• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.3. Zelfregulering

    5.3. Zelfregulering

    De gebrekkige handhaving en controle op de naleving van die
    wetten en regels worden pijnlijk zichtbaar wanneer de overheid,
    zoals de laatste jaren is te zien, in de afvalbranche het principe
    van zelfregulering gaat toepassen. Het milieubeleid loopt daarmee
    niet uit de pas met het overige overheidsbeleid waarin een
    herijking van de relaties tussen overheid en maatschappij plaats
    vindt: de terugtredende overheid. De overheid is de laatste jaren
    meer tot de overtuiging gekomen dat overreden beter is dan
    straffen. Overreding gaat in die visie samen met een verinnelijking
    van milieunormen (Aalders, 1994). Het vergunningenstelsel moet z
    worden dat vergunningen en procedures het bedrijfsleven niet meer
    onnodig belemmeren. Deze nieuwe aanpak belemmert wel het Openbaar
    Ministerie in zijn vervolgende rol, omdat wanneer de ene overheid
    een bepaalde gang van zaken toestaat, dat de andere overheid wel
    heel moeilijk maakt voor dezelfde zaken een strafvervolging te
    beginnen.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.2. De complexe wet- en regelgeving en de handhaving daarvan

    5.2. De complexe wet- en regelgeving en de handhaving
    daarvan

    Het milieubeleid is in belangrijke mate een vergunningenbeleid.
    In Nederland mag een onderneming pas afval verwerken wanneer
    daarvoor een vergunning is verstrekt. Deze vergunning kan door
    verschillende bevoegde gezagsdragers worden afgegeven en voor
    verschillende deelstromen van de afvalketen gelden. Door een
    stringent vergunningenstelsel meende de overheid de afvalbranche te
    kunnen reguleren. Achteraf kan worden gesteld dat in dit stelsel
    het aspect van controle en handhaving onvoldoende tot slecht uit de
    verf is gekomen:Zeker in de jaren zeventig en tachtig waren de
    achtereenvolgende regeringen zo gericht op het formuleren van
    milieubeleid, het maken van wetten en regelingen en het opzetten
    van een organisatie voor de vergunningverlening, dat van de
    handhaving niet veel terecht kwam (Aalders, 1994, 290).

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.1. Achtergronden van het milieubeleid van de overheid

    5.1. Achtergronden van het milieubeleid van de
    overheid

    Veel bestuurskundigen plaatsen het begin van het milieubeleid
    van de Nederlandse overheid in het jaar 1970 toen voor het eerst
    het milieu op de politieke agenda kwam te staan (Van Tatenhove,
    1993; Arentsen, Bressers en Klok, 1993; Leroy, 1994). Weliswaar was
    voor die tijd al sprake van de een of andere vorm van milieubeleid
    – de Hinderwet gaat terug tot 1875 -, maar dat beleid stond vooral
    in het teken van het gezondheidsperspectief, de veiligheid en de
    hygine. De eerste rioleringen werden niet aangelegd om het milieu
    te sparen, maar om (de verspreiding van) ziektes te voorkomen. Ook
    waren er al diverse overheidsmaatregelen om de natuur te
    beschermen, zoals de Vogelwet uit 1912 en de Natuurschoonwet uit
    1928. Het zou echter lang duren voordat er meer systematisch
    aandacht kwam voor het milieu. Grote rampen als die met de
    supertanker de Torrey Cannion lieten er geen twijfel over bestaan
    dat ingrijpen nodig was. Ook werden de gevolgen van grote
    infrastructurele werken op het milieu steeds duidelijker
    zichtbaar.

    lees meer

    IX – De afvalverwerkingsbranche – VOORWOORD

    Gerben Bruinsma Universiteit Twente

    VOORWOORD

    De grote hoeveelheden afval die wij met z’n allen produceren
    moet op de een of andere manier worden verwerkt en onschadelijk
    gemaakt. De vrij jonge branche die in korte tijd heeft kunnen
    uitgroeien tot een krachtige economische sector, wordt er al langer
    van beschuldigd dat zich daar onoirbare praktijken voordoen die
    ernstige gevolgen hebben voor het fysieke milieu en voor de
    volksgezondheid. In het buitenland wordt er in diverse bronnen op
    gewezen dat de georganiseerde misdaad bij de afvalverwerking
    betrokken is. De markt is kwetsbaar voor infiltratie en het vele
    geld dat in die branche omgaat maakt deze branche aantrekkelijk
    voor criminele groepen. De opbrengsten kunnen met illegale
    activiteiten nog verder worden vergroot. In dit deelrapport wordt
    onder andere de vraag gesteld wat de aard en de omvang van de zware
    milieucriminaliteit in Nederland is en wie voor deze vorm van
    criminaliteit verantwoordelijk kunnen worden gesteld.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 3.1. De structuur en organisatie van de bouwnijverheid

