Bijlage X – 9.1. Van zwart geld naar misdaadgeldJanuary 1, 1999
9. INLEIDING
9.1. Van zwart geld naar misdaadgeld
Misdaad lijkt te lonen. De winsten die met georganiseerde
criminaliteit worden behaald, zijn soms buitensporig hoog. Toch is
de aandacht in Nederland voor het confisceren van deze winsten pas
van recente datum.
lees meer
Bijlage X – 8.2. De rol van tussenpersonenJanuary 1, 1999
8.2. De rol van tussenpersonen
Zoals aangegeven in het vorige hoofdstuk, is er sprake van een
levendige handel in rechtspersonen. Die handel moet zeker niet
alleen worden gezien als een vorm van dienstverlening aan criminele
groepen. Ook wettige deelnemers aan het economische verkeer kunnen
baat hebben bij het afstoten van BV’s en/of het kopen van een
plank-BV. De particuliere handelaar A, die in dit hoofdstuk
centraal staat, kwam op de volgende wijze tegemoet aan de wensen
van zijn bonafide clinten.
lees meer
Bijlage X – 8.1. InleidingJanuary 1, 1999
8. DE HANDEL IN AFSCHERMINGSCONSTRUCTIES
8.1. Inleiding
In het vorige hoofdstuk is een aantal varianten besproken van
het misbruik van rechtsfiguren. Binnen criminele groepen ontbreekt
in het algemeen de deskundigheid om deze constructies te ontwerpen
en vorm te geven. Derhalve zal men bij anderen te rade moeten gaan
om zich van geschikte afschermingsinstrumenten te voorzien. In
geval van misbruik van rechtspersonen is het bijvoorbeeld zaak om
op onopgemerkte wijze de beschikkingsmacht te verwerven over deze
rechtsvormen. Gegeven de drempels die zijn opgeworpen bij de
oprichting van BV’s en de overdracht van aandelen, is de
aanwezigheid van bemiddelaars die in dit opzicht faciliterend
kunnen optreden, van cruciaal belang.
lees meer
Bijlage X – 1.2. Geraadpleegde bronnenJanuary 1, 1999
1.2. Geraadpleegde bronnen
De in dit rapport gepresenteerde onderzoeksresultaten berusten
op een drietal bronnen: interviews, dossiers van strafzaken en
literatuurstudie.
lees meer
Bijlage X – 7.5. RecapitulatieJanuary 1, 1999
7.5. Recapitulatie
In dit hoofdstuk zijn verschillende rechtsfiguren onder de loep
genomen waarmee criminele groepen rookgordijnen optrekken rondom
hun illegale activiteiten. Geconstateerd is dat, ondanks verscherpt
toezicht op het gebruik van rechtspersonen, in de praktijk nog de
nodige ruimte bestaat voor het ontwikkelen van
schijnconstructies.
lees meer
Bijlage X – 7.4. EigendomsconstructiesJanuary 1, 1999
7.4. Eigendomsconstructies
Naarmate meer controle wordt uitgeoefend op formele transacties
en de overdracht van eigendom, zal de neiging bestaan bij criminele
organisaties om de formele procedures, registraties in openbare
registers enzovoort, te omzeilen. Wanneer katvangers of
schijnconstructies niet meer voldoen, moet naar andere wegen worden
gezocht. Een hulpmiddel bij uitstek is de constructie van het
scheiden van juridisch en economisch eigendom. Deze constructie
wordt vooral toegepast in het rechtspersonenverkeer alsmede bij
investeringen van misdaadgeld in de onroerend-goedsector. In
paragraaf 7.4.1 zal vanuit het perspectief van de
onroerend-goedmarkt aan deze materie nader aandacht worden besteed.
Paragraaf 7.4.2 staat in het teken van de trust en de mogelijkheden
die deze rechtsvorm biedt om te schuilen.
lees meer
Bijlage X – 7.3. Overige rechtspersonenJanuary 1, 1999
7.3. Overige rechtspersonen
7.3.1. De stichting
Naarmate de mogelijkheden tot het plegen van criminaliteit met
behulp van BV’s worden ingeperkt, zullen des te meer malafide
personen geneigd zijn hun toevlucht te zoeken tot andere
rechtsvormen teneinde hun praktijken in rookgordijnen te hullen. De
stichting vormt in dit verband in meer dan n opzicht een geschikt
alternatief.
lees meer
Bijlage X – 7.2. De besloten vennootschapJanuary 1, 1999
7.2. De besloten vennootschap Noot
7.2.1. Aard van de rechtsvorm
De besloten vennootschap is een rechtspersoonlijkheid bezittende
vennootschap met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal,
waarin ieder der vennoten voor n of meer aandelen deelneemt (art.
