9.5.1 De minister van JustitieJanuary 1, 1999
9.5.1 De minister van Justitie Noot
De traditionele rolverdeling waarbij het OM is belast met
concrete strafrechtelijke onderzoeken en de minister van Justitie
met beleidsaangelegenheden heeft in de loop der jaren veranderingen
ondergaan. Het OM voert ook zelf beleid en dat vergt afstemming met
het ministerie.
lees meer
Bijlage VII – III.6. BesluitJanuary 1, 1999
III.6. Besluit
Uit de bovenstaande beschrijving van de gehanteerde
onderzoeksmethoden, de geraadpleegde bronnen en de uitgevoerde
onderzoeken blijkt wel dat de onderhavige studies er voornamelijk
op gericht zijn om de aard van de georganiseerde criminaliteit te
kunnen beschrijven. Dit wil niet zeggen dat in de deelrapporten
alln de aard van de georganiseerde criminaliteit aan bod is
gekomen. Er is wel geprobeerd, zoveel als dat wetenschappelijk
verantwoord en mogelijk was, bepaalde ontwikkelingen, bijvoorbeeld
die van de liquidaties, te kwantificeren.
lees meer
Bijlage VII – VI.1. InleidingJanuary 1, 1999
VI. BRUGFUNCTIES IN DE GEORGANISEERDE
CRIMINALITEIT
VI.1. Inleiding
Zoals in het vorige hoofdstuk naar voren is gekomen, opereert de
georganiseerde criminaliteit niet in een maatschappelijk vacum.
Criminele groepen onderhouden tal van parasitaire en symbiotische
relaties met legale sectoren van de samenleving. In deze zin is de
wettige wereld een levensvoorwaarde voor de georganiseerde
criminaliteit. Ook in dit hoofdstuk wordt de aandacht gevestigd op
de verbindingen tussen de georganiseerde criminaliteit en de
conventionele samenleving. De nadruk ligt hier op de manier waarop
de wettige wereld zich leent voor het leveren van hand- en
spandiensten aan de georganiseerde criminaliteit. Als gevolg
hiervan worden niet alleen de gepleegde misdrijven, maar ook de
illegaal verkregen opbrengsten effectief afgeschermd van de
politie, justitie en fiscus.
lees meer
Bijlage VIII – 2.6. Tot besluitJanuary 1, 1999
2.6. Tot besluit
De geschiedenis van de georganiseerde criminaliteit is nog
slechts gebrekkig onderzocht. Hierom is het niet mogelijk om het
verleden in dit opzicht naadloos te laten aansluiten op het heden.
Desalniettemin is het belangrijk om hier expressis verbis
vast te stellen dat die aansluiting er wel is. Want zij impliceert
de conclusie dat georganiseerde criminaliteit ook in Nederland geen
probleem is dat van vandaag of gisteren dateert. En tevens de
conclusie dat zij geen probleem vormt dat recent door buitenlanders
of allochtonen naar Nederland is gebracht. Ook in Nederland heeft
de georganiseerde criminaliteit voor een stuk diepgaande wortels in
de samenleving. Vroeger werd in Nederland de term georganiseerde
criminaliteit niet veel gebruikt, maar dit neemt niet weg dat –
retrospectief – kan worden vastgesteld dat zich ook hier vroeger al
ontwikkelingen in het criminele voordeden die door Amerikaanse
onderzoekers zonder meer als uitingsvormen van georganiseerde
criminaliteit zouden worden betiteld. Hierbij kan zowel worden
gedacht aan de ontwikkeling van het bendewezen in Oss in de jaren
dertig, als aan de na-oorlogse smokkelpraktijken aan de Belgische
grens. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat in het volgende
hoofdstuk een relatie wordt gelegd tussen de mensen die bij deze
smokkelpraktijken waren betrokken en de mensen die in de jaren
zestig en zeventig in de
grootschalige drugshandel (hashhandel) stapten.