    3. DE BOUWNIJVERHEID IN NEDERLAND

    3.1. De structuur en organisatie van de bouwnijverheid

    De bouwnijverheid is een van de grootste bedrijfstakken in
    Nederland waarin per jaar ongeveer 60 miljard gulden omgaat. Het
    totaalvolume van de bouwproduktie op lange termijn, en daarmee ook
    voor een deel de werkgelegenheid in de bouwnijverheid, wordt door
    een aantal factoren bepaald: (1) demografische factoren, (2) de
    beschikbaarheid van overheidsgelden, (3) verwachtingen ten aanzien
    van de toekomstige economische ontwikkeling en (4) de staat waarin
    de huidige voorraad gebouwen verkeert (Bakens, 1986). Daardoor is
    conjunctuurgevoeligheid een belangrijk kenmerk van de
    bouwnijverheid. Gelijktijdig met de recessie in de Nederlandse
    economie in de jaren tachtig bijvoorbeeld daalde de bouwproduktie
    scherp. Dientengevolge nam de werkgelegenheid bij de bouwbedrijven
    met 30 procent af.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.5. De kwetsbaarheid van het bouwproces

    2.5. De kwetsbaarheid van het bouwproces

    Vertragingen zijn voor een aannemer ook zo duur omdat het
    bouwproces op een bepaald plaats moet gebeuren, nooit standaard is
    en niet of nauwelijks in kleine, geprogrammeerde produktiestapjes
    is uiteen te leggen. Voor elk bouwproces moet cordinatie plaats
    vinden tussen vele onderaannemers, gespecialiseerde werknemers, en
    dergelijke binnen een bepaald produktieschema. Dat luistert nauw en
    heeft de medewerking van ieder nodig. Daardoor heeft elk van de
    betrokken partijen de macht het bouwproces te vertragen en zelfs
    plat te leggen. Logistieke en transportproblemen voor de aanvoer
    van bouwmaterialen en personeel verhogen deze kwetsbaarheid
    extra.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.4. De hoge kosten van vertragingen

    2.4. De hoge kosten van vertragingen

    Het bouwproces staat altijd onder grote tijdsdruk. Wanneer niet
    op tijd wordt opgeleverd moeten door de aannemers boetes worden
    betaald aan de opdrachtgever. Het bouwproces moet dus zo gladjes
    mogelijk verlopen en het liefst zonder vertraging. De kosten van
    vertragingen zijn namelijk hoog. Naast de eventuele hoge boetes
    voor te late oplevering, kost elke vertraging handen vol geld aan
    de aannemer: kapitaalgoederen worden niet gebruikt (renteverlies),
    arbeid ligt stil (zeer hoge uitgaven voor niet-produktieve arbeid)
    en bouwmaterialen worden daardoor te vroeg geleverd
    (renteverlies).

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.3. De hevige onderlinge concurrentie

    2.3. De hevige onderlinge concurrentie

    De concurrerende en gefragmenteerde economische omgeving draagt
    bij aan de kwetsbaarheid van de bouwindustrie. De bouwindustrie
    wordt gekenmerkt door een groot aantal algemene aannemers en een
    nog groter aantal onderaannemers, die onderling in een felle
    competitiestrijd zijn verwikkeld. In principe werken aannemers van
    contract naar contract en zitten zo steeds in grote onzekerheid
    over vervolgopdrachten. De combinatie van de felle competitie
    tussen aannemers onderling en de controle die racketeers met hun
    illegale middelen kunnen uitoefenen over cruciale en vitale
    onderdelen van het bouwproces, vergroot de kwetsbaarheid van de
    bouwnijverheid voor de georganiseerde criminaliteit. De grote
    onderlinge concurrentie maakt ze tot een uiterst gemakkelijke prooi
    voor afpersing: tegen betaling worden concurrenten uitgeschakeld en
    wordt de orderportefeuille beter gevuld.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.2. De onderhandeling- en overlegstructuur

    2.2. De onderhandeling- en overlegstructuur

    De eerder geschetste fragmentatie in de bouwnijverheid in New
    York heeft ook consequenties voor de onderhandelingen tussen
    werkgevers en werknemers in die bedrijfstak. Voor elke
    specialisatie is een afzonderlijke vakbond: een voor metselaars,
    een voor ijzervlechters, een voor sjouwers, enzovoorts. Wanneer een
    van deze vakbonden niet aan een overeenkomst wil meewerken ligt
    direct het bouwproces plat. De werkgevers ontwikkelen nauwelijks
    tegenkrachten tegen de machtige vakbonden. Werkgevers zijn verzwakt
    omdat zij slecht zijn georganiseerd en onderling grote
    belangentegenstellingen kennen, al was het alleen al omdat elk
    bedrijf keihard moet concurreren met de partners waarmee zij samen
    een werkgeversorganisatie vormt.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2.1. De vakbonden in de bouwnijverheid

