IX – De branche van het wegtransport – 1. ACHTERGRONDEN EN
OPZET VAN HET DEELRAPPORTJanuary 1, 1999
Frank Bovenkerk en Ankie Lempens Universiteit Utrecht
1. ACHTERGRONDEN EN OPZET VAN HET DEELRAPPORT
Op 18 juli 1994 knippen we uit De Volkskrant een annonce:
T.o. gevr. internationaal transportbedrijf.
Financile problemen geen bezwaar.
Tel.
Het kost weinig verbeeldingskracht om hierachter criminele
intenties te vermoeden. Wil iemand het transportbedrijf overnemen
om smokkelwaar te vervoeren? Ligt het in de bedoeling het bedrijf
te gebruiken om geld wit te wassen? We zullen het nooit weten.
Want, als we het nummer bellen dat in de advertentie wordt genoemd,
wordt de hoorn na onze openingszin schielijk op de haak gegooid. In
de vijf of tien jaren die achter ons liggen, zijn bij voortduring
transportondernemingen en ook wel expediteurs in het nieuws geweest
omdat zij diensten hadden verricht voor verschillende takken van
georganiseerde misdaad. Meestal ging het om het internationale
vervoer van drugs. Er zijn chauffeurs in de gevangenis beland en
(minder) ondernemers; er zijn vrachtwagencombinaties, ladingen en
bedrijfspanden geconfisceerd; er zijn vergunningen ingetrokken. Zo
openlijk als in de Volkskrant-advertentie zal het gewoonlijk
meestal niet gaan, maar er is voldoende bekend geworden in het
strafrechtelijk onderzoek van politie en justitie om speciaal
onderzoek naar betrokkenheid in deze branche te rechtvaardigen. In
de internationale literatuur over de georganiseerde misdaad wordt
die betrokkenheid vaak genoemd. Misschien heeft het te maken met
het imago van truckers als vrije jongens, de wetenschap dat in deze
branche grote en kleine overtredingen tot op zekere hoogte gewoon
zijn en worden aanvaard als middel om het hoofd boven water te
houden. De infiltratie van de georganiseerde misdaad in de
vakbonden van vrachtwagenchauffeurs in de Verenigde Staten
(vergelijk de roemruchte carrire van Jimmy Hoffa) is algemeen
bekend. De transportbranche vormt voor de georganiseerde misdaad
een strategisch steunpunt omdat zij met het beheersen van aan- en
afvoer van materiaal ondernemers onder druk kan zetten om
afpersingsgelden te betalen. Dit vormt een van de manieren om
bijvoorbeeld (via het beheersen van de aanvoerlijn van
bouwmateriaal) de bouwnijverheid te controleren. Dit laatste
verschijnsel doet zich in Nederland niet voor omdat labour
racketeering hier onbekend is.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 11. EUROFRAUDE IN DE
VERVOERSBRANCHEJanuary 1, 1999
11. EUROFRAUDE IN DE VERVOERSBRANCHE
Het wegvallen van de Europese binnengrenzen maakt de controle op
het transport moeilijker en daarmee het gesjoemel met heffingen,
subsidies en belastingen gemakkelijker. Voorheen werden aan de
Nederlandse grens documenten aangemaakt die bewezen dat een lading
goederen het land was binnengekomen of had verlaten, en daarmee was
de kous af. Invoerrechten, accijnzen of subsidies werden hier (bij
wijze van spreken) afgerekend. Maar tegenwoordig passeren de
vrachtauto’s doorgaans zonder controle de Nederlandse grenzen. Voor
goederen waarover belastingen dienen te worden betaald of subsidies
kunnen worden ontvangen, moet achteraf worden bewezen dat de
goederen inderdaad op de plaats van bestemming zijn aangekomen en
dus recht hebben op belastingrestitutie of subsidiegeld. Het geheel
van alle fraude-vormen waarbij er sprake is van misbruik van
Europese regels, subsidies en belastingen noemen we Eurofraude. In
het rapport van H. van de Bunt over illegaal optreden in legale
bedrijfstakken en sectoren – ook in deze serie – wordt er eveneens
aandacht aan deze vorm van criminaliteit geschonken.
lees meer
IX – De branche van het wegtransport – 12.7 RippenJanuary 1, 1999
12.7 Rippen
Een staaltje criminaliteit binnen de criminaliteit is het rippen
van drugstransporten. Vaak zitten er dan verklikkers in de
organisatie of uitvoering van het smokkeltransport; zij tippen
derden die de wagen onderweg beroven. Een gesprekspartner uit de
smokkelwereld vertelt dat een personeelslid uit zijn losploeg
dergelijke contacten buiten de smokkelbende had: iedere keer als er
een hashtransport over de grens ging, werden de chauffeurs onderweg
met een pistool tot stoppen gedwongen. Eenmaal verloor deze bende
zo vijf ton hash, ter waarde van vijftien miljoen gulden. Deze
drugsbaas stuurde altijd gewapende begeleiders met de vrachtauto’s
mee, in de truck zelf, maar ook in een meerijdende
personenauto.
lees meer
IX – De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol – 4.2.
