Bijlage X – 1.3. Opbouw van het rapportJanuary 1, 1999
1.3. Opbouw van het rapport
Zoals is gesteld in paragraaf 1.1, bestaat het rapport uit drie
onderdelen. In deel 1 worden de grondfeiten, de verschijningsvormen
van grote fraudes, beschreven. Begonnen wordt met een beknopt
overzicht van de ontwikkelingen op fraudegebied. In deze
beschouwing zijn zowel bevindingen uit de literatuur als de
opvattingen van met name de gesprekspartners van de BOD’s verwerkt.
Vanaf hoofdstuk 3 zal een beschrijving worden gegeven van de
bestudeerde fraudezaken. Achtereenvolgens zal worden stilgestaan
bij de verschillende fraudevormen die zijn aangetroffen (hoofdstuk
3), de criminele groepen die zich in de legale nijverheid ophouden
(hoofdstuk 4), de gebruikte afschermingsmethoden (hoofdstuk 5) en
ten slotte de teweeggebrachte schades, de gegeneerde opbrengsten en
de investeringen van de criminele groepen (hoofdstuk 6).
lees meer
Bijlage X – 11.1. InleidingJanuary 1, 1999
11. WITWASSEN
11.1. Inleiding
Witwassen, zo werd in hoofdstuk 9 gesteld, is het omzetten van
de verborgen, niet te verantwoorden herkomst van inkomsten in een
wel te verantwoorden herkomst. In het vorige hoofdstuk is duidelijk
geworden dat misdaadgeld in een land zonder financile, fiscale of
strafrechtelijke controle op de herkomst van geld, gemakkelijk
genvesteerd kan worden in de legale economie. Wanneer een criminele
organisatie misdaadgeld dat in Nederland is verdiend, wil
investeren in een dergelijk land is het voldoende dat het geld
verplaatst wordt. Aangezien veel misdaadgeld wordt verdiend met de
handel in herone en cocane door Turkse en Zuidamerikaanse
organisaties (zie het rapport over de allochtone groepen), die
nauwelijks in ons land investeren, komt het verplaatsen van
misdaadgeld veel vaker voor dan de andere fasen in het
witwasproces.
lees meer
Bijlage X – 10.4. De rol van de wisselkantorenJanuary 1, 1999
10.4. De rol van de wisselkantoren
Wisselkantoren konden tot voor kort gemakkelijk worden
opgericht. Men behoeft er geen speciale opleiding voor te hebben
genoten. Het was dus ook mogelijk dat criminele organisaties hun
eigen wisselkantoortjes stichtten. Wisselkantoren mogen – uiteraard
– geen bancaire activiteiten verrichten; ze mogen bijvoorbeeld geen
kredieten verstrekken en rekeningen aanhouden. In het kader van
witwassen van misdaadgeld blijken wisselkantoortjes een belangrijke
rol te spelen. Het is, zoals eerder gesteld, voor criminele
organisaties van groot belang dat zij de kleine coupures die met
straathandel in drugs worden verdiend, in grotere kunnen omzetten
of in vreemde valuta kunnen omwisselen. De bijdrage van
wisselkantoren wordt ook wel eens de voorwas genoemd: de
noodzakelijke eerste schoning van soms letterlijk vuil straatgeld,
alvorens de hoofdwas begint.
lees meer
Bijlage X – 10.3. Girale verplaatsingenJanuary 1, 1999
10.3. Girale verplaatsingen
10.3.1. Ondergronds bankieren
Een van de mogelijkheden om geld over te maken zonder een
papieren spoor achter te laten, wordt geboden door ondergrondse
banken (o.a. Robinson, 1994, pp. 16-18). Sinds de officile banken
gehouden zijn betere controle uit te oefenen op financile
transacties, hebben deze banken de wind mee gekregen. Het
ondergrondse bankieren heeft in verschillende culturen
verschillende namen: Hawalla banking (India), Hundi (Midden
Oosten), Chiti (Azi), Stash House (VS, Latijns Amerika). Hundi
staat voor vertrouwen en vertrouwen is de pijler waarop het
ondergrondse bankieren berust. Want het voordeel van ondergronds
bankieren, althans voor crimineel gebruik, is voor westerlingen
tegelijkertijd de achilleshiel: de afwezigheid van schriftelijke
overeenkomsten en bewijsstukken die juridische geldingskracht
hebben. Ondergronds bankieren is een systeem waarbij een persoon in
het ene land geld of geldwaarde overbrengt naar een begunstigde in
een ander land zonder dat de autoriteiten daarvan in beide landen
ook maar enige kennis of bewijsmateriaal bezitten. Ondergronds
bankieren trekt, zoals gesteld, een zware wissel op het onderlinge
vertrouwen. Vermoedelijk om deze reden vindt ondergronds bankieren
meestal plaats binnen familiale of langs etnische lijnen
samengestelde netwerken. Maar hieraan moet worden toegevoegd dat
deze centrale pijler van vertrouwen ook geschraagd wordt door angst
voor represailles (Squires, 1987, p. 4).