2:175 BW). De term besloten houdt in dat de BV ter dekking van haar
kapitaalbehoefte geen beroep doet op het grote publiek. De
aandeelhouders zijn slechts verplicht tot volstorting van het
nominale bedrag van hun aandeel (art. 1:195 BW) en in beginsel niet
persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap
wordt verricht (art. 2:175 BW). Voor de oprichting is een
gendexeerd minimumkapitaal vereist (art. 1:178 lid 2 BW), thans
f.40.000. De BV is verplicht tot openbaarmaking van de jaarstukken
(art. 2: 394 BW).
lees meer
Bijlage X – 7.1. InleidingJanuary 1, 1999
7. AFSCHERMING MET BEHULP VAN RECHTSFIGUREN
7.1. Inleiding
Deel 2 van deze rapportage staat in het teken van het misbruik
van rechtsfiguren. Zoals in deel 1 is aangegeven, maken fraudeurs
van allerhande schijnconstructies gebruik om hun activiteiten
winstgevend te maken en zich af te schermen tegen interventie van
buitenaf. Fraudeurs staan daarin bepaald niet alleen. De
strafrechtelijke onderzoeken van de laatste jaren hebben uitgewezen
dat ook in de drughandel rechtsfiguren worden aangewend om de
criminele winsten te versluieren. Voordat in deel 3 wordt ingegaan
op de verschillende wijzen waarop wederrechtelijk verkregen
voordeel wordt weggesluisd, willen we in dit hoofdstuk de
instrumenten belichten die voor de modus operandi, afscherming van
de dadergroepen en versluiering van de herkomst van illegaal
inkomen van cruciaal belang zijn. In hoofdstuk 8 wordt vervolgens
ingegaan op de natuurlijke personen die in dit proces een rol
spelen. Het belangrijkste instrument dat wordt aangewend is de
rechtspersoon. Er is vrijwel geen vorm van georganiseerde
criminaliteit meer denkbaar zonder inbreng van deze rechtsfiguur.
In het bijzonder springt daarbij het misbruik van de BV in het oog.
In paragraaf 7.2 zullen we de schijnwerpers richten op de factoren
die het toezicht op de oprichting en het gebruik van deze
rechtspersoon bemoeilijken. In paragraaf 7.3 zal de aandacht
uitgaan naar de voordelen die andere rechtsvormen bieden, zoals de
stichting, de Delaware corporation en de Antilliaanse NV. De
laatste paragraaf van dit hoofdstuk is gereserveerd voor een
beschouwing over andere vormen van versluiering. Daarbij zal in het
bijzonder aandacht worden besteed aan eigendomsconstructies en de
figuur van de trust.
lees meer
Bijlage X – 6.5. RecapitulatieJanuary 1, 1999
6.5. Recapitulatie
Het schatten van de omvang van de schade die frauduleuze
praktijken teweegbrengen, is om uiteenlopende redenen een
moeilijke, en ten aanzien van een aantal fraudevormen zelfs een
onmogelijke opgave. Niettemin kan op basis van de beschikbare
gegevens worden geconcludeerd dat georganiseerde fraude diep
ingrijpt in het economische verkeer, waarbij in het geval van
fraudes met een symbiotische component niet alleen gedacht moet
worden aan de materile schade die teweeg wordt gebracht, maar ook
aan de verstoorde concurrentieverhoudingen die door toedoen van de
fraudeurs ontstaan. Hoewel dit op basis van het empirische
materiaal moeilijk in harde cijfers is uit te drukken, staat ook de
winstgevendheid van frauduleuze praktijken buiten kijf. In
combinatie met de relatief geringe pakkans in dit type van zaken –
aan fraudebestrijding wordt, zoals is uiteengezet in hoofdstuk 2,
geen hoge prioriteit toegekend – mag worden verondersteld dat het
(brede) fraudeterrein onverminderd aantrekkingskracht op criminele
groepen – en op legale bedrijven in het kader van
organisatiecriminaliteit – zal blijven uitoefenen.
lees meer
Bijlage X – 6.4. InvesteringenJanuary 1, 1999
6.4. Investeringen
Zoals eerder is aangegeven, is het wezenlijke onderscheid tussen
de levering van illegale goederen/diensten (zoals drugs) en het
illegale optreden op legale markten dat de eerste vorm van
activiteiten zich per definitie afspeelt in de ondergrondeconomie,
terwijl bij de tweede categorie de overgang tussen de onderwereld
en de bovenwereld veel vloeiender is. Dit onderscheid is niet
alleen van belang voor de organisatie-opbouw, modus operandi en
afscherming van de criminele groepen, maar ook voor de wijze waarop
de criminele winsten worden ge(her)nvesteerd. Grosso modo kan
worden gesteld dat fraudeurs gemakkelijker hun wederrechtelijk
verkregen voordeel in de reguliere economie kunnen investeren dan
drughandelaren. De laatsten moeten immers uit de ondergrondeconomie
naar boven klauteren, terwijl de eersten daar van origine al
zitten. De bedrijfsvormen die criminele groepen aanwenden om de
fraudeconstructie vorm te geven, kunnen met andere woorden evenzeer
gebruikt worden om de criminele inkomsten te verdoezelen c.q. een
schijnbaar wettige herkomst mee te geven.