lees meer
Bijlage VIII – 5.4. Tot besluitJanuary 1, 1999
5.4. Tot besluit
Tot besluit kan in de eerste plaats worden gesteld dat er in de
regio Midden- en West-Brabant meer autochtone criminele groepen,
groepjes en individuen actief zijn dan in Groningen (Rotterdam
wordt om de reden, eerder vermeld in de tekst, hier even buiten
beschouwing gelaten). Zeker wanneer deze indruk, bij nader
onderzoek, juist zou blijken te zijn, roept deze vaststelling de
vraag op naar de achtergronden en oorzaken van dit verschil. In
aansluiting op deze kwantitatief georinteerde vergelijking tussen
beide gebieden kan voorzichtig een kwalitatief georinteerde
vergelijking worden gemaakt. Die leidt onmiskenbaar tot de
vaststelling dat in Groningen eigenlijk geen criminele groepen of
criminele figuren opereren die een belangrijke rol spelen in
(interprovinciale) bovenlokale netwerken, of die aansluiting hebben
bij de top van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. In
Middenen West-Brabant zijn die er duidelijk wel. De Rotterdamse
zaken vormen een geval apart, maar er valt – ook in vergelijking
met de zaken uit de beide andere regio’s – toch wel iets over te
zeggen. Ten eerste dat men in de Rotterdamse regio groepen
beroepsmisdadigers aantreft die qua werkwijzen in de twee andere
regio’s blijkbaar niet voorkomen. Ten tweede zijn in het
Rotterdamse, in de drugshandel, enkele groepen actief zijn die niet
alleen tot de regionale bovenlaag van de georganiseerde
criminaliteit moeten worden gerekend, maar die ook kunnen worden
gekoppeld aan de landelijke (sub)top van de georganiseerde
criminaliteit. Waar men in Rotterdam de georganiseerde
criminaliteit dus van top tot basis aantreft, daar is dat in
Midden- en West-Brabant al veel minder het geval, en in Groningen
eigenlijk helemaal niet.
lees meer
Bijlage VIII – II.8. ConclusieJanuary 1, 1999
II.8. Conclusie
De sociologische gegevens die voorhanden zijn over de
ontwikkeling van de maatschappelijke positie van Surinamers in
Nederland, laten er geen twijfel over bestaan dat een ruime
meerderheid zijn weg in de Nederlandse samenleving heel goed heeft
gevonden. Dat geldt ook voor Antillianen en Arubanen. Over die
meerderheid gaat het hier niet. In de afgelopen twintig jaar is er
echter tegelijkertijd een categorie Carabische immigranten ontstaan
die in allerlei opzichten het risico loopt om verzeild te raken in
criminaliteit. Hoe groot die categorie precies is, valt niet met
zekerheid te zeggen maar de dertig veertig procent langdurig
werklozen zijn kandidaat voor de vorming van een bijzondere
Carabische onderklasse op langere termijn. De sociale
omstandigheden die tot de vorming van deze onderklasse leiden, zijn
wel min of meer duidelijk: deze categorie heeft weinig onderwijs
doorlopen; ze is slecht voorbereid op de eisen die op de
Nederlandse arbeidsmarkt worden gesteld; deze groep is gearriveerd
in de jaren zeventig en tachtig toen er geen werkgelegenheid voor
nieuwkomers bijkwam; gekleurde immigranten lopen op verschillende
fronten aan tegen rassendiscriminatie.
lees meer
Bijlage VIII – I.1. Het beeld in buitenlandse en
binnenlandse rapportenJanuary 1, 1999
I.1. Het beeld in buitenlandse en binnenlandse
rapporten
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat ten minste een deel
van de allochtone criminaliteitsproblematiek in Westerse,
stedelijke democratien die veel immigratie hebben gekend,
overeenkomst vertoont met die van Nederland. Aan de ene kant zijn
dit rijke landen en daar is door internationale criminele
organisaties veel te verdienen. We hoeven alleen maar te denken aan
de omvangrijke gebruikersmarkt voor drugs die zich daar bevindt.