De Rotterdamse HavenJanuary 1, 1999
4.2. De Rotterdamse Haven
Zoals in de vorige paragraaf al is aangegeven krijgt een
internationale zeehaven te maken met smokkel van allerhande
goederen. Door de pre-occupatie van de Nederlandse
opsporingsdiensten met drugs gaat de aandacht voornamelijk uit naar
drugssmokkel. Daarover zijn ook de meeste gegevens aanwezig. In de
Rotterdamse haven is door de opheffing van de centrale afdeling
verdovende middelen van de politie de opsporing en bestrijding van
drugssmokkel een taak geworden van de douane, waarbij de politie
indien nodig assistentie levert.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 4.3.
Terugvindpercentages gestolen auto’sJanuary 1, 1999
4.3. Terugvindpercentages gestolen auto’s
Niet elke auto die in Nederland wordt gestolen, verdwijnt uit
het zicht. Veel gestolen auto’s worden vroeger of later
teruggevonden. Eijken en De Waard (1994) rapporteren een percentage
van 60, en Van der Heijden (1995) stelt dat voor 1993 op 64%.
Hoewel het percentage vanaf 1990 is toegenomen (vanaf 58% in 1990
tot 64% in 1993) is het absolute aantal personenauto’s dat niet
meer terechtkomt, wel toegenomen.
lees meer
IX – De autobranche en de (vracht)autocriminaliteit – 2.2.
De organisatie en structuur van de autobranche in NederlandJanuary 1, 1999
2.2. De organisatie en structuur van de autobranche in
Nederland
De autobranche is een georganiseerde branche waar een en ander
op vrijwillige basis is verenigd en wordt geregeld. Er zijn
verschillende organisaties actief die de belangen van de
afzonderlijke leden behartigen op zowel economisch als politiek
niveau. De lobby van de auto heeft, ondanks alle milieurapportages,
in politiek Den Haag nog altijd een grote invloed. (Die politieke
invloed is niet zo wonderlijk wanneer wordt bedacht hoe groot de
financile belangen van de autobranche voor ‘s Rijks schatkist zijn
en dat in de toekomst ook zullen blijven. De centrale overheid inde
in 1994 ruim f.19 miljard aan belastingen als gevolg van de
economische activiteiten in deze bedrijfstak. Daarvan komt bijna
vier miljard gulden binnen aan BPM, bijna f.8 miljard aan benzine-
en dieselaccijnzen en aan motorrijtuigenbelastingen f.2.7
miljard.)
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 4.4.
WitwassenJanuary 1, 1999
4.4. Witwassen
Het opkopen van horecagelegenheden door organisaties kan worden
gedaan om via het caf zwart geld wit te wassen. Uit de
geraadpleegde politiegegevens blijkt dat dit gebeurt, al is er over
de omvang van dit verschijnsel niets bekend. Ook kan er zwart geld
worden gegenereerd met de exploitatie van een horecagelegenheid,
waarmee illegale aankopen (van onder andere drugs) kunnen worden
gefinancierd. Volgens een FIOD-opsporingsambtenaar gaan het
witwassen van vermogens en het creren van zwart geld vaak samen,
hoewel er volgens deze vele malen meer zwart geld wordt
gegenereerd, dan er wordt wit gewassen. Een groot deel van de
zwarte winsten verdwijnt naar het buitenland, wordt direct
geconsumeerd of dient ter dekking van criminele verliezen, zo meent
deze opsporingsambtenaar. Witwassen van illegaal verkregen
vermogens kan gebeuren via een fictieve verhoging van de omzet.
Hiervoor is de horecabranche geschikt omdat de precieze omzet nooit
helemaal te controleren valt; het aantal verkochte pilsjes en
gehaktballen is op papier gemakkelijk op te voeren. De wit
ingekochte drank wordt voor eigen gebruik gehouden of weer
doorverkocht. Volgens een enqute onder horeca-ondernemers (Lenting
en Partners, 1990) maakt slecht tien procent van hen gebruik van
een specifiek voorraad-controle-systeem. In de helft van alle cafs
staat niet eens een kassa; veel cafbazen schrijven de rekening dus
nog steeds op de achterkant van een bierviltje en beheren de
voorraad uit het hoofd. De ondernemers kunnen een hogere omzet aan
de fiscus doorgeven, dan er werkelijk in het bedrijf omgaat. Ook
speelautomaten in de zaak lenen zich hier goed voor. Vergelijk het
hoofdstuk speelautomatenbranche. Deze wijze van witwassen is echter
kostbaar: volgens onze gesprekspartner van de FIOD gaat een groot
deel van het vermogen – soms tot driekwart van de totale som – naar
de fiscus in de vorm van omzet-, vennootschaps-, dividentsen
inkomstenbelasting. Een minder kostbare witwasmethode kan
geschieden via de aankoop, exploitatie en latere verkoop van een
horecagelegenheid. Uit bronnen van horecakenners vernemen we dat
bij aankoop van een pand niet zelden een deel van de koopsom of –
bij verhuur – een deel van de stichtingkosten onder de tafel gaat.