lees meer
Bijlage X – 6.3. Wederrechtelijk verkregen voordeelJanuary 1, 1999
6.3. Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachten kan
vanzelfsprekend niet op n lijn worden gesteld met de toegebrachte
economische schade. Afgezien van sommige vormen van parasitaire
fraude – in het bijzonder die waarvoor een minimum aan logistieke
handelingen nodig is – ontlopen het schade- en het winstbedrag
elkaar meestal aanzienlijk. De investeringen die moeten worden
gedaan alvorens berhaupt tot het plegen van de strafbare feiten
over te kunnen gaan, de personeelskosten, enzovoort, zijn van
invloed op de uiteindelijk te behalen nettowinst. Die winst zal
vervolgens ook moeten worden gedeeld met eventuele medeverdachten.
Casus 11 vormt een goede illustratie van de wijze waarop het
brutovoordeel over alle bij de betreffende fraude betrokkenen kan
worden verdeeld.
lees meer
Bijlage X – 6.2. Aard en omvang van de schadeJanuary 1, 1999
6.2. Aard en omvang van de schade
Het bepalen van de omvang van de schade die individuele
benadeelden, ondernemingen, bedrijfstakken of, op het hoogste
niveau, nationale en supranationale overheden ondervinden van
fraudezaken is, om diverse redenen een heikel karwei. Zo is in
fraudezaken waarin een symbiose bestaat met de wettige
marktomgeving, vaak sprake van een driedeling: behalve
meeprofiterende marktpartijen is er sprake van direct aanwijsbare
gedupeerden en indirecte slachtoffers. De laatste groep bestaat uit
wettige deelnemers wier marktpositie als gevolg van de fraude onder
grote druk komt te staan. Een sprekend voorbeeld hiervan vormde het
opkopen van eigen produkten door een multinational die als gevolg
van een BTW-carrousel aanzienlijk in prijs waren gedaald. Deze
produkten werden uiteindelijk met aanzienlijke korting via de eigen
distributiekanalen op de markt gebracht. Het is een moeilijke, zo
niet onmogelijke opgave om deze vorm van schade in geldbedragen uit
te drukken.
lees meer
Bijlage X – 6.1. InleidingJanuary 1, 1999
6. SCHADE, OPBRENGSTEN EN BESTEDINGEN
6.1. Inleiding
Het laatste hoofdstuk van deel 1 staat in het teken van het door
de criminele groepen gegenereerde wederrechtelijk verkregen
voordeel en de wijze waarop dit besteed wordt. Deze vragen behoren
tot de moeilijkste uit het onderhavige onderzoek, aangezien in een
niet gering aantal fraudegevallen een duidelijk inzicht in de winst
en vermogenspositie van de betrokkenen ontbrak. Dit gebrek aan
kennis kan niet los worden gezien van het feit dat het concept van
financieel rechercheren – dat kort gezegd inhoudt dat behalve de
goederenstromen ook de geldstromen in beeld gebracht worden – pas
recentelijk ingang heeft gevonden bij de opsporingsinstanties en
het OM. Ook de wetgeving ter verruiming van de mogelijkheden tot
toepassing van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk
verkregen voordeel en andere vermogenssancties – die populair ook
wel wordt aangeduid als Plukze-wetgeving – vigeert pas sinds 1
maart 1993. Het nieuwe instrumentarium om criminele winsten af te
romen en de opsporing en vervolging van strafbare feiten gepaard te
laten gaan met een meer buitgerichte aanpak, is derhalve nog
slechts in beperkte mate beproefd.
lees meer
Bijlage X – 1.1. Onderzoeksvragen en begripsbepalingJanuary 1, 1999
1. INLEIDING
1.1. Onderzoeksvragen en begripsbepaling
In dit deelrapport wordt aandacht besteed aan illegaal optreden
in legale bedrijfstakken en sectoren. Georganiseerde criminaliteit
wordt al te gemakkelijk vereenzelvigd met de levering van illegale
goederen of diensten (drugs!). Ook in ons onderzoek neemt de
beschrijving van de drughandel een belangrijke plaats in. Maar er
is geen enkele reden om de analyse van de georganiseerde misdaad
hiertoe te beperken. Fraude in het handelsverkeer of oplichting van
banken kan eveneens aan de elementen van onze definitie van
georganiseerde misdaad voldoen. Deze criminele activiteiten, die
worden ontplooid binnen de reguliere sectoren van de economie,
vormen, althans indien zij voldoen aan de elementen van de
definitie, een integraal onderdeel van de problematiek van de
georganiseerde misdaad.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>