Aan de andere kant kan het verschijnsel georganiseerde misdaad zich
gemakkelijk ontwikkelen in de boezem van daar gevestigde, maar
sociaal achtergestelde en nog niet gentegreerde etnische
minderheden. Wat kunnen wij leren uit de rapporten van
overheidsinstanties over dit vraagstuk die zijn vervaardigd in
landen die ons zijn voorgegaan? We benaderen ons onderwerp indirect
door deze in eerste instantie te raadplegen.
lees meer
Bijlage VIII – VI.5. ConclusieJanuary 1, 1999
VI.5. Conclusie
Het staat dus buiten kijf dat de Italiaanse mafia, en in het
bijzonder de camorra, op Nederlands grondgebied opereert, en dat
haar optreden hier als het ware de harde kern vormt van veel
ruimere criminele betrekkingen tussen Nederland en Itali. Met deze
constatering is helemaal niet gezegd dat er in Nederland ook
Italiaanse toestanden zouden heersen. Want, ook voorzover het om de
mafia-groepen gaat, is het zo dat zij Nederland vr alles nog
beschouwen als een marktplaats waar tegen betrekkelijk geringe
kosten illegale goederen, en speciaal dan drugs, kunnen worden
ingekocht. In de mate dat zij zich in Nederland zelf organiseren –
horecabedrijven opkopen, makelaars uitsturen – gaat het dan ook
grotendeels om het treffen van logistieke voorzieningen die een
adequate uitgangspositie op die markt garanderen.
lees meer
Bijlage VIII – IX.4. Enkele concrete voorbeelden van de
Nederlands-Russische criminele betrekkingenJanuary 1, 1999
IX.4. Enkele concrete voorbeelden van de Nederlands-Russische
criminele betrekkingen
Uit het vorenstaande moge duidelijk zijn geworden dat er nog
niet teveel gevallen zijn waarin onomstotelijk is vastgesteld dat
de Russische mafia op Nederlands grondgebied opereert. Die gevallen
zijn er wel. En we hebben ze hiervoor ook aangeduid. Maar zij zijn
tot nu toe meer de uitzondering dan de regel in de
Nederlands-Russische betrekkingen op crimineel gebied. De regel is
nog steeds dat Nederlandse misdaadondernemers meer of minder
georganiseerd illegale zaken doen met collega’s uit de voormalige
Sovjet-Unie.
lees meer
Bijlage VIII – Bibliografie Hoofdstuk VIIJanuary 1, 1999
-
Bibliografie Hoofdstuk VII:
- De rol van de Colombiaanse kartels in Nederland
Bouley Jr., E. E. en Vaughn, M. S., Violent Crime and
Modernization in Colombia, in Crime, Law and Social Change,
jaargang 23, 1995, p. 17-40.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 5.5 De gevolgen van
open grenzen EuropaJanuary 1, 1999
5.5 De gevolgen van open grenzen Europa
De positieve gevolgen zijn over het algemeen: 1) de toename van
het grensoverschrijdende goederenvervoer over de weg, vooral naar
de voormalige oostblok-landen, 2) het vrijgeven van cabotage, dat
wil zeggen: binnenlands vervoer door Nederlandse vervoerbedrijven
in het buitenland, waardoor de wagens intensiever gebruikt kunnen
worden omdat ze minder vaak leeg hoeven te rijden, en 3) de minder
lange wachttijden aan de grenzen (besparing van tijd en geld). Als
negatieve gevolgen gelden: 1) verhogingen van de dieselaccijnzen,
2) een beperking van de fiscale aftrekmogelijkheden, 3) verhogingen
van de motorrijtuigenbelasting, 4) de invoering van het
Euro-vignet, en 5) de toegenomen concurrentie met de
lage-lonenlanden.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 11.6
BTW-fraudeJanuary 1, 1999
11.6 BTW-fraude
Wanneer bepaalde goederen in een land verkocht worden, moet er
BTW over worden betaald. Om de BTW te ontduiken, kunnen de spullen
fictief naar het buitenland worden verkocht, terwijl ze gewoon op
de binnenlandse markt worden verkocht. Hiervoor worden soms zelfs
fictieve inkoop-bedrijven op poten gezet, compleet met een
opslagloods voor de papieren goederen. Deze vorm van fraude
is mogelijk geworden door het opheffen van de grenscontrole –
voorheen werd er bij de douane een bewijs afgegeven dat de goederen
de grens daadwerkelijk waren gepasseerd – maar dit staat verder los
van transport. Dat wil zeggen: er is sprake van fictief
transport.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 13.1. De schade voor
de brancheJanuary 1, 1999
13. CONCLUSIE
13.1. De schade voor de branche
Misdaadbestrijding staat bij transportondernemers niet hoog op
de agenda. De branche-organisatie Transport en Logistiek Nederland
heeft slechts geringe aandacht voor criminaliteit in het
wegtransport en dat beperkt zich hoofdzakelijk tot die vormen
waarbij de branche direct slachtoffer is. Daarbij gaat het in de
eerste plaats om diefstal van wagens en/of ladingen. Omdat het
schadebedrag nog steeds oploopt, zijn transportondernemers steeds
meer geld kwijt aan preventieve maatregelen en verzekeringspremies.
