringen doorlaten
2.4.1 Vragen naar aanleiding van de beslispunten
lees meer
ObservatieJanuary 1, 1999
2.2 Observatiemethoden
2.2.1 Vragen naar aanleiding van de beslispunten
lees meer
NormeringJanuary 1, 1999
HOOFDSTUK 2 NORMERING EN INZET OPSPORINGSMETHODEN
2.1 Normering algemeen
lees meer
Georganiseerde misdaad in NederlandJanuary 1, 1999
1.5 Georganiseerde criminaliteit in Nederland
Aan de bestrijding van de zware georganiseerde criminaliteit
behoort een goed onderbouwd inzicht in de aard, ernst en omvang van
de criminaliteit ten grondslag te liggen. In navolging van de
studie van de onderzoeksgroep-Fijnaut, die in opdracht van de
parlementaire enquêtecommissie is uitgevoerd, heeft de
minister van Justitie een tweejaarlijkse rapportage over de aard
van de georganiseerde criminaliteit in Nederland en te signaleren
ontwikkelingen toegezegd. Onlangs verscheen het resultaat van de
eerste WODC-monitor van de georganiseerde criminaliteit (december
1998) gebaseerd op recent afgesloten opsporingsonderzoeken op dit
terrein. Een van de twee hoofdbevindingen luidt dat niet gesproken
kan worden van verweving tussen onder- en bovenwereld; er zijn wel
raakvlakken geconstateerd. De tweede conclusie laat zien op welke
wijze criminelen gebruik maken van netwerken
(samenwerkingsverbanden en sociale relaties) in plaats van
hiërarchische relaties zoals voorheen wel werd aangenomen.
lees meer
Van crisis naar veranderingJanuary 1, 1999
1.4 Van crisis naar verandering
De parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden
constateerde in haar eindrapport een drievoudige crisis in de
opsporing. Organisaties i de opsporing moesten aan de hand van de
beslispunten van de Kamer orde op zaken stellen en de crisis in de
opsporing te lijf gaan. De commissie heeft deze veranderingen in
dit rapport in kaart gebracht. Daarbij heeft zij er acht op
geslagen dat (veel van) de organisaties in de opsporing op het
moment dat het rapport van de parlementaire enquêtecommissie
opsporingsmethoden uitkwam, al bezig waren met reorganisaties. Bij
de beoordeling van haar bevindingen heeft de commissie niet alleen
getoetst aan conventionele beoordelingscriteria. Zij heeft ook
rekening gehouden met de hindernissen waarmee organisaties in
verandering te maken hebben.
lees meer
Methoden en opzet van het onderzoekJanuary 1, 1999
1.3 Methoden en opzet van het onderzoek
1.3.1 Deelonderzoeken
lees meer
OnderzoeksvragenJanuary 1, 1999
1.2 Onderzoeksvragen
De parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden heeft
de aanbevelingen in hoofdstuk 10 van haar eindrapport geformuleerd
als beslispunten (Kamerstuk 24 072, nr. 25, 1995-1996.) Deze
beslispunten zijn in het debat in de Kamer over het eindrapport
overgenomen of geamendeerd. Het debat in de Kamer leidde tot een
definitieve lijst van beslispunten. De beslispunten vormen de
neerslag van het oordeel van de Kamer over het rapport van de
parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden. De
commissie heeft deze beslispunten dan ook als uitgangspunt
gehanteerd bij de inrichting van dit evaluatie-onderzoek. In
bijlage 1 is een overzicht gegeven van de definitieve
beslispunten.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>