Vervolgens kan er voor een deel zwart geld worden aangewend om de
kwaliteit van de zaak op te vijzelen: er wordt fors genvesteerd in
verbouwingen, personeel, inkopen van voedsel en drank en
muziekvoorziening. Het is bij de belastingdienst bekend dat er
dergelijke zwarte circuits bestaan. Door de zwarte betalingen
kunnen de prijzen voor de horecabezoekers relatief laag blijven.
Binnen korte tijd kan een horecagelegenheid op deze wijze tot bloei
worden gebracht en levert de ondernemer veel – legaal – geld op. De
ondernemer kan de goedlopende zaak in bedrijf houden of weer van de
hand doen, voor een aanzienlijk hoger (wit) bedrag dan de
gelegenheid bij aankoop – op papier – heeft gekost.
lees meer
IX – De branches horeca en gokautomaten – 7.3. Verpachting
en leningverstrekking die verworden tot wurgconstructiesJanuary 1, 1999
7.3. Verpachting en leningverstrekking die verworden tot
wurgconstructies
Automatenhandelaren begeven zich in toenemende mate op de markt
van leningen voor startende horeca-ondernemers. Zij lijken hierin
de rol van brouwerijen en banken steeds meer te hebben overgenomen.
Doordat de lening altijd wordt gekoppeld aan de automatenplaatsing
is het risico voor de leningverstrekker relatief klein. Een normale
lening ligt, volgens genterviewden van de VAN, tussen de tien- en
twintigduizend gulden en staat netjes op papier.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 4.2. VernielingenJanuary 1, 1999
4.2. Vernielingen
Het bouwproces kan door racketeers ook worden verstoord door
geregeld vernielingen aan te richten waardoor vertragingen kunnen
optreden. Vernielingen komen voor op bouwplaatsen en zelfs vaker
dan bij andere bedrijfstakken. 15% van de bouwbedrijven geeft aan
last te hebben van vernielingen (ibid, p. 30). In de eerder
genoemde bronnen zijn geen aanwijzingen gevonden die op
systematische vernielingen duiden. Vernieling op een bouwplaats is
vooral een activiteit van jonge jongens.
lees meer
IX – De bouwnijverheid – 2. DE AANTREKKINGSKRACHT VAN DE
BOUWNIJVERHEID OP DE GEORGANISEERDE MISDAADJanuary 1, 1999
2. DE AANTREKKINGSKRACHT VAN DE BOUWNIJVERHEID OP DE
GEORGANISEERDE MISDAAD
In de inleiding van dit deelrapport staat aangeven dat de
bouwnijverheid een zeer aantrekkelijk doelwit voor criminele
groepen vormt om op illegale wijze hun inkomsten te vergroten.
Waarom dat zo is, moet worden geput uit de buitenlandse literatuur,
omdat in Nederland geen literatuur over dit onderwerp bekend is. Er
is niet gestreefd naar een volledig overzicht van de
wetenschappelijke literatuur. Anderson (1979) heeft zes redenen
naar voren gebracht waarom de georganiseerde criminaliteit in
legale economische sectoren actief wil zijn. In de eerste
plaats om de winsten die daarmee kunnen worden behaald. Door middel
van geweld, afpersing en opdringen van protectie kan een vaste bron
van inkomsten worden verkregen die niet afhankelijk is van onzekere
marktomstandigheden die illegale sectoren zo kenmerken. In de
tweede plaats kunnen criminele groepen daarmee hun criminele
activiteiten spreiden: de risico’s van opsporing door politie en
justitie zijn in legale bedrijfstakken doorgaans veel kleiner dan
in de markten van de levering van illegale goederen en diensten.