lees meer
Bijlage X – 10.2. Fysieke verplaatsingenJanuary 1, 1999
10.2. Fysieke verplaatsingen
Het fysiek verplaatsen van geld door middel van weekendtassen of
per post komt, blijkens de informatie die uit opsporingsonderzoeken
is verkregen, geregeld voor. Deze wijze van transport kan
plaatsvinden in het kader van betalingen binnen de drughandel.
Herone en cocane die vanuit Nederland wordt uitgevoerd naar het
Verenigd Koninkrijk, blijkt bijvoorbeeld veelal te worden betaald
met het geld dat met de straathandel is verdiend. Dit straatgeld,
merendeels bestaande uit kleine coupures, wordt in tassen gepropt
en door geldkoeriers naar Nederland gebracht (Van Duyne, 1995, p.
167).
lees meer
Bijlage X – 10.1. Fasen in het proces van witwassenJanuary 1, 1999
10. WEGSLUIZEN ZONDER WITWASSEN
10.1. Fasen in het proces van witwassen
Het proces van het witwassen doorloopt een aantal fasen, dat in
de literatuur als volgt worden omschreven (Baldwin en Munro, 1993;
Bosworth-Davies en Saltmarsh, 1994; Savona en Defeo, 1994):
lees meer
Bijlage X – 9.3. Gegevens over het aantal
MOT-meldingenJanuary 1, 1999
9.3. Gegevens over het aantal MOT-meldingen
De MOT-wetgeving is mede in het leven geroepen om een eerste dam
op te werpen tegen de implementatie van het chartale geld, dat
afkomstig is van criminaliteit, in het girale circuit. Gewaakt
dient te worden voor de aantasting van de integriteit van het
financile stelsel, hetgeen door de inbreng van de grote
hoeveelheden crimineel geld kan geschieden. Wij willen ons niet
wagen aan schattingen over de omvang van het witwassen. Schattingen
die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld de uitstroom en terugkeer van
guldensbiljetten of de opbrengsten uit misdaad, zijn op teveel
onzekerheden gebaseerd (zie ook: Van Duyne, 1993). Uit de
landelijke CRI-inventarisatie 1995 komt naar voren dat 251 van de
450 door de politie geregistreerde criminele organisaties op
enigerlei wijze witwassen. De CRI-definitie van witwassen is
overigens breed; de definitie omvat de verschillende onderdelen van
een witwasconstructie, zoals regelmatig wisselen en investeringen
in de legale economie (CRI-inventarisatie, 12).
lees meer
Bijlage X – 9.2. BegripsbepalingJanuary 1, 1999
9.2. Begripsbepaling
In de literatuur wordt het begrip witwassen uiteenlopend
gedefinieerd, maar in de kern komen alle definities toch op
hetzelfde neer: witwassen is het omzetten van de verborgen, niet te
verantwoorden herkomst van inkomsten in een wel te verantwoorden
herkomst. De definities lopen uiteen in de wijze waarop niet te
verantwoorden herkomst (wel/niet synoniem met illegaal?) en
vermogen (geld of ook onroerend goed?) worden geoperationaliseerd.