    2.1. De vakbonden in de bouwnijverheid

    In New York hebben de vakbonden in de bouwnijverheid zich in de
    loop der jaren een zeer machtige positie kunnen verwerven tegenover
    de werkgevers. Deze grote macht is tot stand gekomen (1) doordat de
    vakbonden het monopolie hebben van de opleiding van geschoold
    personeel in de bouwindustrie. Hierdoor zijn er nauwelijks meer
    geschoolde niet-vakbondsleden in de bouwnijverheid van die stad te
    vinden; (2) doordat de politieke steun voor georganiseerde arbeid
    traditioneel gezien altijd groot is geweest; (3) doordat werknemers
    wel lid van een vakbond moesten worden om aan de slag te kunnen
    komen. Alle grote bouwprojecten werden en worden uitsluitend door
    vakbondsleden bevolkt. In tegenstelling tot het werk in andere
    branches is de werkgelegenheid in de bouwindustrie dus in handen
    van de vakbonden, niet in de handen van de werkgevers. De machtige
    positie van de bonden in de bouwnijverheid kende ook een
    schaduwzijde. Zij werden een aantrekkelijk doelwit voor de
    georganiseerde criminaliteit. Via het onder controle hebben van de
    vakbonden kan namelijk de gehele bouwnijverheid (of andere legale
    branches) worden beheerst. Door de medewerking van de vakbonden
    kunnen aannemers rekenen op de beschikbaarheid, de betrouwbaarheid
    en het vakmanschap van werknemers. Georganiseerde misdaad heeft in
    de loop der historie van de USA van alles ondernomen om de
    vakbonden daar in hun greep te krijgen.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 2. DE AANTREKKINGSKRACHT VAN DE BOUWNIJVERHEID OP DE GEORGANISEERDE MISDAAD

    2. DE AANTREKKINGSKRACHT VAN DE BOUWNIJVERHEID OP DE
    GEORGANISEERDE MISDAAD

    In de inleiding van dit deelrapport staat aangeven dat de
    bouwnijverheid een zeer aantrekkelijk doelwit voor criminele
    groepen vormt om op illegale wijze hun inkomsten te vergroten.
    Waarom dat zo is, moet worden geput uit de buitenlandse literatuur,
    omdat in Nederland geen literatuur over dit onderwerp bekend is. Er
    is niet gestreefd naar een volledig overzicht van de
    wetenschappelijke literatuur. Anderson (1979) heeft zes redenen
    naar voren gebracht waarom de georganiseerde criminaliteit in
    legale economische sectoren actief wil zijn. In de eerste
    plaats om de winsten die daarmee kunnen worden behaald. Door middel
    van geweld, afpersing en opdringen van protectie kan een vaste bron
    van inkomsten worden verkregen die niet afhankelijk is van onzekere
    marktomstandigheden die illegale sectoren zo kenmerken. In de
    tweede plaats kunnen criminele groepen daarmee hun criminele
    activiteiten spreiden: de risico’s van opsporing door politie en
    justitie zijn in legale bedrijfstakken doorgaans veel kleiner dan
    in de markten van de levering van illegale goederen en diensten.
    Politie en justitie zijn nauwelijks op de hoogte van het
    functioneren van legale branches en hun opsporingsactiviteiten zijn
    er, op enkele bijzondere uitzonderingen na, niet op gericht
    (Wietink, e.a., 1994). In de derde plaats kunnen leden van
    criminele groepen met legale bedrijven hun familieleden (niet
    zelden hun nabestaanden) mee laten profiteren van hun criminele
    activiteiten. Legale bedrijven kunnen worden gerfd, illegale
    uiteraard niet. In de vierde plaats kan een lid van een
    criminele groep met legale bedrijven diensten verlenen aan andere
    leden van de groep, zoals een werkgeversverklaring, waarmee hun
    aanwezigheid in de samenleving kan worden gelegitimeerd. Als
    vijfde reden noemt Anderson dat een legaal bedrijf kan
    fungeren als dekmantel voor veel criminele activiteiten als
    drugsmokkel of het witwassen van geld. Als laatste reden
    noemt zij dat een legaal bedrijf een belastingdekmantel biedt aan
    de georganiseerde misdaad door gewoon, net als elk bedrijf of
    burger, geheel of gedeeltelijk belasting te betalen. Daaraan kan
    volledigheidshalve worden toegevoegd dat een plaats in een legale
    branche ook een legitieme positie in de samenleving kan opleveren.
    Deze komt tegemoet aan nieuwe uitingsvormen van misdaad:In keeping
    with modern trends, and apart from their income producing criminal
    activities, racketeers have been making increased efforts to
    improve their image and to legitimize and better utilize their ill
    gotten wealth. …they are adopting a changeover from rough
    mob-type operations to the smooth business-like approach (NYSCI,
    1970, p. 23).