Politie en justitie zijn nauwelijks op de hoogte van het
functioneren van legale branches en hun opsporingsactiviteiten zijn
er, op enkele bijzondere uitzonderingen na, niet op gericht
(Wietink, e.a., 1994). In de derde plaats kunnen leden van
criminele groepen met legale bedrijven hun familieleden (niet
zelden hun nabestaanden) mee laten profiteren van hun criminele
activiteiten. Legale bedrijven kunnen worden gerfd, illegale
uiteraard niet. In de vierde plaats kan een lid van een
criminele groep met legale bedrijven diensten verlenen aan andere
leden van de groep, zoals een werkgeversverklaring, waarmee hun
aanwezigheid in de samenleving kan worden gelegitimeerd. Als
vijfde reden noemt Anderson dat een legaal bedrijf kan
fungeren als dekmantel voor veel criminele activiteiten als
drugsmokkel of het witwassen van geld. Als laatste reden
noemt zij dat een legaal bedrijf een belastingdekmantel biedt aan
de georganiseerde misdaad door gewoon, net als elk bedrijf of
burger, geheel of gedeeltelijk belasting te betalen. Daaraan kan
volledigheidshalve worden toegevoegd dat een plaats in een legale
branche ook een legitieme positie in de samenleving kan opleveren.
Deze komt tegemoet aan nieuwe uitingsvormen van misdaad:In keeping
with modern trends, and apart from their income producing criminal
activities, racketeers have been making increased efforts to
improve their image and to legitimize and better utilize their ill
gotten wealth. …they are adopting a changeover from rough
mob-type operations to the smooth business-like approach (NYSCI,
1970, p. 23).
lees meer
IX – De afvalverwerkingsbranche – 5.9. Samenvatting van
risico’s van de afvalbranche voor criminaliteitJanuary 1, 1999
5.9. Samenvatting van risico’s van de afvalbranche voor
criminaliteit
Het is tegen de in dit hoofdstuk beschreven achtergrond dat
zware milieucriminaliteit plaatsvindt. Het is dus niet zo, wellicht
ten overvloede, dat deze condities dwingend naar criminaliteit
leiden, maar dat zij de gelegenheid daartoe bieden aan die
afvalverwerkers die op illegale wijze en ten koste van het milieu
hoge verdiensten willen behalen. In deze jonge economische sector
die zo’n sterke groei heeft doorgemaakt, zijn blijkbaar nog geen
mechanismen werkzaam die als barrires fungeren om criminaliteit
binnen de branche te beperken. Aangezien de overheid juist in deze
bedrijfstak een beleid van zelfregulering, privatisering en sturen
op afstand heeft toegepast is deze branche bijzonder kwetsbaar voor
zware vormen van milieucriminaliteit. In deze afsluitende pagina
vatten wij de risico’s nog eens samen. De lezer is dan beter in
staat het behandelde in de volgende hoofdstuk in de juiste context
te plaatsen. Enkele risico’s van het optreden van
milieucriminaliteit in afvalketen zijn (zie ook CRI, 1992):
lees meer
IX – De verzekeringsbranche – 1. INLEIDINGJanuary 1, 1999
-
1. INLEIDING:
- ACHTERGROND EN OPZET VAN DE STUDIE
In Nederland komen de materile lasten van de criminaliteit voor
het grootste deel voor rekening van de verzekeringsmaatschappijen.
Burgers, bedrijven en instellingen verzekeren zich om schades te
herstellen en om verdwenen spullen te vervangen. De
verzekeringsmaatschappijen hebben in de loop van tientallen jaren
een zeer groot kapitaal aan verzekeringsgelden opgebouwd ter
dekking van de verzekeringsuitkeringen. Dit grote kapitaal vormt in
principe een aantrekkelijk doelwit voor criminele groepen. Door
middel van allerlei fraudes of door afpersing en intimidatie zouden
criminele groepen zich een deel van dat kapitaal op illegale wijze
kunnen toeigenen. Diverse, door de verzekeringsmaatschappijen zelf
in wereld gebrachte persberichten maken melding van grote verliezen
die verzekeringsmaatschappijen met enige regelmaat lijden als
gevolg van de (inter)nationale georganiseerde misdaad. Recentelijk
stelde een bestuurder van de ING-bank in een toelichting op de
presentatie van het jaarverslag: Het is een nationale sport
geworden om de verzekeringen op te lichten. Niet alleen door
individueel verzekerden, maar ook door de georganiseerde
misdaad (De
lees meer
IX – De wildlifebranche – LITERATUURJanuary 1, 1999
LITERATUUR
AID, Controlestaten NMF, 1991.
M. V. C. Aalders, Het handhavingsvraagstuk, in P. Glasbergen
(red.), Milieubeleid. Een beleidswetenschappelijke
inleiding, VUGA, ‘s-Gravenhage, 19944, p. 289-319.
M. V. C. Aalders, Handhaving en zelfregulering, in Justitile
Verkenningen, jaargang 20, 1994, p. 47-69. H. Abadinsky,
Organized crime, Nelson-Hall, Chicago, 19913. E.
A. I. M. van den Berg en W. Waelen, Politie en
milieuhandhaving, Gouda Quint, Arnhem, 1991. E. A. I. M. van
den Berg en A. Hahn, Politie, partners en milieu. Woorden en
daden, Gouda Quint, Arnhem, 1992.
lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>