Bepaalde risico-transporten zijn daardoor bijna niet of nauwelijks
meer lonend. Daarnaast wordt de Euro-fraude als een probleem
beschouwd, omdat het transporteurs schade kan opleveren. In 1994
kwam de branche-organistie FENEX op een geschat schadebedrag van
1,5 miljard gemist staatsinkomen. De expediteurs zijn hierin de
grote verliezers; want aan hen vallen de naheffingen ten beurt.
Overigens zijn deze naheffingen tot nu toe voor een groot deel
kwijtgescholden door de Nederlandse fiscus.
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 1.
INLEIDINGJanuary 1, 1999
1. INLEIDING
Nederland is al eeuwen een handelsnatie bij uitstek. De
dienstensector is niet voor niets een van de belangrijkste
economische sectoren en nog steeds sterk in ontwikkeling. Het
Nederlandse transportwezen neemt in Europa maar ook daarbuiten een
belangrijke plaats in. De omvang van het vrachtvervoer op de weg,
per trein, via de lucht en per binnenscheepvaart en die van het
personenvervoer per trein, per auto(bus) en per vliegtuig, maken
Nederland tot een vooraanstaand transportland. Ons land kent twee
belangrijke transportknooppunten waar uit de hele wereld goederen
en personen samen komen: de Rotterdamse haven en de luchthaven
Schiphol. Miljoenen tonnen aan goederen worden elk jaar weer naar
de Rotterdamse haven en het vliegveld Schiphol getransporteerd en
ongeveer 23 miljoen mensen maken gebruik van de luchthaven als
eerste tussenstop voor vervoer naar elders dan wel als
eindbestemming.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 5.5.
Nevenactiviteiten van groepenJanuary 1, 1999
5.5. Nevenactiviteiten van groepen
De autodieven en handelaren in gestolen auto’s behoren van
oudsher tot klassieke dadergroepen die tegenwoordig met de term
groepscriminaliteit worden aangeduid. Zij rommelen met auto’s,
houden zich bezig met allerlei diefstallen, valsheid in geschrifte,
inbraken, overvallen en heling en zijn ook vaak betrokken bij
prostitutie en bordelen. Dat laatste komt mede doordat zij vaak in
bars, clubs en bordelen vertoeven en in de diefstal van
personenauto’s wel extra-inkomsten zien. Deze groepjes van vier tot
vijf mannen doen allerlei illegale zaken wanneer dat zo uitkomt.
Opsporing door de politie was pech en hoorde erbij, en
gevangenisstraf hoorde bij hun levensstijl. De ene periode vrij, de
andere werd op staatskosten doorgebracht. Velen hebben, zoals al
eerder is aangegeven, een crimineel verleden met daarin een ruim
aantal veroordelingen voor geweldsdelicten, overvallen, enzovoorts.
De kleine groepen die de laatste vijf jaar in Nederland regionaal
crimineel actief zijn op het gebied van autodiefstallen wijken in
deze opzichten nauwelijks van dat klassieke beeld af. Uit de
gegevens komt naar voren dat naast het plegen van autodiefstallen
en het omkatten daarvan de daders ook worden verdacht van inbraken,
roofovervallen, wapenhandel, heling van gestolen goed. Bepaalde
delicten als valsheid in geschrifte zijn onverbrekelijk aan
autodiefstallen verbonden. Het bezit van vuurwapens wordt de
laatste jaren vaker in de tenlastelegging opgenomen. Dit zou kunnen
wijzen op een toenemende verharding van het milieu. Zonder wapens
is geen illegale activiteit meer te beschermen. De laatste jaren is
ook te zien dat autodiefstalgroepen vaker betrokken zijn bij de
handel in verdovende middelen. Het vaakst worden zij aangetroffen
in de handel van XTC en hasj. Daarin spelen zij overigens geen
grote rol.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>