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – LITERATUUR

    LITERATUUR

    H. Abadinsky, Organized crime, Nelson-Hall, Chicago,
    19913. A. C Berghuis, Rechtspersoonlijkheidsmisbruik,
    speciaal gelet op BV’s, in A. C. Berghuis, C. H. Brants en H. M.
    Willemse (red.), Witteboordencriminaliteit, Ars Aequi Libri,
    Nijmegen, 1984, p. 231-242. A.C. Berghuis, C. H. Brants en H. M.
    Willemse (red.), Witteboordencriminaliteit, Ars Aequi Libri,
    Nijmegen, 1984.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 8. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    8. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

    In ons land is de bouwnijverheid een economische sector waar
    veel geld in omgaat. Er is vrijwel altijd behoefte aan
    bouwactiviteiten. Criminele groepen zouden indien gewenst met
    racketeering een vaste bron van inkomen kunnen krijgen. Het
    bouwproces is en blijft kwetsbaar in Nederland. Standaardiseren in
    de bouwnijverheid is vrijwel onmogelijk. Er moet ter plekke worden
    gebouwd. Bovendien is het bouwproces uiterst arbeidsintensief
    waardoor de kosten per produktie-eenheid erg hoog liggen. Personeel
    moet altijd naar de bouwplaats worden gebracht in tegenstelling tot
    andere bedrijfstakken die hun produktie naar gebieden met de
    goedkoopste arbeidskrachten kunnen verplaatsen. Die kwetsbaarheid
    wordt verhoogd door de grote onderlinge concurrentie.
    Bouwondernemers moeten onder grote tijdsdruk het produktieproces
    uitvoeren. De bouwnijverheid is zeer gefragmenteerd en flexibel.
    Het grote aantal bouwbedrijven biedt aan ruim 330.000 mensen werk.
    De meeste bedrijven hebben nauwelijks zelf personeel in dienst en
    bestaan relatief kort. Dit korte bestaan wordt mede in de hand
    gewerkt door de snelheid waarmee kan worden teruggekeerd in de
    bouwnijverheid. Het is in Nederland vrij eenvoudig als nieuwe
    onderneming tot de bouwnijverheid toe te treden (personeel, kennis
    en kapitaalgoederen zijn makkelijk in te huren of via een katvanger
    te koop). Het aantal faillissementen in de bouwnijverheid is groter
    dan in andere bedrijfstakken. Als gevolg van te weinig kapitaal en
    te gering eigen vermogen lopen veel bedrijven het risico van
    faillissement.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 7.2. Infiltratie en afpersing van vakbonden

    7.2. Infiltratie en afpersing van vakbonden

    In Nederland hebben de vakbonden een belangrijke en legitieme
    positie in de samenleving verworven als belangenbehartiger van de
    werknemers. Deze positie is voornamelijk verkregen door een
    jarenlange coperatieve opstelling ten opzichte van de overheid en
    de werkgevers in Nederland, zonder overigens de eigen
    verantwoordelijkheid en de eigen belangen uit het oog te verliezen.
    De vakbonden, ook die in de bouwnijverheid actief zijn, hebben geen
    gewelddadige historie achter zich. Er bestaat een hoge
    organisatiegraad van de beide bouwbonden van het FNV en het CNV.
    Meer dan de helft van alle bouwvakkers in Nederland is lid van een
    van de bonden.

    lees meer

    IX – De bouwnijverheid – 7.1. Infiltratie, afpersing en protectie in de bouwnijverheid

    7. GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN DE
    BOUWNIJVERHEID?

    7.1. Infiltratie, afpersing en protectie in de
    bouwnijverheid

    In dit hoofdstuk gaan wij nog eens de indicatoren langs zoals
    die in het tweede hoofdstuk aan de orde zijn gesteld. Het is van
    belang nogmaals te onderstrepen dat niet n indicator op zich
    voldoende is om de aan- of aanwezigheid van georganiseerde misdaad
    in de bouwnijverheid aan te tonen. Waar nodig zal gebruik worden
    gemaakt van aanvullend materiaal.

    lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>