Ook in het bereik van de definitie treden verschillen op; in
sommige definities wordt witwassen expliciet in verband gebracht
met de georganiseerde misdaad; daarnaast wordt door sommigen het
gebruik van financile instellingen als een kenmerkend onderdeel van
de witwastransactie gezien (vgl. Mul, 1995, pp. 83-88).
lees meer
Bijlage X – 9.1. Van zwart geld naar misdaadgeldJanuary 1, 1999
9. INLEIDING
9.1. Van zwart geld naar misdaadgeld
Misdaad lijkt te lonen. De winsten die met georganiseerde
criminaliteit worden behaald, zijn soms buitensporig hoog. Toch is
de aandacht in Nederland voor het confisceren van deze winsten pas
van recente datum.
lees meer
Bijlage X – 8.2. De rol van tussenpersonenJanuary 1, 1999
8.2. De rol van tussenpersonen
Zoals aangegeven in het vorige hoofdstuk, is er sprake van een
levendige handel in rechtspersonen. Die handel moet zeker niet
alleen worden gezien als een vorm van dienstverlening aan criminele
groepen. Ook wettige deelnemers aan het economische verkeer kunnen
baat hebben bij het afstoten van BV’s en/of het kopen van een
plank-BV. De particuliere handelaar A, die in dit hoofdstuk
centraal staat, kwam op de volgende wijze tegemoet aan de wensen
van zijn bonafide clinten.
lees meer
Bijlage X – 8.1. InleidingJanuary 1, 1999
8. DE HANDEL IN AFSCHERMINGSCONSTRUCTIES
8.1. Inleiding
In het vorige hoofdstuk is een aantal varianten besproken van
het misbruik van rechtsfiguren. Binnen criminele groepen ontbreekt
in het algemeen de deskundigheid om deze constructies te ontwerpen
en vorm te geven. Derhalve zal men bij anderen te rade moeten gaan
om zich van geschikte afschermingsinstrumenten te voorzien. In
geval van misbruik van rechtspersonen is het bijvoorbeeld zaak om
op onopgemerkte wijze de beschikkingsmacht te verwerven over deze
rechtsvormen. Gegeven de drempels die zijn opgeworpen bij de
oprichting van BV’s en de overdracht van aandelen, is de
aanwezigheid van bemiddelaars die in dit opzicht faciliterend
kunnen optreden, van cruciaal belang.
lees meer
Bijlage X – 1.2. Geraadpleegde bronnenJanuary 1, 1999
1.2. Geraadpleegde bronnen
De in dit rapport gepresenteerde onderzoeksresultaten berusten
op een drietal bronnen: interviews, dossiers van strafzaken en
literatuurstudie.
lees meer
Bijlage X – 7.5. RecapitulatieJanuary 1, 1999
7.5. Recapitulatie
In dit hoofdstuk zijn verschillende rechtsfiguren onder de loep
genomen waarmee criminele groepen rookgordijnen optrekken rondom
hun illegale activiteiten. Geconstateerd is dat, ondanks verscherpt
toezicht op het gebruik van rechtspersonen, in de praktijk nog de
nodige ruimte bestaat voor het ontwikkelen van
schijnconstructies.
lees meer
Bijlage X – 7.4. EigendomsconstructiesJanuary 1, 1999
7.4. Eigendomsconstructies
Naarmate meer controle wordt uitgeoefend op formele transacties
en de overdracht van eigendom, zal de neiging bestaan bij criminele
organisaties om de formele procedures, registraties in openbare
registers enzovoort, te omzeilen. Wanneer katvangers of
schijnconstructies niet meer voldoen, moet naar andere wegen worden
gezocht. Een hulpmiddel bij uitstek is de constructie van het
scheiden van juridisch en economisch eigendom. Deze constructie
wordt vooral toegepast in het rechtspersonenverkeer alsmede bij
investeringen van misdaadgeld in de onroerend-goedsector. In
paragraaf 7.4.1 zal vanuit het perspectief van de
onroerend-goedmarkt aan deze materie nader aandacht worden besteed.
Paragraaf 7.4.2 staat in het teken van de trust en de mogelijkheden
die deze rechtsvorm biedt om te schuilen.
lees meer
Bijlage X – 7.3. Overige rechtspersonenJanuary 1, 1999
7.3. Overige rechtspersonen
7.3.1. De stichting
Naarmate de mogelijkheden tot het plegen van criminaliteit met
behulp van BV’s worden ingeperkt, zullen des te meer malafide
personen geneigd zijn hun toevlucht te zoeken tot andere
rechtsvormen teneinde hun praktijken in rookgordijnen te hullen. De
stichting vormt in dit verband in meer dan n opzicht een geschikt
alternatief.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>